Hoofdstuk 1.3

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Er klinkt een hoge piep van de microfoon als de begrafenisonderneemster haar plaats inneemt. 'Als jullie allemaal kunnen gaan zitten,' zegt ze. Ze sorteert haar papieren voor haar op een standaard en zet de microfoon op de juiste hoogte voordat ze haar blik over alle hoofden van de aanwezigen laat glijden.

Evelien pakt een tissue en verstopt de doos dan in haar tas. Gaby slaat een arm om haar tante heen en staart voor zich uit. Nog steeds is het moeilijk te bevatten dat ze hier werkelijk zit op de begrafenis van Finn, haar broer. Hij was pas vierentwintig jaar oud en genoot met volle teugen van het leven. Als er iemand was die het niet verdiende om zo vroeg in een kist onder de grond te zakken, was hij het wel.

Daila kijkt op als de vrouw vooraan iedereen vraagt te gaan zitten. Alle mensen hier zijn voor Daila onbekend, behalve de begrafenisonderneemster, omdat zij Daila's moeder Emma is. Daila begreep nooit wat ze precies deed, maar door Gaby heeft ze geleerd hoe groot de last is die haar moeder van de schouders van de nabestaanden neemt en hoe ze hierdoor het leven van anderen gemakkelijker kan maken.

Emma laat even haar blik rusten op Daila en vindt daar de moed om te beginnen. 'We zijn hier om Finn van der Hei te gedenken...'

✍︎

'Ik zou nu Gaby van der Hei, de tweelingzus van Finn, naar voren willen vragen,' kondigt Emma aan. Haar ogen kijken Gaby aan, die voorzichtig op staat. Haar hart begint iets sneller te kloppen. Ze moet deze menigte vol onbekenden aanspreken en hen vertellen over Finn. Ze zou vertellen hoeveel hij voor haar betekende en over hun jeugd samen vertellen. Alle keren dat ze samen in bomen klommen of gingen voetballen in de tuin. Iedere keer dat ze giechelend aan de deur van de buurman stonden om te vragen of ze de bal die ze in zijn tuin hadden geschopt terug mochten. Maar het is niet genoeg, weet Gaby. Ze zou nooit onder woorden kunnen brengen hoeveel Finn voor haar betekende en hoeveel pijn het deed om hem nu kwijt te zijn.

Ze heeft een klein stukje papier met steekwoorden, zodat ze onthoudt wat ze wil zeggen. Ze vouwt het open terwijl ze naar voren loopt om haar plaats achter de microfoon in te nemen. Emma stapt opzij en geeft haar een knipoog.

Ze kennen elkaar niet erg goed, maar Emma heeft een onverwoestbare indruk op Gaby gemaakt doordat ze haar zo goed heeft geholpen. Gaby heeft bijna niet stil hoeven staan bij de begrafenis en kon zich in plaats daarvan richten op Finn en zichzelf.

'Finn is mijn broer,' begint Gaby. Haar stem klinkt schel en luid door de microfoon en ze schrikt er zelf van. 'Mijn tweelingbroer, om precies te zijn,' gaat ze verder. Haar stem trilt lichtjes, maar ze weet dat het niet komt door een angst om groepen toe te spreken; daar heeft ze nooit moeite mee gehad. Het is echter een ander verhaal als je op een begrafenis bent en je tot een groep onbekenden richt terwijl je de laatste woorden tegen je broer uitspreekt. Het zijn tientallen, misschien wel honderden hoofden die allemaal haar richting op staan en haar aankijken met nieuwsgierige ogen. Een hoest van iemand uit de zaal onderbreekt de stilte die zij heeft laten vallen.

Ze slikt, maar gaat verder. 'Wij zijn altijd samen geweest. We deelden een baarmoeder, een wieg, een kamer. Het was altijd Finn en Gaby. Mensen zeggen dat we op elkaar lijken, maar dat vind ik niet. Jij bent altijd de sterkere geweest, en de slimmere. Jij ging altijd voor als we op avontuur gingen en zorgde ervoor dat het veilig was voor je kleinere zus. Jij kookte altijd omdat je dat nu eenmaal veel beter kon dan je jongere zus.' Ze knijpt haar lippen op elkaar. 'Jij was altijd de betere helft, Finn. Jij leerde eerder fietsen dan ik en jij kon eerder schrijven dan ik. Jij was een voorbeeld voor me. Maar jij moest ook de eerste zijn die vertrok.'

Het zijn die woorden die tot haar doordringen. Hij is echt weg. Dit is het eerste dat Gaby zonder hem doet. Met hem deelde ze de vreugde toen ze slaagde op de middelbare school of toen ze geaccepteerd werd op de universiteit. Wat ze ook deed, hij was erbij. Ze deden alles samen. Maar hier, op de begrafenis, waar ze hem het meest nodig heeft, is hij niet.

'Ik denk nog steeds aan je, Finn. Waar ik ook heen ga, ik neem je mee.' Ze werpt een blik op het vel papier in haar hand en ziet alle onderwerpen waar ze het nog over zou moeten hebben, maar dat ziet ze niet meer zitten. Ze wil hier helemaal niet zijn; het liefst ligt ze op de bank met een dikke deken en een kop thee. Maar ook daar zal ze alleen zijn, weet ze. Dit gevoel van eenzaamheid zal haar altijd blijven vergezellen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro