10. ~De keuring.

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Aeron.

Zes oren staan naar me toe gericht en als bevroren blijf ik staan. Misschien vergeten ze het als ik maar lang genoeg stil blijf.

Na het berenincident zijn de wolven echter niet meer zo loom als nog geen half uur geleden en geeuwend staat Maud op om mijn richting uit te lopen. Keith kijkt haar na, maar maakt geen aanstalten om mee te komen.

Op haar dooie gemak loopt Maud naar de bosrand. Mijn bosrand. Het kan niet beter.

Ze steekt haar snuit in de lucht en haar neus beweegt. Gebiologeerd staar ik ernaar. Dan draait ze met een ruk haar hoofd naar me toe en kijkt recht in mijn ogen. Haar ogen zijn een nogal speciale combinatie van blauw en groen, wat me redelijk onnatuurlijk lijkt voor een wolf, maar wel prachtig staat bij haar roodbruine vacht. Een paar tellen kijkt ze gewoon in mijn ogen, en dan maakt ze een blaffend geluid. Meteen staat Keith naast haar. Hij heeft gelijkaardige ogen, waardoor mijn vermoedens bevestigd worden. Het zijn broer en zus.

Hoe mooi het ook is om ze te bestuderen, het blijven roofdieren en ze hebben me ook gezien. Langzaam lopen ze op me af, en na een blik op de open plek geworpen te hebben, merk ik dat ook Gondolvo verdwenen is.

Ik zet enkele stappen achteruit en wil me omdraaien als ik zie dat Gondolvo achter me staat. Voor het eerst vallen zijn ogen me op. Ze zijn ambergeel en blinken vervaarlijk. Iets in zijn blik leert me dat hij niet zo op mensen gesteld is.

Ik maak me zo klein mogelijk en kijk geen van de wolven recht aan. Dat is voor een onbewapend knulletje de beste verdediging. Zo weten ze dat ik niks van plan ben, en me onderdanig opstel. Maar het kwaad is al geschied. Ik ben te dicht tot hun terrein doorgedrongen.

Maud, die een beetje de leiding lijkt genomen te hebben, snuffelt aan me en ik slaak een zucht van opluchting. Ze bespringen me in elk geval niet meteen.

Die zucht doet haar weer achteruit springen en achterdochting staart ze me aan.

Ik maak me weer zo klein mogelijk, en kijk haar niet in de ogen, zodat ze me zeker niet als een gevaar beschouwt, en langzaam stap ik achteruit.

Maud en Keith volgen met hun ogen wel elke stap die ik zet, maar ze maken tenminste al geen aanstalten meer om me te volgen.

Maar dat is buiten Gondolvo gerekend. Doordat ik achteruit schuifel kom ik steeds dichter bij hem, en dat lijkt hij niet leuk te vinden. Hij gromt onheilspellender met elke stap die ik in zijn richting zet.

Dan maar wachten tot zij weggaan. Ik blijf zitten en kijk naar de grond.

Het gegrom neemt af, maar de wolven lijken helemaal niet van plan om rustig terug te keren naar hun hol.

Uiteindelijk, wanneer mijn benen helemaal verkrampt zijn van de ongemakkelijke hurkpositie waarin ik me had gemanouvreerd, komen de wolven weer in beweging. Keith loopt zonder iets te zeggen terug naar het hol, en Maud herbegint haar snuffelactie. Gondolvo staat er zwijgend bij.

Niet veel later komt Keith terug. Conall loopt een stukje achter hem aan. Het is duidelijk dat hij de baas is van deze kleine roedel, want Maud zet een paar stappen achteruit en ook Gondolvo kijkt naar de grond.

Ook Conall keurt me. Ik weet niet wat ik leuker had gevonden, dat ze me gewoon besprongen en ik hier wegkon, of dit vreemde gedrag, dat al veel te lang aan de gang lijkt te zijn.

Ontsnappen is dan wel nooit echt mogelijk geweest, maar nu met Conall erbij, zou het gewoon zelfmoord zijn, dus laat ik me maar besnuffelen en hoop dat wat er ook zou gebeuren, het in mijn voordeel zou zijn.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro