Hoofdstuk 12

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

We gingen het huis binnen, Evelynn voorop. William, die ze had aangeduid als Verwisselaar, wat dat ook mocht betekenen, volgde haar op de voet. We namen plaats aan tafel. De jongen haastte zich weg om thee te zetten. De oude dame zat rechtop in haar stoel en keek een paar seconden lang met een peinzende blik voor zich uit, bedenkend waar ze zou beginnen.
    "Sinds het begin der tijden is er een oorsprong van alles. Noem het God, noem het een energie, noem het een balans. Het belangrijkste is dat alles daaruit ontspringt. Het vloeit door de lucht, door onze aderen, door rivieren en door vlammen. Het vult harten met vreugde en breekt ze even gemakkelijk. Al dat leeft en al dat dood is bestaat er uit. Dat is waarom ik geloof dat we allemaal gelijk zijn. Alles wat leeft en lijdt moet gerespecteerd worden. Ik vertel je dit niet om je te dwingen erin te geloven, alleen om te zorgen dat je het begrijpt. Voor zover ik het kan verwoorden, is dit woud het centrum van die kracht, of misschien juist een breuk die niet in balans is met de rest van de wereld. Het komt er op neer dat het bos een eigen bewustzijn heeft. Ik weet niet of er meer van dat soort plekken zijn, ik ben hier immers nooit buiten geweest," vertelde Evelynn.
    Op dat moment kwam William terug terug met de thee en schonk drie koppen in. Evelynns verhaal had me aangegrepen maar alleen meer vragen bij me opgeroepen. Tot nu toe was het meer een filosofische uiteenzetting dan een antwoord. Toch besloot ik geduldig te wachten tot ze het afmaakte. Evelynn knikte als bedankje naar William, die stilletjes naast haar plaats had genomen. Ze nam een slurpend slokje van haar thee en ging verder.
    "Vreemde wezens worden in het woud geboren. We zijn allemaal vervloekt en gezegend tegelijk. We hebben een taak om het woud te beschermen, al is het maar als dank voor de kans om te leven. Sommige soorten planten zich voort in het woud, anderen lijken uit het niets tevoorschijn te komen. Er zijn soorten die veel voorkomen, andere minder. De meesten staan in de catalogus."
    Ze wees naar het dikke boekwerk dat dichtgeslagen op de rand van de tafel lag.
    "Het schepsel dat nu rondloopt is een van de weinige die nog nooit geregistreerd zijn."
    Ik knikte dat ik het begreep. Nog steeds wachtte ik tot ze meer details zou geven. Maar die kwamen niet.
    "Ik begrijp het nog steeds niet. Waarvoor traint u William? Wat doet u met de wezens van het woud?" vroeg ik, hopend op een zinnig antwoord.
    Evelynns ogen keken me onderzoekend aan van boven haar theekopje.
    "Ach, je bent ook wel klaar om het te weten," besloot ze, waarna ze haar theekopje net iets te hard met een rinkelend geluid op het schoteltje terugzette, alsof ik haar ergens toe had overgehaald. "We bestrijden het duister in onszelf en anderen. Iedereen heeft zo zijn eigen sterktes om dat te doen. De eerste stap om er achter te komen wat voor wezen je bent, is door te praten met je gids. Het kan van alles zijn. Mijn gids, die van de Bewaarders, bestaat uit de eikenbomen. William hoort de zoogdieren van het bos, omdat hij een Verwisselaar is. Je moet contact maken met jouw gids, dan kunnen we opzoeken wat je bent."
    "Maar wat kunnen jullie dan?"
    "Het is tijd om te gaan. William laat het je de volgende keer wel zien," verkondigde ze.
    Ik had er maar genoegen mee te nemen.

Gedrieën schuifelden we weer door het smalle gangetje naar buiten. Ik struikelde meerdere keren half over de plooien van mijn lange jurk. Evelynn leek nergens last van te hebben, met haar verstofte, maar praktische kledij. Buiten maakte ze een wijds gebaar.
    "Onze oefenruimte."
    Mijn ogen gleden van de metershoge dennenbomen naar de dun begroeide grond en terug. 
    "Eerst gaan we zitten," maande Evelynn ons.
    William zeeg gehoorzaam neer op de grond en ik volgde hem. Ik vroeg me af wat er van me verwacht werd en vroeg me af of ze wel de goede persoon in me hadden gezien. 
    "Doe je ogen dicht en adem. Proef de zuivere lucht. Voel de grond zoals hij is en luister naar de zielen van het woud die spreken. Vind je gids."
    Ik deed mijn best om contact te zoeken met iets waarvan ik geen idee had hoe het zou moeten klinken of eruit zou moeten zien. Het voelde alsof ik probeerde koffiedik te lezen. Ik vond slechts het prikkende gevoel van een takje dat door mijn jurk heen in mijn zitvlak stak.
    Geïrriteerd deed ik mijn ogen open. Toen Evelynn, die in kleermakerszit voor ons zat, mijn blik opving, knikte ze kort, ten teken dat ik het moest blijven proberen. Hopeloos sloot ik mijn ogen weer en luisterde naar haar woorden.
    "Gidsen trekken zich niets aan van het verloop van tijd. Ze kabbelen voort als rustig water en hun geesten zijn vrij van zorgen."
    Ik ging op zoek naar wat ze beschreef. Ik tastte mijn omgeving af. In de verte hoorde ik vogels die ver op afstand bleven van dit troosteloze stuk dennenbos. Ik negeerde ze en richtte me op mezelf. Onderdrukte gevoelens van wraak, boosheid, verdriet en zorgen kolkten binnenin me en streden om de macht. Toch was er iets rustig, iets dat me constant bij elkaar hield. Mijn ademhaling werd langzamer en een gevoel van vrede overviel me als een warm deken.

Toen ik weer de wereld om me heen weer opnam hoorde ik een vaag geritsel. Meerdere stemmen kwamen tot leven, het klonk als een onrustig publiek bij een operavoorstelling. Het was moeilijk om me op een ervan te concentreren. Ze dromden om me heen, allemaal smekend om mijn aandacht, om het luisterende oor van de levende ziel in hun midden. Ik zag om me heen alleen duisternis. Een van de stemmen kwam me bekend voor. Ik had hem eerder gehoord, leek het. Het klonk als een deel van mezelf. De stem leek dichterbij te komen, me te beschermen en de andere stemmen opzij te duwen. Hij kwam bij me en de anderen verstomden abrupt.
    Ze lachte zachtjes met het geluid alsof duizenden belletjes door elkaar heen rinkelden in een symfonie van blijdschap. Het zwart waar ik me in bevond was niet meer verstikkend, hoewel ik haar nog steeds niet kon zien. Haar stem klonk niet mannelijk of vrouwelijk, maar aan haar aanwezigheid merkte ik dat het een zij was. 

    Ro, het is fijn om je zo te kunnen aanschouwen, al kende ik je al.
    
Haar begroeting klonk als die van een oude vriend en tegelijkertijd als de machtige woorden van iemand die zoveel meer wist dan ik, die zoveel meer geheimen bij zich hield. Opnieuw vulde het tinkelende lachje het donker. Het leek alsof ze eenzaam was en iemand wilde bekijken, alsof ze haar hele eeuwige leven niets anders had gedaan.

    Dat is waar ik toe ben veroordeeld. Ik zie, maar vertel zelden. Ik aanschouw, maar vergeet niet. Ik dwaal eeuwig rond en ben bijna altijd aanwezig. Maar niemand ziet me, nooit. Jij hoort me en dat fascineert me. Nu hoop ik dat je ook wilt luisteren.
    
Het klonk als een ingewikkeld raadsel, wat ze me vertelde. Ik wilde meer vragen, wie ze was, wat ik daar deed. Of William en Evelynn haar ook hoorden. Maar ze trok zich al terug in het duister en ik kon haar niet meer terugvinden. 


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro