13. Zeebenen

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Zeebenen

Een eenzame stormvogel vloog door de lucht. Het licht deed pijn in zijn ogen en hij sloot ze weer. Zijn lichaam voelde anders, vrij. Wat ze met hem had gedaan wist hij niet. Welke dag het was, wist hij niet, het was laat in de middag wist hij. De zon stond al laag in het westen en de duisternis zal binnen een paar uur hen overvallen. De last die hij die dag had gevoeld was van hem afgevallen en hij voelde zich herboren. Waar ze was wist hij niet, was ze maar bij hem gebleven. Hoe kon hij ooit zijn dankbaarheid aan haar laten zien waar de rest van de bemanning bij zal zijn. Ze zouden hem zien als een zwakke man.

Misschien had ze hem geholpen om haarzelf te redden. Wat had ze gedaan in de tijd dat hij sliep. Waar was ze en wat had ze hem gegeven dat hij zolang had geslapen. Hij haalde zijn hand door zijn haar en ging op de rand van het bed zitten. Hij wreef over zijn been, de huid was zacht van de olie en een glimlach trok over zijn gezicht. De pijn die hij had gevoeld was verdwenen.

De frisse wind van het eiland verwelkomde hem. Geluiden van de ondiepe zee gaven hem het gevoel van hoop. Hij liep over het dek en groette Monty. Monty glimlachte en knikte naar hem, verbaasd dat hij zich nu alweer op het dek bevond.

'Ze is op het eiland met Gordo.' Zei Monty. Daffy keek hem even geschrokken aan.

'En je hebt haar alleen laten gaan?'

'Ja, ik moet bevoorraden en Gordo heeft beloofd om haar te denken.'

'Ik ga erheen.' Zei Daffy, hij stapte op de reling en greep een touw. Zijn handen klemden om het ruwe touw en hij liet zich langzaam naar beneden zakken. Het was lang geleden dat hij op het land was geweest. Hij zette zich af tegen de boot en zwaaide zo de sloep in. Hij liet zijn handen los, kwam op twee benen terecht in de sloep en slaagde erin om zijn evenwicht te bewaren.

Hij keek omhoog en ving een glimp op van Monty die ongetwijfeld had staan kijken. Daffy schudde zijn hoofd en begon te roeien. Het water spatte omhoog, volgde de roeispanen in de lucht en vielen terug in het water. Daffy roeide snel. Hij vertrouwde het niet, haar niet. Wat als ze hier een uitvlucht leek te vinden, bij iemand waar ze dacht het beter te hebben. Hij snapte haar en daarom was hij bang. Bang dat ze hem zal verlaten terwijl hij alles gaf om haar hier te houden.

Hij roeide tot hij niet verder kon, tot zijn sloep strande op het ondiepe zand, krulde om het verweerde hout. Hij stapte uit zijn sloep en wankelde. Man, hij was vergeten hoe dat voelde. Vaste grond. Hij bukte en hield zich vast aan de sloep. Hij ging op zijn hurken zitten en wreef in zijn gezicht.

'Daffy?' vroeg een bekende stem. Hij keek omhoog en zuchtte diep. Hij zag haar staan, in haar armen lagen kruiden en planten, 'Gaat alles goed?' vroeg ze toen hij geen antwoord gaf. Ze stond dichtbij en hij kon de geur van de kruiden ruiken.

Hij ging staan en verloor zijn evenwicht, hij hield zich vast aan haar bovenarm en keek haar even aan.

'Sorry. zeebenen zijn al erg genoeg,' zei hij en begon te grinniken, 'en probeer dat maar eens met een been.'

Ze lachte en schudde haar hoofd, 'Gordo, wil je dit voor mij vasthouden? Dan laat Daffy mij het eiland verder zien.' Zei ze en keek Daffy aan.

Hij fronste en knikte toen. Ze gaf al haar spullen aan Gordo, Gordo liep weg om de spullen in de sloep te leggen die een paar meter verder op lag. Ze keek naar Daffy die zichtbaar moeite had om te blijven staan. Ze haakte haar arm in zijn arm en lachte naar hem. Hij schudde zijn hoofd en was toch blij dat ze hem hielp op deze manier.

'Heeft de olie geholpen?' vroeg ze. Hij knikte en haalde diep adem.

'Heel goed maar wat had je door de thee gedaan?' vroeg hij. Ze lachte, hield hem wat steviger vast en keek naar de grond. Hij liep langzaam, ongelijk, alsof hij niet de baas was van zijn eigen lichaam.

'Valeriaan, zodat je gelijk in slaap zal vallen.' Hij lachte en schudde zijn hoofd.

'Je hebt me gedrogeerd.' Zei hij en lachte.

Ze liepen over het strand, met elke stap voelde ze hoe Daffy zijn evenwicht terug leek te vinden. Toch maakte hij geen aanstalten om zijn arm uit de hare te halen. Ze praatten over het eiland, Daffy vertelde hoe hij hier de eerste keer kwam en gelijk begreep waarvoor de mannen hier graag kwamen. De rust, de vreugde en het land, omringd door de zee waar zij zich thuis voelden. Het was een prachtig eiland. Een eiland waar iedereen van zal dromen.

'Vanavond hebben we hier een feest.' Zei hij en wees naar een open plek tussen de bossen. Ze hadden het strand verlaten en begaven zich inmiddels in een bos van hoge palmbomen.

'De mannen halen rum, en er is vandaag zelfs wijn.' Zei hij en keek haar aan met twinkelende ogen.

'Wijn uit Bordeaux?' vroeg ze met een brede lach. Hij knikte en keek haar aan.

'Een paar weken geleden is er een Frans vrachtschip buit gemaakt. Het schip zat boordevol met wijn,' hij stopte en keek haar aan, 'uit Bordeaux, Médoc.'

'Daar ben ik wel eens geweest!' riep ze vol vreugde. Ze herinnerde de velden vol druiven, de wijnfabrieken, duizenden tonnen waar wijn in opgeslagen zat. Wat een leven was dat.

'Ik ook, en nergens vind je betere wijn.' Zei hij. Ze knikte instemmend.

Ze liepen door het bos, de vogels floten ongestoord hun lied, de bladeren ritselden in de wind. Het was een adembenemende plek, voor hen werden enorme bergen zichtbaar die tot in de hemel reken. Ze hoorde het water van een waterval wat zich naar beneden liet storten en ze keek naar Daffy. Ze verlangde naar stromend water, fris water waarmee ze zich kon wassen. Ze keek naar het water wat ze links zag liggen. Een klein meer, waar de waterval zich in had gestort.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro