Ruw werd hij gewekt door geschreeuw.

Overal in de wijde omgeving waren mannen met zwaarden elkaar te lijf aan het gaan.

Zo snel als hij kon wekte hij zijn vrouw, haar bevelend mee te komen.

'We moeten gaan. Er is oorlog. Er is een gevecht. We moeten weg.'

Ze volgde hem zonder tegensputteren.

Hij trok haar mee, tot het niet meer ging.

Een onzichtbare barrière hield haar op haar plaats.

Zo'n honderd meter verwijderd van de boom kon ze niet meer verder.

Hoe hard hij ook trok, ze kon niet door.

'De boom. Hij moet om.'

Hij ging de voor hem onbestaande barrière weer door en beende naar hun huis.

Hij pakte een bijl en ging vervolgens naar de plek van de boom.

Ze sputterde heftig tegen maar zijn besluit was al gemaakt.