1. De keuze voor Afrika

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De keuze voor Afrika

Het was meer dan beangstigend om alles los te laten. Het was alsof ze viel, alsof de wereld onder haar verdween en ze vroeg zich af waarom ze ooit had toegestemd met dit idiote plan. Afrika, wat had ze daar ooit te zoeken. Ze was benaderd door de directie van AMREF, African Medical and Research Foundation. Een organisatie die vanuit internationale donaties werk verrichte in meerdere landen in Afrika.

Ze hadden een assistent nodig, die flexibel kon werken, structureel te werk kon gaan en erg zelfstandig is. Iemand die zichzelf kon redden. En ze wist dat ze in het ziekenhuis van San Jose nogal een neerbuigende mening over haar hadden. Een die ze liever niet had gehoord tijdens haar functioneringsgesprek. Ze was op zichzelf gesteld, mengde zich niet in de groep, wat collega's erg vervelend vonden en daarboven op kwam nog dat ze ondanks haar ervaring de zwakste schakel was van dit team.

Dus toen de oproep van AMREF kwam hadden ze gelijk naar haar gewezen. Ze konden haar makkelijk missen. Ze had geprobeerd om zich eronder uit te praatten, maar het hoofd van de afdeling had haar erop gewezen dat er ook nog eens bezuinigd zal worden op personeel. Ze zal niet gelijk ontslagen worden maar zodra er bezuinigd zal worden, en dat kwam ongetwijfeld, zal zij de eerste zijn die mocht vertrekken. De keuze was uit twee kwaad. Of ze was werkeloos in een stad waar ze verder niets had, of ze ging naar Afrika en zal veel ervaring opdoen in een land die haar nodig leek te hebben. En ze had gekozen voor Afrika.

Nu het zover was, vroeg ze zich af wat ze hier moest. Inmiddels had ze bijna twintig uur gereisd, twaalf uur vliegen, een tussenstop in Johannesburg van vijf uur, en toen nog weer vijf uur vliegen naar een stad waarvan ze de naam bleef vergeten. Mbabane.

Ze had haar bagage al gevonden en had gehoopt dat er iemand zal zijn die haar op zal wachten toen ze de primitieve ontvangsthal binnenstapte. Niets was minder waar, geen mens hield een bordje omhoog met haar naam erop. Niemand leek blij om haar te zien.

Ze liep door, zodat er geen persoon was die haar telleurstelling kon lezen en zocht in de hoek van het gebouw, wat overigens een wel erg klein vliegveld was, een bank. Ze schoof haar koffers voor zich en legde haar benen eroverheen. Niemand die ze zo kon stelen als ze toch in slaap viel.
Ze dacht na, de man die ze voor de telefoon had gesproken klonk als een degelijke man en ze had er alle vertrouwen in gehad. Maar nu zat ze hier, en iedereen haar aanstaarde wist ze niet meer of de keuze voor avontuur de juiste beslissing was geweest. Ze deed haar best om wakker te blijven. Toch was de reis zo spannend geweest dat ze er niets aan kon doen. Haar oogleden waren zwaar en vielen langzaam dicht. Reizen was niet voor haar weggelegd.

Hij hield zijn adem in, de rivier was een diep en de stroming was sterk. Het water had hem omsloten en zijn longen waren zijn enige baken in de strijd met het water. Met een lach wierp hij zijn speer naar voren, hij doorboorde de vis en dook erachter aan om zijn vangst te verzamelen. Zijn handen klemden om de speer. Met zijn voeten zette hij zich af naar het wateroppervlak. Hij zwom naar de oever van de rivier, met de speer nog altijd in zijn handen en glimlachte naar Kagiso die op de oever naar hem zwaaide en toelachte.

'Je wordt nog eens sneller dan een vis!' riep hij naar de jongeman die doorweekt uit het water stapte.

'Nooit, Kagiso. Ben je vergeten wat je moeder je heeft geleerd?' Zei hij met een glimlach. Hij ging naast de jongen zitten en haalde de vis zorgvuldig van de speer af. Hij wreef over de schubben en knikte tevreden.

'Maar wat als je sneller kan zijn dan de vissen?' De jongen keek naar de vis die Koa in zijn handen drukte.

'Nee, Kagiso. Vertel eens, wat zou je moeder daarvan vinden?' De jongen zuchtte en maakte zijn machete schoon met zijn vingers langs de scherpe rand.

'We leven niet om de natuur te overwinnen maar om er samen mee te leven.'

'Precies, dus we worden niet sneller dan de vis. We nemen wat we nodig hebben en verder laten we het leven.'

'Maar Koa,' zei de jongen terwijl hij de buik van de vis opensneed, 'dit hebben we toch niet nodig?'

Koa lachte en schudde zijn hoofd, 'daar heb je gelijk in, maar je mag ook gelukkig zijn en ik had zin in vis.'

'Ik ook.'

'Nou, kijk. Dan zijn we het daarover eens. Ik ga vuur maken.' Zei Koa en stond op, liep naar de struiken om wat takken te zoeken.

'Koa, je zal toch naar het vliegveld gaan voor je vader? Kleed je aan en schiet op.' Hoorde hij Lilla roepen vanaf de oever.

Koa's mond viel open en kreunde, 'helemaal vergeten, ik kom eraan.' Hij wendde zich naar Kagiso, 'jongen, ik moet aan het werk. Rook de vis zoals ik je het geleerd heb.' Hij gaf de jongen een knipoog, raapte zijn blouse van de grond en haastte zich weg.

Op blote voeten rende hij van de Maputo-rivier naar het huis van zijn vader. In die kilometers bond hij zijn haren op en trok hij zijn blouse aan. Het werd tijd om weer een degelijke man te worden. Mokwema, de vrouw van het dorpshoofd, schudde haar hoofd toen hij uit het huis van zijn vader kwam met schoenen in zijn hand en in de andere hand de sleutels van de Toyota.

'Je vader zal hier niet blij mee zijn.' zei ze streng.

'Ik weet het Mokwema, zeg alsjeblieft niets tegen hem.'

'Als hij vraagt, ben ik eerlijk.' Zei ze met een knipoog. Koa glimlachte en sloeg zijn armen om Mokwema heen. Hij drukte een zoen op haar wang en rende toen naar de Toyota toe om hun gast op te pikken van het vliegveld. Hij zal ongetwijfeld te laat komen, misschien een uur of twee.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro