R O Z E M A R I J N

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Die avond was oom James teruggekomen, hij had wat groenten van de markt meegenomen zag Jeremiah. 'Niamh is een elixer aan het maken wat zal moeten helpen, voor nu heb ik calendula,' zei James. Hij gaf het kleine flesje aan Jeremiah. De geur van calendula vulde zijn neus, zoet en rustgevend. Het deed hem denken aan vroeger, aan zijn moeder.

'Nicholas kwam langs,' vertelde Jeremiah, James schudde zijn hoofd en legde zijn hand op Jeremiahs schouder. 'Ze komen er niet achter jongen, ik zal er mijn leven voor geven,' zei James. Jeremiah glimlachte en knikte. Dankbaar voor de liefde die zijn oom hem schonk.

De volgende ochtend begon vroeg, Jeremiah wist dat hij die avond weg zou gaan. Hij moest naar John toe, hij had hem beloofd dat hij de kudde schapen zou leidden naar hun compagnon in Clonmel. Het zou een lange tocht worden en hij wist niet zeker of hij daar klaar voor was. Toch had hij geen keus, John had vannacht de schapen gestolen bij een handelaar in Moyne. Jeremiah was geboren in Moyne en had daar tot zijn negende jaar gewoond. Hij wist welke handelaar het slachtoffer was geworden van hun criminele onderneming en vond dat tegelijk zijn verdiende loon. De handelaar had hen meerdere keren opgelicht, dit was wat hij terug kon krijgen. Moyne was het eerstvolgende dorp na Urlingford en niet ver weg, John zou hem daar op wachtten, de schapen stonden gestald in een schuurtje op de hei tussen Moyne en Athnid. Vanaf daar zou het vijf uur rijden zijn, als alles mee zat. Het was angstwekkend om terug te gaan naar Clonmel, toch kon hij John niet aan zijn lot over laten. Als het langer zou duren zouden ze de schapen vinden.

In de verte zag Jeremiah een ruiter vanuit Urlingford de heuvels intrekken. 'Cé hé sin?' riep Jeremiah aan zijn oom die hout aan het kappen was naast het huis. Oom James hield zijn hand boven zijn ogen om verder te kunnen kijken en haalde zijn schouders op. 'Niamh?' zei hij zonder enige zekerheid.

Een vreemde spanning overviel Jeremiah, hij werd immers nog steeds gezocht. Wie weet was het een valstrik van Nicholas geweest dat hij hier gister was en had hij oom James gezien met het zwarte paard. De zon begon te schijnen, de heuvels werden verlicht en de ontelbare wilde bloemen die de velden bevolkten kleurden het landschap. Jeremiah hield van deze plek, er was niet veel, je had niet veel nodig en je kon heerlijk je gang gaan zonder dat er elk moment op je gelet werd. Hij hield van de stilte en eenzaamheid op de boerderij. De innerlijke rust die hij hier vond was belangrijker dan alles wat hij ooit zou verdienen. Jeremiah nam het werk van oom James over, de man werd ouder en kreeg steeds vaker last van zijn rug. Oom James ging zitten op het terras voor het huis en staarde in de verte. Zoekend naar de onbekende ruiter die hun kant uitging en tussen de heuvels verdwenen leek te zijn.

Jeremiah hakte de blokken hout in kleinere stukken en bracht ze in stapels naar het kleine schuurtje achter het huis. Hier sloegen ze alles op wat ze nodig hadden. Verderop stond een grotere schuur waar ze dieren heen zetten wanneer het in de winter niet meer uit te houden was buiten. De grote schuur werd ook als opslag gebruikt voor het hooi en gras wat ze in de zomer opspaarden. Ze hadden welgeteld vier kippen, een haan, twee koeien waar twee kalfjes bijliepen, een varken die hoog drachtig was en, inmiddels, twee paarden.

'Diarmaid, teacht,' hoorde hij James roepen. Hij legde snel de blokken hout neer en liep naar buiten. Op zijn hoede voor mogelijk gevaar liep hij naar zijn oom toe. Tot zijn verbazing zag hij zijn oom praatten met de ruiter. Even hield hij zijn adem in en onderdrukte een glimlach. Haar haren waren de kleur van de vossen die s 'nachts opzoek waren naar loslopende kippen. Haar huid was bleek en hij was er van overtuigd dat ze meer tijd in de zon moest doorbrengen. De winters in Ierland waren inderdaad koud en de zon was nergens te bekennen. Toch had hij nog nooit iemand zo bleek gezien als haar. Ondanks dat was ze een schoonheid. De kleindochter van Niamh.

'Maidin mhaith,' begroette hij haar en knikte. 'Goedemorgen,' zei ze aarzelend en pakte haar tas die ze over haar schouder had geslagen beet. 'Ik heb iets voor je,' zei ze. Haar Engelse accent verraadde dat ze hier niet weg kwam. Toch was ze geen totale buitenstaander aangezien Niamh hier woonde en nog steeds woont. Haar wortels lagen in Ierland en daar kon niemand iets aan veranderen. Ze haalde een klein flesje uit haar tas. In het flesje zat roze-achtig water en er zat nog een tak vers kruid in. Hij pakte het flesje aan, trok de kurk eruit en rook het tinctuur. Hij glimlachte door de aromatische geur die zijn neus binnendrong. 'Het is rozemarijn, Niamh heeft het van een zeeman die uit Griekenland terugkwam,' vertelde ze. Hij kende het niet, het was nieuw maar rook heerlijk. 'Elke dag twee kopjes, Niamh zei dat je het aan moet mengen met water zodat het lijkt alsof je thee drinkt. Maar niet drinken voordat je iets hebt gegeten,' zei ze. James kon horen dat ze de kleindochter was van Niamh. Haar kennis was tot in de details.

Rozemarijn, dauw van de zee. De blauwe bloemen die uit het kruidje bloeiden, groeiden vaak op de kliffen in Griekenland. Vanaf de verte leken het net dauwdruppels. Rozemarijn was een bijzonder kruid met een enorme potentie. Ze werd beschouwd als het kruid dat voor alle ziektes kon helpen. Niamh wist wat ze aan haar zeemannen vroeg en iedereen was hier dankbaar voor.

'Go raibh maith agat, cén t-ainm atá ort?' de vrouw gaf geen antwoord en keek hem vragend aan. Oom James begon te lachen en schudde zijn hoofd, 'Diarmaid, Béarla a labhairt, ní thuigeann sí thú,' zei hij terwijl hij Jeremiah streng aankeek. Jeremiah herpakte zich en realiseerde zich dat ze inderdaad geen Gaelisch sprak. 'Dankjewel, hoe heet je?' vroeg hij. Op haar blanke gezicht verschenen rode blosjes en ze keek even naar de grond. 'Áine,' zei ze zacht. Een glimlach trok over zijn gezicht, Áine.

[A/N] Rozemarijn is het beste kruid ooit! Voor een elixer rozemarijnswater heb je totaal niet veel nodig en het is heerlijk om te drinken of om je mee in te smeren. Vooral als je last hebt van koude vingers of tenen! Laat even weten als je het recept wil hebben dan zoek ik hem op.

WOORDENBOEK

Cé hé sin?: Wie is dat?
teacht: kom
Maidin mhaith: Goedemorgen
Go raibh maith agat, cén t-ainm atá ort?: Dankjewel, hoe heet je?
Béarla a labhairt, ní thuigeann sí thú: Praat Engels, ze verstaat je niet.



Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro