Hoofdstuk 5

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik zat al de hele ochtend te borduren en voelde me nuttelozer dan ik me ooit in mijn leven had gevoeld. Het resultaat van mijn harde werk tot nu toe was iets dat een appelboom zou moeten voorstellen, maar het zag er meer uit als een drol met wat groens erop. In al die tijd had ik voor Ada een beetje een goed medicijn kunnen vinden, of een berenval kunnen zetten in het bos. In elk geval dingen die nuttiger waren dan dit. Mevrouw Byrne had me beloofd dat als ik 's ochtends goed zou werken, ik die middag vrij zou hebben om te doen wat ik wilde. Binnenshuis uiteraard, want ik had nog steeds huisarrest.
    In plaats van echt vorderingen te maken met mijn borduurraam had ik die ochtend vooral veel om me heen gekeken. Mevrouw Byrne was namelijk voorlopig in Mary's kamers ingetrokken. Langzamerhand begon ik het idee te krijgen dat ze niet alleen als opvoedkundige, maar ook als nachtwaker was aangesteld. Nu zaten we in Mary's voormalige bijkamer.
    Hoewel mevrouw Byrne een aantal van haar bezittingen had neergezet, ademde de atmosfeer in de kamer nog steeds helemaal Mary. Overal stonden kleine plantenpotjes met in- en uitheemse uiteenlopende plantensoorten. Sommige stonden op tafeltjes en krukjes, andere op de grond. Aan de muur hingen op verschillende hoogten haar schilderingen. Het waren vooral stillevens en landschappen. Ook hingen er enkele dieren. De afbeelding van een wilde lynx die je met felle, okerkleurige ogen aankeek was altijd mijn favoriet geweest. Het leek haast in leven te zijn.

"Focus op je werk, Rose," drong mevrouw Byrne aan vanboven haar perfecte illustratie waar een compleet jachtgezelschap en een everzwijn op te zien waren. Het was niet de eerste keer dat ze dat zei. Ik irriteerde me er een beetje aan dat ze me Rose noemde, ik had toch echt de voorkeur aan de bijnaam Ro. Maar het was op dit moment belangrijk dat ik bij haar in de gunst bleef, aangezien zij de macht had om me thuis te houden zolang ze maar wilde.
    Ik was eerder al begonnen aan het donkergroen van de bladeren, stelde ik vast. Logisch, die stam was toch niet meer te redden. Ik stak de naald hard in de stof. Dat stomme ding bleef nog klem zitten ook. Zo hard ik kon drukte ik het ding er doorheen, midden in de duim van mijn andere hand.
    "AU, verdorie," snauwde ik, mijn duim wegtrekkend. Vuurrode druppels bloed vielen op het werkje. Gelukkig was de oppervlakte van het wondje niet erg groot, maar wel vrij diep. Ik stond vlug op en liep naar de wasbak. Daar spoelde ik het af met koud water. De pijn trok een beetje weg.
    Ik keek om en zag dat Byrne naar mijn werkje staarde. Ze begon zowaar te lachen. Een beetje snibbig keek ik wat er zo grappig was. Ze hield het onding omhoog.
    "Appels."
    De bloedspetters waren inderdaad precies in het groen gevallen. Ik kon er nu ook wel om lachen.
    "Toevalligheden zijn de brandstof van het leven," citeerde Byrne.
    Ik zocht Byrnes blik, maar ze was onverstoorbaar doorgegaan met haar meesterwerk.
    Na ongeveer een uurtje langer geworstel met naald en draad besloot Byrne dat ik genoeg les had gehad. Ik liet de mislukte appelboom op het tafeltje naast me vallen en racete zo snel ik kon naar de deur. Net op tijd bedacht ik me dat ik me aan mijn manieren diende te houden, dus ik groette mevrouw Byrne gedag.
    "Dankuwel voor de les, het was zeer... Leerzaam?" probeerde ik.
    Ze leek er genoegen mee te nemen.
    "Het was me een eer," zei ze glimlachend terwijl ze een overdreven buiging simuleerde.
    Zo slecht was deze dame toch niet, besloot ik. Het was een opluchting dat ze tenminste kon lachen. 

Het leek me geen goed idee om weer via het raam te ontsnappen. Ten eerste wist ik niet of Byrne achterdochtig was nadat ik zonder moeite mijn kamer in was gesprongen. En daarnaast wilde ik ook niet nog meer huisarrest riskeren.
   Er was wel een andere manier om Ada te bereiken. Onze bode was een nogal strikte man die elke dag om vijf uur langs kwam. Als ik precies om die tijd voor de deur zou gaan staan zou ik hem een brief kunnen afgeven. Heel misschien zou ik hem over kunnen halen om hem naar Ada te brengen, hoewel dat eigenlijk buiten zijn gewoonlijke ronde was. Het was nu al vier uur, dus ik had nog net genoeg tijd om de brief te schrijven.
    Ik liep de gang door naar mijn kamer en zocht naar pen en papier. Na heel wat gerommel in lades en opzijgegooi van verstofte beeldjes, spiegeltjes en andere prullaria die ik nog nooit in mijn leven ook maar had aangeraakt, vond ik op den duur een kroontjespen. Briefpapier kon ik nergens vinden. 

Ik wist dat Mary altijd een voorraadje bewaarde, dus ik moest weer terug naar de bijkamer. Ik klopte hard op de deur. Ongeduldig wachtte ik op een antwoord. Toen dat niet kwam ging ik er maar vanuit dat er niemand in de kamer was en ik stormde haastig naar binnen. Louise zat voorovergebogen in een ladekast vol geschriften te rommelen. Toen ze me hoorde binnenkomen keek ze geschrokken om en deed de la rustig dicht, alsof ik niet had gezien hoe gretig ze erin had rondgesnuffeld. Wat had ze gezocht?
    "Oh, hallo Rose. Ik hoorde je niet aankomen." Ze ging ongemakkelijk overeind staan en streek haar schort glad.
    "Heb je hier iets nodig?" vroeg ze nogal uit haar rol. Ik stond perplex. Ze was aan het zoeken naar documenten van een dode, zonder toestemming. Ja, natuurlijk was de kamer volledig voor haar toegankelijk. Maar er was geen reden om de hele boel overhoop te gooien. En dan moest zij míj manieren leren?
    "Ik kan u beter vragen wat u hier zoekt," merkte ik monter op.
    "Daar heb je alle recht op."
    De eigenaardige dame bleef me maar verbazen. Het ene moment speelde ze de strenge kinderjuf, het andere leek ze een schoolmeisje dat ergens op betrapt was en leek ze zich over te geven.
    "Ik moet je iets vertellen. Daarbij moet ik rekenen op je discretie." Ze keek me berekenend aan."Maar ik verwacht dat jij van alle mensen het beste te vertrouwen bent."
    "Dat hangt ervan af," antwoordde ik eerlijk."Waar gaat het om?"
    "Het gaat om de werknemers in de mijn."
    Met een handgebaar zette ze me ertoe aan om te gaan zitten op de stoelen waar we eerder die dag hadden geborduurd. Ik beloofde mezelf dat ik kort naar haar zou luisteren, en dan meteen de brief naar Ada zou schrijven. Daar mocht ik absoluut niet te laat mee zijn. "Gaat uw gang," moedigde ik haar aan terwijl ik plaatsnam.

A/N Als je tot hier bent gekomen (dat ben je want je leest dit hihi), dan wil ik je graag nogmaals bedanken voor het lezen! <3 Daarnaast herinner ik je (opnieuw) aan je zwijgrecht, maar het is natuurlijk veel leuker als je af en toe wat zegt, anders is het zo stil hier :)


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro