21. ~Oorlogsverhalen.

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Aline.

Zoals afgesproken wacht Dean me na de les op, in het gezelschap van Marie. Deze lacht me vriendelijk toe en een beetje zenuwachtig lach ik terug.

"Ik veronderstel dat jullie elkaar nog een beetje kennen?" begint Dean. We knikken allebei.

"Mooi zo. Marie, ik heb er het volste vertrouwen in dat je er iets moois van kan maken, Aline, ik ben er zeker van dat ik je in goede handen achterlaat. Ik moet nu rennen want mijn bus is hier binnen vijf minuten. Tot morgen, dames!"

We glimlachen allebei opnieuw en Dean vertrekt. Slalommend tussen de leerlingen, baant hij zich een weg naar buiten. Meteen wordt hij vergezeld door enkele jongens die hem blijken te kennen. Niet moeilijk, Dean kent zo ongeveer iedereen.

Grinnikend went Marie zich weer tot mij. "Dan gaan we maar an de slag zeker?" vraagt ze. Ik knik een beetje onbeholpen. Hoewel ik Marie al gezien had vanmiddag, en ze me wel een leuk meisje lijkt, had ik nooit verwacht dat Dean me meteen al alleen met haar mee zou sturen.

Ze gaat me voor de gang door, en jaloers werp ik een blik op haar blote onderrug. Marie ziet eruit zoals alle meisjes dat zouden willen. Een beetje gebruind, de perfecte buik en van dat lang, kastanjebruin haar, met een paar blonde toetsen in. Naast haar voel ik me met mijn comfortabele, maar onsmaakvolle kledingstijl en mijn ietwat dikkere buik als een lompe olifant.

We nemen onze fietsen uit het fietsenrek, en zonder het oncomfortabel te maken voor mij, begint ze een gesprek zoals alleen populaire mensen dat kunnen.

"Dat was me wel een dagje. Voelt het heel anders nu je zo bij ons staat?"

Oké, misschien was het toch wel wat gênant. Maar ik probeer het gevoel zo hard mogelijk te negeren.

"Vooral de namen zijn moeilijk," antwoord ik, "maar voor de rest vind ik het best leuk. Iedereen is zo vriendelijk. Ik had vroeger echt gedacht dat jullie een hoop saaie pestkoppen waren."

Even ben ik bang dat ik te ver ben gegaan, maar Marie's heldere lach laat alweer enkele voorbijgangers opschrikken.

"Een hoop saaie pestkoppen? Dat is het grappigste wat ik vandaag gehoord heb, en pas op! Keith kan moppen tappen als de beste!"

Met die naam heeft ze mijn aandacht. "Keith?" vraag ik, zogezegd nadenkend. "Was dat niet die jongen met zijn blond haar en blauwe ogen?"

"Ja dat is die. Wat vind je van hem?"

"Hij lijkt me wel oké." antwoord ik vaag.

"Oké? Die kerel is de meest geweldige persoon die ik ken! En man, die ogen! Heb je zijn ogen al gezien?"

"Ja, die zijn inderdaad wel mooi," reageer ik een beetje terughoudend. Aan Marie's woorden te horen ziet ze hem precies ook wel zitten, misschien zijn ze zelfs al een koppel. "En wat vind je nog meer van Keith?" vraag ik daarom ook voorzichtig.

"Echt een geweldige jongen." Dan heeft ze de diepere betekenis van mijn vraag begrepen. Met grote ogen kijkt ze me aan. "Ik en Keith? Nooit. Wij zijn beste maatjes, maar meer dan dat zal het niet worden denk ik. Waarom? Heb jij misschien een oogje op hem?"

Shit, ze heeft me door. Snel! Denk! "Ik ken hem nog maar een dag, wat zou ik nu al een oogje op hem hebben?" vraag ik. Ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen en probeer mijn gezicht zo onbewogen mogelijk te houden.

Met een sluw glimlachje om haar lippen knikt Marie. "Jaja, nog maar een dag, hé? Weet je, ik word niet voor niets de liefdesgodin genoemd. Ik heb je wel door, hoor."

"De liefdesgodin?" proest ik.

"Ik weet het," zucht Marie. "Het is een afgrijselijke titel."

"Ik vind hem best wel meevallen, hoor." Ik gier het uit, en ook Marie kan haar mondhoeken niet langer bedwingen.

Na een vijftal minuutjes fietsen komen we aan bij een wijk vol flatgebouwen. Marie's voorbeeld volgend zet ik mijn fiets aan de kant en loop naar een van de gebouwen toe.

Marie steekt haar sleutel in het slot en samen lopen we het gebouw in.

Het is er donker en muf, en ruikt naar kattenpis. De verf langs de muren is afgebladderd en behalve enkele bellen is de gang leeg. Marie gaat me voor naar de trap en zwijgend klimmen we naar het eerste verdiep.

Boven is de stank al net iets minder, maar toch blijft er iets zuurs in de lucht hangen. Ik voel me hier een klein beetje benauwd. Ik ben een practisch onbekende gevolgd naar een zo te zien verlaten flatgebouw.

Marie opent nog een deur en ik krijg inzicht in haar appartementje.

Het is er al beter dan op de gang, maar echt proper zou ik het toch niet noemen. De muren zijn in de gang en leefruimte knalwit, maar het plafond is al even erg als de muren van de inkomsthal.

De grond ligt bezaaid met lege verpakkingen van eten en kleding, op een hoekje in de ruimte na. De vloer is daar netjes en opgeruimd en ook het plafond vertoont geen barstje. Langs een zijde van het hoekje staan een hoop schermen en verlichting. Zei Dean niet dat Marie fotografie wou studeren?

"Het spijt me van de rommel, en de slechte staat van het appartement, maar beter konden we niet krijgen," zegt Marie mat. Alle vrolijkheid van daarnet is uit haar ogen verdwenen.

"Het is niet zo erg, hoor. En wie zijn 'we'?"

"Dean en ik."

"Wacht eens even... Dean en jij wonen híér?"

Marie knikt. "Wist je dat niet?" vraagt ze verbaasd.

"Nee... En zijn hier dan geen volwassenen? Ouders of zo?"

Marie schudt haar hoofd. "Volgens de papieren ben ik de volwassene."

"Wacht even... Jullie hebben de papieren van dit huis vervalst?"

Marie fronst haar wenkbrauwen. "Nee natuurlijk niet, hoe kom je daarbij?"

"Ben je dan volwassen?" Mijn stem slaat over van verbazing.

"Technisch gezien wel, maar ik ben te laat begonnen met school. Vandaar dat ik nu pas in het zesde middelbaar zit."

Ik volg helemaal niet meer. Sinds wanneer woonden Dean en Marie samen? En sinds wanneer is Marie geen vierdejaar?

Marie moet de vragen in mijn ogen lezen, want een beetje geschokt laat ze haar handen langs haar lichaam vallen. "Heeft Dean je dan helemaal niks gezegd?"

Ik schud van nee.

"Ja, dan begrijp ik dat je er niets van snapt," zegt ze nadenkend. "Oké, een kort inforondje. Ik ben Marie, de zus van Dean."

Mijn mond valt open van verbazing. Dit zag ik echt niet aankomen.

"Toen we nog vrij klein waren, zijn onze ouders beiden omgekomen. Mijn vader stierf een 'heldendood' in Afganistan." Haar mond vertrekt en ze maakt aanhalingstekens in de lucht bij het woord 'heldendood'. "Tenminste, zo noemde het leger het. Je bent als held gestorven in een oorlog die de jouwe niet eens was, proficiat. Nu krijg je een mooie titel. Maar met een 'titel' komt er nog geen eten op tafel."

Medelevend knik ik. Plots begrijp ik wat Dean gisteren zei. "Mijn ouders boeit het toch niets wanneer ik thuiskom."

Marie gaat verder. "Onze moeder was al niet zo'n leuk persoon om mee om te gaan, maar toen Koen, onze nepvader, stierf werd ze gek volgens mij. Ze ging hele dagen uit, dronk en begon te experimenteren met drugs. Toen de krant, waar ze indertijd nog werkte, haar ontsloeg omdat ze nooit meer kwam opdagen, werd ze razend. Ze begon ons te slaan en kookte niet meer. Wij, als kinderen van acht en tien moesten onze eigen boontjes maar doppen. Twee weken later, op een zeldzame dag dat ze toch besloot het stinkende appartement te verlaten, reed ze zichzelf te pletter tegen een boom." Marie's toon is zo overladen met afkeer dat ik onwillekeurig een stap naar achteren doe.

"We werden bij een pleeggezin gezet. Dean en ik. Elk apart. Dat werd een nieuwe start voor ons. In het middelbaar repten we met niemand nog een woord over onze ouders en we deden flink ons best op school, om onze kinderen later zeker een betere toekomst te geven dan die die wij gehad hadden. We zagen elkaar zeer zelden. Tot vorig jaar. Ik werd achttien en kocht dit krot, van alle centjes die ik zo zorgvuldig had opgespaard. Ik kocht ook verlichting en begon te hopen op een toekomst als fotografe. Natuurlijk haalde ik Dean zo snel als maar kon terug, en nu leven we hier."

Ik ben even stil van het verhaal. "Dat is niet niets," zeg ik dan uiteindelijk.

Marie lacht bitter. "Dat is het zeker niet. Maar goed. We zijn hier voor de foto's. Niet voor medelijden."

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro