Hoofdstuk 15

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De twee paarden galopperen de berg af met hun manen in de wind. Juule en Ashling dreven hun paarden aan om zo snel mogelijk te gaan, ze hadden geen tijd meer te verliezen. Juule en Ashling hadden nog geen woord tegen elkaar gezocht sinds ze het klooster hadden verlaten, ze waren er alleen mee bezig om naar de hoofdstad te komen.

'Verwacht je dat we vandaag de stad nog zullen bereiken?' vroeg Juule toen ze weer op vlakke grond liepen, de wind was hierdoor minder hard te horen en ze zouden elkaar nu beter kunnen verstaan.

'Dat is wel het plan, je vader zal waarschijnlijk al een boodschapper naar de hoofdstad hebben gestuurd nadat hij hoorde dat de profetie veranderd is en wij niet meer in het veld zijn. Zolang de paarden het volhouden gaan wij door, we moeten sneller zijn dan deze boodschapper,' legde Ashling uit.

'Oke, ben jij niet gewond geraakt tijdens het vechten?' vroeg Juule.

'Niet echt, ik voel op dit moment in ieder geval geen pijn. Het zal me echter niet verbazen als ik schaafwonden of blauwe plekken heb, maar dat heb ik toch zo vaak dat het me niet uitmaakt,' antwoordde Ashling.

'Dat is fijn,' zei Juule met een kleine bibber in haar stem. Over haar wang liep een traan.

'Wat is er?' vroeg Ashling nadat ze de traan bij Juule zag.

'Ik voel me slecht dat mensen voor mij gewond zijn geraakt of zelfs zijn overleden,' stotterde Juule

'Dat snap ik, maar je moet ook beseffen dat ze zelf hebben gekozen om te strijden. Ze hebben zelf de optie gekregen om niet te vechten. Je moet proberen vooral heel dankbaar te zijn voor wat ze voor jou hebben gedaan, hoe moeilijk dat soms ook is,' vertelde Ashling. Juule probeerde dit in haar gedachten te herhalen, maar het resultaat was niet als goed als ze had gehoopt.

Doordat Juule diep in haar gedachten zat, begon ze terug te denken aan haar thuis. In het speciaal aan haar moeder en broer, Catriona en Faolan. Ze miste hen verschrikkelijk, en zij hadden geen idee waar het kleine meisje nu was. Voor haar moeder was ze opeens verdwenen, Faolan wist natuurlijk wel van het plan af.

'Mis jij eigenlijk niemand nu we zo op reis zijn?' vroeg Juule.

'Nee, ik vind het heerlijk om hier buiten te zijn. Thuis werd er alleen maar van me verwacht dat ik alles zou leren om de perfecte vrouw te worden, ik zou nu tenslotte over een week trouwen. En als Nolan niet was overleden, zou dat nog steeds zou gebeuren. Ik vond Nolan altijd aardig, maar ik was niet verliefd op hem, hij voelde voor mij meer als een vriend. Ik ben bang dat als ik nu thuis was gebleven, ik volgende week met Faolan of een andere rijke man zal moeten trouwen. Hier heb ik veel meer vrijheid en ik geniet er van,' vertelde Ashling.

'Dat snap ik wel, ik mis mijn moeder en Faolan erg. En dat ik gewoon rustig kan spelen,' legde Juule uit.

'Dat is voor jou logisch,' antwoordde Ashling. Het gras waar ze op reden begon langzaam plaats te maken voor een pad, dat pad zal uiteindelijk door de stad lopen naar hun eindpunt. 'Ik geloof dat je daar in de verte de eerste kerk van de stad al kan zien, daar is nog wel het armere gedeelte. Wij moeten helemaal door de stad heen rijden naar de kastelen,' vertelde Ashling.

Daarna viel een stilte, ze wisten allebei niet meer wat ze konden zeggen, en het was op dat moment ook niet nodig. Ook het gras naast hen begon langzaam plaats te maken voor de stad, voor huizen, pleinen, kerken, winkels en markten.

'Kunnen we iets doen, of het ergens over hebben zodat mijn hoofd even aan iets anders kan denken?' vroeg Juule.

'Tuurlijk, wat zou je willen doen?' antwoordde Ashling.

'Wat dacht je van "raad wie ik ben"?' zei Juule.

'Dat is een goed plan, je moet me wel de regels uitleggen, ik heb het al een hele tijd niet meer gedaan,' zei Ashling. Zo begonnen ze samen het spel te spelen. De paarden waren inmiddels niet meer aan het galopperen maar aan het draven, omdat de straten in de arme wijken erg smal waren.

In de winkelstraat stopte ze zodat hun en de paarden wat konden rusten en eten. In de zadeltas zat nog genoeg brood voor de twee, maar toch kochten ze ook wat eten zodat ze ook eten voor morgen zouden hebben. Nadat ze het eten hadden gekocht en genuttigd, stapten ze weer op hun paarden om hun reis naar de kastelen te voortzetten.

Toen ze langs het eerste kasteel draafden, stond de zon al aan de westkant, maar was hij nog niet onder. De eerste kastelen waar ze langs kwamen waren wat kleinere kastelen en sloegen ze over. Ze waren op weg naar een van de grootste kastelen die daar stonden, daar woonden de belangrijkste edelen en die zouden de andere edelen kunnen oproepen voor een vergadering.

'Zie je dat kasteel met die rode vlaggen erboven?' vroeg Ashling terwijl ze ernaar wees. 'Ik geloof dat dat het kasteel is waar we moeten zijn,' voegde ze eraan toe.

'Die zie ik ja, ik hoop wel dat ze naar ons luisteren en ons niet gewoon wegsturen,' antwoordde Juule.

'Dat zullen ze niet doen Juule, vergeet niet wie jij bent, je bent de prinses,' zei Ashling.

'Daar heb je een punt, maar het is meer omdat ze mijn vader kennen,' zei Juule.

'Dat is waar, maar als het goed is kan de verteller van je vader er nu nog niet zijn en dan zullen ze ook niet weten wat er zover gebeurd is. En vergeet ook niet dat ze niet alles wat je vader doet goed vinden omdat ze adel zijn, wat de verteller zou komen vertellen zal waarschijnlijk niet hetzelfde zijn als de realiteit,' vertelde Ashling.

Bij het kasteel stapte ze af van hun paard en liepen ze naar de poort met de teugels in hun hand. Ashling klopte op de grote deur en zette daarna een stap naar achter. Langzaam ging de deur open en verscheen er een butler achter.

'Mag ik u vragen wat u hier komt doen?' vroeg de butler.

'Wij zouden graag met u baas willen spreken, ik ben Ashling Payne, voormalig verloofde van prins Nolan en dit naast mij is Juule Griffith, de prinses,' zei Ashling.

'Ik zal mijn baas vragen of hij nu tijd heeft om u twee te spreken,' zei de butler. Even later kwam de butler weer terug.

'Hij is nu in gesprek, maar over een half uur heeft hij tijd, is dat mogelijk voor u twee. U kan voor die tijd hier in de gastverblijf wachten,' vertelde de butler.

'Dat zal voor ons werken, bedankt,' zei Ashling. Ze liepen achter de butler naar de kamer en namen daar plaats. Na een half uur kwam de butler weer bellen en bracht hij ze naar de man die ze moesten spreken. Ashling had de hele tijd het perkament met de profetie stevig in haar hand geklemd.

Ze kwamen binnen in een groot kantoor, in het midden van de kamer stond een tafel waarachter de man zat, voor de tafel stonden twee stoelen waar Juule en Ashling plaats namen.

'Hallo meneer, bedankt dat u ons kon spreken,' zei Ashling.

'Het is mij een groot genoegen om jullie twee om bezoek te hebben, mag ik vragen waar u voor komt?' vroeg de man.

'U heeft waarschijnlijk gezien wat er bij de kroning is gebeurd, de profetie is sindsdien veranderd dat ook vrouwen het zwaard kunnen erven. Ik heb hier het perkament als bewijs. Het is alleen niet veilig voor Juule om terug naar huis te keren, omdat de koning geen vrouw aan het hoofd wil. Daarom hebben wij uw hulp nodig, wij geloven namelijk dat de koning iets strafbaars heeft gedaan. Toen wij onderweg waren naar het klooster met een groep burgers, zijn wij aangevallen door het leger van de koning,' begon Ashling te vertellen. De man luisterde aandachtig terwijl Ashling het hele verhaal vertelde.

'Ik dank u allereerst dat u hierheen is gekomen, ik geloof dat het het beste is als wij de raad van edelen bij elkaar roepen om deze kwestie te overleggen,' zei de man nadat Ashling klaar was met vertellen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro