Aevin

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Doelloos blijf ik ronddwalen in de grot. Mijn hart komt langzaam tot rust en ik kan zelfs heel even de strijd vergeten. Ik had toen we uit onze huizen werden gehaald gewoon moeten doen alsof ik dood was. In ieder geval te ziek om mee te gaan. Hoe moet ik dit nog dagenlang gaan doen.

Verschillende zandkorrels beginnen naar beneden te dwarrelen. Ferne. Zonder erbij na te denken ren ik de eerste tunnel in waar ik naast sta. Al vrij snel kom ik bij een ronde ruimte uit. Nou dit was ook niet zo groot als ik dacht. Of in ieder geval deze tunnel niet. Half op de automatische piloot en met een hartslag tot in mijn keel, verstop ik mezelf in een inham van de ruimte. Ik sla mijn vleugels beschermend over mij heen en verstop de rest van mijn lichaam eronder.

Zo stil mogelijk probeer ik te blijven zitten, hopend dat mijn hartslag niet te horen valt. Alhoewel, misschien is het wel fijn om meteen gedood te worden. Alles is beter dan als de grootste lafaard terug te keren.

Voetstappen beginnen dichterbij te komen. Dit was mijn strijd dan. Als er gewoon gelijk op mijn vleugels wordt ingeslagen, is het het snelste voorbij. Ik voel een zwaard tegen mijn hoofd aan en probeer mijn ademhaling rustig te houden, maar begin toch hevig te trillen. Het lijkt alsof de houder van het zwaard iets mompelt, maar verstaan doe ik het niet. Misschien moet ik me voor heel even op de stem proberen te focussen.

Het zwaard zakt af naar mijn vleugels en blijft er tegenaan prikken. Ik kan mijn vleugel ook gewoon naar voren bewegen en mezelf doorboren. "Sterven of gevangen zijn?" klinkt een lieve, maar ontzettend zelfverzekerde stem. Zeker weten een engel.

"Sterven," hoor ik mezelf zeggen, terwijl ik mijn vleugels naar voren beweeg tegen haar zwaard aan. Helaas voor mij gebeurt er verder niets. Zonder op te kijken, druk ik mijn vleugel nog meer tegen het zwaard aan en voel hoe de punt in mijn vleugel prikt. Een hese schreeuw verlaat ongewild mijn mond, maar tegen alle signalen van mijn lichaam in probeer ik door de duwen. Er is alleen niets meer om tegenaan te duwen.

"Sahn, dat was niet de goede keuze. Je moet in leven blijven. Anders kan ik niet goed genoeg ontvangen worden." De lucht verandert in de ruimte en heel voorzichtig hef ik mijn hoofd op. Ik kijk door de hele donkere ruimte heen, maar ik zie nergens een wit gestalte. Heeft de engel mij weer alleen gelaten?

Terwijl ik mijn kaken op elkaar klem om de pijn niet de hele tijd uit te schreeuwen, laat ik mijn blik langzaam afglijden naar mijn gewonde vleugel. Ferne, daar loopt een hele dikke straal donkerblauw bloed uit. Ik leg mijn hand er even tegenaan, maar haal hem er meteen weer vanaf. Ik kan hem dus niet afdekken zonder het gevoel te hebben in brand gezet te worden.

Langzaam voel ik hoe mijn wangen nat worden. Geweldig, nu ben ik ook nog aan het huilen. Waarom geneest een demonen lichaam de vleugels niet? Het kan de hele huid genezen, maar de vleugels, daar stopt het bij. Vlugge voetstappen komen dichterbij en ik probeer mijn vleugels weer volledig om mij heen te slaan, maar ik kan mijn rechtervleugel niet meer bewegen. Ook dat nog.

Een sneeuwwitte engel komt de ruimte ingelopen, ook al zie ik niet meer dan witte vleugels en lichtgrijze ogen. Ze kan mij blijkbaar wel goed zien, aan het kleine achteruitdeinzen te merken, nadat ze mij recht in de ogen keek. Al snelt ze meteen naar mij toe en drukt iets tegen mijn vleugel aan. Een sissend geluid ontsnapt uit mijn keel en ik probeer mijn vleugels weg te trekken, maar de engel houdt dat tegen door ook iets tegen de andere kant van mijn vleugel te drukken.

"Dit zijn speciale viluae bladeren, die maken de genezing in je lichaam sterker, waardoor het ook je vleugel kan genezen. Al blijf je dan sowieso een litteken houden."

Ach, één litteken meer of minder. "En hoe weet ik zeker dat je mij nu niet langzaam door mijn vleugel heen vergiftigd."

"Omdat ik je net ook al heb gezegd dat ik je levend nodig heb. Daarom zal ik je niet laten sterven. Nu nog niet in elk geval."

Ik pers een kleine glimlach op mijn gezicht, maar ik hoop dat het er verschrikkelijk nep uitziet. Dat ze mijn ongenoegen hiervan duidelijk merkt en dat ze weet dat ik hier echt niet naar uitkijk. Het enige waarvoor we gewaarschuwd werden dat erger is dan gedood worden, is gevangen genomen worden door de engelen. Nou heb ik niet het gevoel dat ik bij de wreedste engel zit, maar dat kan altijd nog veranderen. Al hoop ik van niet. Ik kijk nou niet echt uit om gemarteld te worden.

"We wachten trouwens wel totdat het nacht is, dan kunnen we vliegen."

"Natuurlijk," mompel ik zacht, misschien heb ik nog wel vliegkunsten ergens. Al heb in geen jaren nog gevlogen. Ik kan nog steeds de woorden van de leider horen 'Als je niet minimaal elke maand één keer even vliegt, verleer je de precisie'. Misschien kan al niet eens meer opstijgen. Dan kan ik in ieder geval ook niet zo gemakkelijk mee.

Voorzichtig voel ik hoe hetgeen weer van mijn vleugel wordt afgehaald. "Het is goed aan het helen, maar nog even niet bewegen. Anders scheurt het weer open. Denk je dat je dat zelf kan of moet ik de vleugel voor je inbinden?"

"Ik houd hem wel stil," antwoord ik kort, terwijl ik mezelf beter in de inham nestel. Eigenlijk zou ik best wel willen weten hoe deze engel eruitziet. Misschien kunnen we straks nog even in het licht buiten wachten. "Blijven we tot de nacht hier of gaan we straks gewoon alvast de grot uit?"

"Kunnen demonen echt amper zien in het donker?"

"Nee, dat is onzin, ik zie perfect, ik ben echt niet zwak," antwoord ik zelfverzekerd, hoop ik.

"Welke kleur hadden de bladeren die ik net tegen je vleugel aan drukte?"

Stil blijf ik voor mij uit staren. Wie verzint er dan ook zo'n vraag. Alsof zij dat wel kan zien. "Niemand ziet kleuren in het donker."

"Engelen wel. Ze waren trouwens lichtgroen. Nu zeer blauw, maar je weet vast wel waardoor dat komt," antwoordt de engel, terwijl ze naast mij komt zitten in de inham. Die engel durft wel dichtbij te komen. "Hoeveel zie je nu eigenlijk?"

"Denk je nou serieus dat ik jou dat ga vertellen?"

"Ik heb je vleugel geheeld."

"Dat had je niet hoeven doen. Ik koos er toch zelf voor om dan dood te gaan," antwoord ik lichtelijk geïrriteerd.

"Bij de goden, doe niet zo moeilijk. Het is gewoon een vraag uit interesse."

"En een vraag die zwakke punten naar boven haalt. Ik ga jullie echt niet helpen naar een overwinning. Dat verdient Vagheles niet."

De engel geeft mij een duw in mijn zij, waardoor ik een beetje in elkaar krimp. "Vagheles is wel mijn godenouder en die heeft niets fout gedaan. Helgales was weer eens uit op oorlog en begon dit alles."

Met open mond kijk ik haar aan. "Dat is dus totale onzin. De goden kregen een meningsverschil met elkaar en nu moeten wij het oplossen."

De engel schudt haar hoofd. "Helgales is altijd de schuldige."

"Serieus? Dus ik mag het niet slecht over jou godenouder hebben, maar jij wel over die van mij? Waarom zou Vagheles niet eens wat slechts kunnen doen?"

"Omdat hij engelen voortbrengt."

"Je weet dat engelen net zo illegaal zijn als demonen, toch?"

Naast mij blijft het stil en ik weet dat ik de engel hier te pakken heb. Zij houden er niet van om te horen dat ze net zo ongewenst zijn als demonen. Het is voor goden verboden om kinderen te maken met mensen of je nu Helgales bent of Vagheles, het mag niet. De andere goden ook niet, maar die ontwikkelen andere soort kinderen, dus dat valt blijkbaar minder op. Al worden die ook ernstig in de gaten gehouden. En gedood, wanneer je net iets te veel godenbloed bezit.

"Dan nog eindig ik in de hemel en jij in de hel."

Ik begin zacht te lachen. "Daar is het dorp het niet mee eens, die vinden mij net zo goed als een engel en lachen mij erom uit dat ik nooit in de hel terechtkom. Je moet werkelijk demonen dingen doen om in de hel te komen. Ze kijken niet naar je uiterlijk. Als ze al naar het bloed kijken, ga jij ook naar de hel, want voor Dyosales hebben we allebei hetzelfde vervuilde bloed."

"Hoe komen de goden eigenlijk aan hun nakomelingen?"

Verbaasd kijk ik de engel aan. "Wat?"

"Nou ze mogen geen kinderen maken met mensen, maar met elkaar lijkt mij ook raar. Dan ga je door de verschillende functies heen, dus hoe komen zijn dan aan hun volbloed nakomelingen."

"Weet je dat echt niet?"

De engel beweegt haar vleugels naar achteren, waardoor eentje langs de mijne veegt. We een trilling door mijn ruggengraat stuurt. "Hoezo? Jij wel dan?"

"Ja," lach ik zacht. "Elke demoon weet dat." Dus de engelen wordt niet alles verteld over de goden, dan is het heel goed mogelijk dat ze ook worden voorgelogen over deze oorlog. De demonen zijn veel doorzichtiger met alles.

"Hoe dan?"

"Met zichzelf."

"Ja, natuurlijk," antwoordt de engel sarcastisch. "Hoe doen ze het werkelijk?"

"Dat heb ik net gezegd, de goden bezitten alle twee de geslachten, daarom kunnen ze je vader en je moeder zijn. Daardoor kunnen ze ook met zichzelf kinderen maken. Hoe precies weet ik niet, maar zo zorgen ze voor volbloed nakomelingen. Een soort halve klonen van zichzelf."


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro