Disney schrijfsel 1.4: Vida

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Hier ben ik weer met een nieuw Disney verhaaltje voor de schrijfwedstrijd van ddevonnel. Ditmaal luidde de opdracht dat we zelf een Disney personage moesten verzinnen en daar een verhaal omheen moesten bedenken, die we in de finale dan verder uit kunnen werken.

Al vrij snel had ik inspiratie voor een personage, nadat ik de Pokémon film: Power of one had gekeken en een Avatar marathon had gehad. Oeps. xD

Het hoofdpersonage is gebaseerd op Yue, uit Avatar de legende van Aang. Want persoonlijk vind ik haar gewoon echt tof en een geweldige prinses, die zou moeten behoren tot de Disney prinsessen.

Ze ziet er als volgt uit:


Het wezen dat verder ook nog in dit verhaal voorkomt, is geïnspireerd op een combinatie van Lugia en Ho-Oh, twee fantastische Pokémon. Hoe het wezen eruit ziet, is dus ook een fusion van allebei:

Oké, nu we dit gehad hebben, kunnen we overgaan naar het verhaal. Het verhaal heeft 1426 woorden. Heel veel leesplezier!

~


Gehaast liep de man van middelbare leeftijd door de koude sneeuw heen. Zijn ademhaling was traag en bij elke stap die hij zette kreeg hij het benauwder. Het kon hem echter niets schelen. Hij wilde redden wat hij redden kon en deed daarvoor alles wat moest.

Achter hem liep een vrouw van ongeveer dezelfde leeftijd. Haar ogen waren rood door de kou en het feit dat ze een hele periode gehuild had. Dat ze gehuild had, was niet gek. Voor heel even leek het er namelijk op dat alle hoop verloren was.

In haar armen hield de vrouw iets. Verpakt in een dikke laag dekens lag daar, in haar armen, een klein meisje van nog geen paar minuten oud. Ze had haar ogen gesloten en het leek erop dat ze niet meer leefde of niet meer lang te leven had.

Om het kleine meisje nog meer te beschermen tegen de kou, drukte de vrouw haar steviger tegen zich aan en sloot het gewaad dat ze om zich heen droeg. Ze huiverde even toen een ijzige windvlaag langs haar wangen ging, maar warmde snel op bij de gedachte dat het kind het niet koud had en alles goed zou komen.

'Kaya!' riep de man die voor hen riep. 'Gaat het nog een beetje?' Bezorgd kwam de man tot stilstand en draaide hij zich om naar de vrouw en het kind.

'Ja, het gaat wel. Niet stoppen. We hebben niet lang meer.' De vrouw hijgde van inspanning. Ze was kapot. Echter was dat voor haar geen reden om te stoppen. Er stond een leven op het spel.

'Je had bij de helers moeten blijven! Zo snel na een bevalling alweer in beweging komen, is niet goed voor je.'

'Stop met zeuren! Het gaat hier wel om het leven van ons kind. We gaan door.' Stellig versnelde de vrouw haar pas weer. De man keek haar met een opgetrokken wenkbrauw na en kwam toen ook weer in beweging.

Enkele minuten renden ze nog door. De sneeuw en ijzige wind hield hen niet tegen. Ze waren gedrevener dan ooit om zich een weg te banen door de verschrikkelijke kou.

Uiteindelijk kwamen ze aan bij de plek waar ze moesten zijn.

'Ik hoop dat het machtige wezen van harmonie ons begrijpt,' mompelde de man. Hij slikte even en keek toen naar de deur waar ze nog doorheen moesten.

Zijn vrouw legde een hand op zijn schouder en glimlachte naar hem. 'Ik denk dat hij het wel begrijpt. Het gaat hier echter om het kind van de koninklijke familie, die zo veel voor hem heeft gedaan.'

De man zuchtte. 'Je hebt gelijk.'

Voorzichtig opende hij de deur en een fijne lucht verwarmde zijn gezicht. Op de plek waar het wezen leefde was het, in vergelijking met de rest van de omgeving, aangenaam warm.

Nadat de koninklijke familie naar binnen was gestapt en de deur achter zich dicht hadden gedaan, trokken ze hun gewaad uit en legden die naast de deur op de grond neer.

Met opengesperde ogen bekeek de vrouw de omgeving. Het was er werkelijk prachtig. Overal groeiden talloze bloemen en was er zicht van leven. In het midden van de omgeving bevond een groot meer en aan de andere kant van het meer groeiden weer talloze planten en boomsoorten. Er hing een harmonieuze sfeer die de uitgeputte familie direct geruststelde.

'Wat doen jullie mensen hier?' klonk ineens een zangerige diepe stem. Het moest het wezen van harmonie wel zijn.

De man stapte naar voren. 'Wij zijn van het koninklijk paleis en willen u graag om een gunst vragen.'

De man en vrouw bogen nederig voor over, om zo hun respect naar het wezen te tonen. Het kind dat de vrouw in haar handen hield, legde ze voor zich neer en wikkelde ze uit de doeken. Haar ogen waren nog steeds gesloten en ze ademde zwakker dan eerst.

'Help ons alstublieft ons kind te redden.' De man klonk hopeloos. 'Onze genezers hebben al van alles geprobeerd, maar niets helpt.'

Een zwakke windvlaag vloog langs hun gezichten. Uit het water van het meer kwam een wezen tevoorschijn. Hij was voor het grootste deel wit gekleurd. Aan het uiteinde van zijn vleugels bevonden zich groene vlekken. Rond het schouder gehalte van zijn vleugels wat hij blauw gekleurd, met daarboven, bij zijn net, een groene kring. Op zijn hoofd had hij een oranje manenkam en de achterkant van zijn staart was ook oranje. Zijn poten waren zwart en hadden scherpe klauwen. Rustig zweefde hij voor de koninklijke familie en vestigde zijn blik op het kind.

'Goed,' sprak het wezen. 'Ik zal het meisje helpen.'

Hij daalde voorzichtig naar haar toe en tikte met zijn snuit tegen het voorhoofd van het meisje aan.

Op magische wijze verkleurden de zwarte haren van het meisje naar spierwit en ze opende haar ogen. Voor het eerst sinds ze geboren was, begon ze te huilen.

Snel raapte de gelukkige moeder het huilende kind van de grond en probeerde haar te sussen in haar armen.

'Dank u wel,' zei ze tegen het wezen.

Het wezen glimlachte en knikte naar de man en vrouw, waarna hij terug het water in verdween.

De man bedankte het wezen nogmaals en ging daarna naast zijn vrouw staan. Trots keek hij naar het kleine meisje in haar armen.

'Laten we haar Vida noemen, op het leven.'

~

Nerveus zat Vida aan de gigantische eettafel. Over een paar dagen zou ze 20 jaar oud worden, wat betekende dat ze uitgehuwelijkt moest worden aan een prins uit de omliggende gebieden. Ze had momenteel in haar leven nog maar één jongen ontmoet en die was, volgens haar ouders, ver onder haar niveau.

Tegenover haar zat één van de kandidaten. Hij had gespleten blauw/ groenige ogen en een mooi, slank en gespierd lichaam. Zijn bruine haar was netjes bij elkaar gekamd en werd met een klein beetje gel goed op zijn plaats gezet. Ze vond dat hij er niet verkeerd uit zag.

Nieuwsgierig wachtte ze op het moment dat haar ouders een gesprek met deze charmante jongens en zijn ouders aan zouden gaan. Ze was namelijk ontzettend benieuwd naar de manier waarop deze elegante jongen zou praten.

'Vida,' het was haar vader die het gesprek begon, 'we willen je graag voorstellen aan prins Pepijn.'

Vida keek naar de charmante jongen tegenover haar, wiens naam blijkbaar Pepijn was. Voor een kort moment keken ze elkaar recht in de ogen, waarna de jongen naar haar glimlachte. Een schattige, warme glimlach was het. Ze glimlachte terug.

Ze wist niet waardoor het kwam, maar om een of andere reden vond ze de jongen die momenteel tegen over haar zat wel aantrekkelijk. Hij had iets wat haar aansprak. Waren het de blauwe ogen? De schattige glimlach? Of misschien het feit dat hij gewoon een mooi lichaam had en er verzorgd uit zag? Ze wist niet precies wat het was. Echter wist ze wel dat ze deze jongeman graag beter wilde leren kennen.

'Dat ziet er al veelbelovend uit,' zei haar vader.

Vida wende haar blik naar de inmiddels 58-jarige man toe en ontving een speelse knipoog.

De kok van het koninklijk huis kwam naar binnen gehuppeld en werd gevolgd door zijn hulpjes in de keuken. Rustig stalden ze al het eten uit op tafel en konden de familie en hun gasten beginnen aan het avond eten.

Toen al het eten eenmaal zo goed als weggewerkt was en iedereen zijn buikje vol had, stond prins Pepijn op en liep hij naar de andere kant van de tafel, waar Vida zat.

Hij pakte haar hand. 'Zou je me misschien willen vergezellen bij een avondwandeling, onder het mom van een volle maan?'

Vida keek naar haar ouders, die haar vriendelijk toelachten en antwoordde: 'Maar natuurlijk.' Ze klom omhoog uit haar stoel en boog hoffelijk voor de prins, waarna hij haar hand vastpakte en ze zich samen een weg uit het kasteel baanden.

Buiten was het fris en omdat Vida na het eten niet nog wat extra kleren had gepakt, had ze het momenteel redelijk koud. De twee zaten in de grote voortuin van het koninklijk paleis en keken naar de sterrenhemel en de prachtige volle maan.

Vida huiverde door een koude windvlaag die langs haar armen joeg.

Bezorgd keek prins Pepijn haar aan. 'Heb je het koud?' vroeg hij.

'Wel een beetje.'

'Kom maar tegen me aan zitten.'

De charmante prins opende zijn armen en Vida nestelde zich ertussen. Direct voelde de rest van de omgeving minder koud aan. Het leek wel alsof er een vlammetje in haar hart was gaan branden, die haar hele lichaam verwarmde. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro