Hoofdstuk 9

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

"Ik ben een Bewaarder. Waarschijnlijk zouden de mensen me een heks noemen. Ik vlieg alleen niet op bezemstelen, en ik zal het niet proberen, maar ik ben er vrij zeker van dat ik niet bestand ben tegen verdrinking."
    Tot mijn grote verbazing barstte ze in een schor lachen uit.
    "Wat ik doe is zorgen voor het bos en zijn kinderen. Ik bescherm ze als waren het mijn eigen. William is een kind van het woud, hij is een Verwisselaar. Zijn taak is om het kwaad buiten de deur te houden."
    "Wat betekent dat? En wat ben ik?" vroeg ik ademloos.
    "Daar moeten we nog achter komen. Het bos kiest altijd wat het nodig heeft, weet je. En paar centennia geleden zat ik ineens opgescheept met een Verdwijner. Eerst leek ze nogal nutteloos, maar toen wilden die geldwolven het bos omkappen. Ze is ons nog aardig van dienst geweest toen..."
    Halverwege haar verhaal was ik afgehaakt.
    "Een paar centennia?"
    Ze keek me verward aan, alsof ze weer vergeten was dat ze dat had gezegd.
    "Een van mijn vervloekingen. Ik heb een tien keer zo lange levensduur als de gemiddelde mens. Ik ben bevroren in dit lichaam, verdoemd om erin gevangen te zitten met mijn jonge ziel," zei ze verbitterd. Ik had te veel vragen om op te noemen, maar ik wist wat nu belangrijk was.
    "Weet u wat Mary heeft aangevallen?" fluisterde ik bijna.
    Evelynn stond moeizaam op van de tafel en pakte een verstoft in leer gebonden boek uit een van de vele kasten achter haar. Ze schuifelde terug en legde het ding op tafel. Zelf plofte de Bewaarder zuchtend op de stoel neer, waarna ze zwijgend de pagina's, die dezelfde broze structuur leken te hebben als haar huid, begon om te slaan. Een aantal keren stopte ze op een bladzijde, bestudeerde hem en bladerde door. In het boek stonden vreemde teksten in een schrift dat voor mij onleesbaar was. Ernaast waren gedetailleerde illustraties te zien van wezens met schubben, veren of vacht en vervormde schedels. Ik brandde van nieuwsgierigheid.
    "Wat is dat?" informeerde ik een beetje ongerust.
    "De vorige Bewaarders hebben deze catalogus samengesteld, bestaand uit alles dat ze in het bos tegenkwamen. Zowel monsters als mensen, bekende verschijnselen en dingen die ze amper konden verklaren. Al een hele tijd merk ik dat er iets nieuws is wat de rust verstoort, iets kwaadaardigs. Het bezoedelt de boombasten en jaagt 's nachts. We wisten tot nu toe niet waarop. Maar nu je dit vertelt... Als het op mensen jaagt moeten we het tot orde roepen. William en ik hebben het onder controle, maak je geen zorgen."
    Ik knikte langzaam, alsof ik het idee moest wegen.
    "Ik moet het doen," verkondigde ik simpel, zodat het klonk als een staand feit.
    "Geloof me als ik je vertel dat je er niet klaar voor bent. William is ook pas net aan het begin van zijn training. Hij kan het ook nog maar net aan. Jij bent er emotioneel niet klaar voor, en zeker fysiek niet." Voordat ze goed en wel was uitgepraat had ik mijn antwoord klaar.

"Help me dan. Wat jullie ook doen dat zo mysterieus is, wat je me dan ook niet vertelt, wat ik ook ben. Ik moet dit doen. Het is belangrijk voor me." Evelynns brandende ogen boorden zich een weg in mijn ziel. De woorden die ze met een dreigende ondertoon fluisterde, als een onafwendbare met onheil bestempelde profetie, beangstigden me.
    "Wraak is nooit het antwoord op verdriet. Het is het slechtste, meest destructieve deel van de aard van de mens dat te zien wordt wanneer men rouwt. Het najagen geeft geen voldoening, slechts schuld."
    Het voelde alsof nu de honderden jaren oude heks sprak, niet de moederfiguur met de jonge ziel die ze net was geweest. Het onrustige gevoel dat zich razendsnel door mijn lichaam verspreidde en weliswaar mijn handen liet trillen, was niet genoeg om mijn drang naar vergelding te doven.
    Ik besloot het over een andere boeg te gooien en keek haar smekend aan, hopen dat ze zo inzien dat het bij mij anders was. Dat dit een missie was die ik moest volbrengen. Uiteindelijk werd de blik in haar ogen wat zachter. "Ik zal je leren om jezelf te leren kennen. Om om te gaan met wat je van het woud gekregen hebt. Hopelijk zul je inzien dat het beest inderdaad gestopt moet worden, maar niet om de redenen of op de manieren die jij denkt. Meer kan ik niet voor je doen, en ik kan je niets beloven," hield ze vol met een geveinsde strengheid waarvan ik merkte dat die niet bij haar paste. Ik had bijna zijn om haar te omhelzen, maar hield me in omdat ik me voorstelde dat haar oude botten dat niet aankonden. In plaats daarvan zond ik haar een stralende glimlach.
    "Dankuwel. Ik beloof dat u er geen spijt van gaat krijgen. Wanneer beginnen we?" reageerde ik overenthousiast en op een iets te hoog volume. Ik zag hoe ze lichtjes over haar slaap wreef als stil protest tegen mijn lawaai.
    "Zodra ik er achter ben gekomen met wat voor iets we te maken hebben zal ik daar over nadenken. Jij kunt vast gaan."
    "Maar hoe weet ik dan wanneer ik kan komen?"
    "Daar kom je snel genoeg achter," was haar mysterieuze respons. Bevreemd liep ik de deur uit. Buiten was de nevel opgetrokken en de dicht op elkaar staande dennenbomen waren beter te zien dan eerder. Daardoor realiseerde ik me dat ik de weg terug niet wist. Ik draaide me net om met de bedoeling om weer naar binnen te gaan om William te vragen me terug te begeleiden, toen ik diens stem achter me hoorde, zo zacht dat het net goed te verstaan was.
    "Deze kant op."

Struiken en bomen ontwijkend verwijderden we ons langzaam van het spookachtige huis. Opnieuw slaagde ik er niet in om onze route te plaatsen op mijn mentale kaart van het bos. Ik staarde ergens rechts van ons, naar iets in de verte dat een beetje leek op de overgroeide steen die ik eerder had opgemerkt. Toen ik voor me keek was William verdwenen. Op dat moment herkende ik het landschap als een plek vlak bij het beekje.
    Het leek wel alsof de locatie van het huisje op magische wijze verborgen was. Ik schudde de gedachte uit mijn hoofd. Zelfs Evelynn had beaamd dat hekserij op die manier niet bestond.
    Op een drafje ging ik terug naar huis. Het liep al tegen het eind van de schemering en ik vreesde dat ik een andere felle oude dame moest zien te overleven.

A/N Sorry maar dit is officieel de eerste en de laatste keer dat ik op  telefoon een hoofdstuk typ (btw haat voor autocorrectie).

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro