3. De batterij opladen

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De grote deur zwaait open en Dax ziet een vrouw voor zich staan die midden dertig zal zijn. Haar uniform is gelijk aan die van Gādo, wat haar er ook één maakt. Ze draagt haar lange donkerbruine haren in een paardenstaart en heeft een plichtmatige air over zich heen als ze met een kleine glimlach een verwelkomend gebaar naar binnen maakt. Er staat een mannelijke Gādo schuin in de buurt van haar, die de zware deur bij zijn klink vasthoudt.

"Welkom Gādo, je hebt de reis zonder kleerscheuren gemaakt." Het klinkt niet als een vraag.

Terwijl de mannelijke Gādo de deur dicht doet, heeft hun Gādo een knikje gegeven en allemaal volgen ze de vrouw de burcht in. Direct kijkt Dax zijn ogen uit als hij vanuit een nietszeggende korte hal in een hoge, doch vrij smalle ruimte terechtkomt, waar niks meer staat dan een brede balie en metalen muren. Maar wat werkelijk zijn aandacht trekt, is iets wat eruit ziet als een digitaal scorebord dat pal boven die balie hangt, en praktisch de gehele ruimte van de muur inneemt.
In genummerde rijen van elke keer twintig onder elkaar, ziet hij exact negentig namen staan. De laatste tien cijfers bevatten wel items aan de muur, maar geen gegevens. Achter elke naam is een horizontale buis gemonteerd, welke variabel gevuld is met een grijs goedje. Tot slot is er na elke buis nog een - wederom variabel - cijfer. Dax merkt op dat het laagste getal een 1 is, terwijl de hoogste 45 aanduidt. Bij dat hoogste getal is de buis tot ruim over de helft gevuld en er begint zich een vreselijk vermoeden in zijn brein te vormen.

Voordat hij daar echter dieper over na kan denken, wordt hij bij de betreffende balie verwacht waar 'paardenstaart' achter is gaan staan. Hij begrijpt al snel dat Gādo hun gegevens aan haar overhandigd.  
Juist als Dax wil vragen of zijn handboeien misschien af mogen, drukt de vrouw extra hard op een knop bij haar scherm, wat hem alert op laat kijken. 
Op het scorebord ziet hij twee nieuwe namen verschijnen op de laatste rij. 

Dax Koubi - 8
Oanne Serfusz - 1

Door het specifieke cijfer achter zijn naam weet Dax nu dat die gaan om de straf in jaren. Alleen de buis - beide blijven leeg - begrijpt hij niet helemaal. Er moeten toch simpeler manieren zijn om het verloop in straftijd aan te geven? 

Nadat de vrouw de formaliteiten rond heeft van zowel Dax als Oanne, roept ze er twee Gādo bij en verwijst ze naar de solide uitziende traliedeur die helemaal links van de balie een doorgang verklapt.
Dax volgt de eerste, maar twijfelt even en kijkt achterom. Hun chauffeur kijkt zijn gevangenen na en steekt kort zijn hand op, die Dax halfslachtig beantwoord, al weet hij niet waarom hij dat doet, behalve misplaatste beleefdheid: ook weer zo'n ouderwets dingetje.
Hij heeft het gevoel dat hij hem nooit meer zal ziet. 

Ineens merkt Dax dat de moed hem in de schoenen zakt, terwijl hij licht huiverend denkt aan de beangstigende toekomst die hem te wachten staat. Met bonzend hart draait hij zich weer om naar het hek en knippert even vlug met zijn ogen voordat hij diep ademhaalt en zijn schouders naar bewust achteren buigt.

De Gādo voor hem houdt zijn pols voor een zwart kastje, die zich op borsthoogte net naast het traliehek bevindt. Met diezelfde beweging duwt hij het hek open. Met een spottend lichtje in zijn koolzwarte ogen spreidt hij zijn linkerarm overdreven richting de onbekende gang en zegt: "Welkom in Fort Keimush, jullie volgen mij naar de operatiekamer, waarna jullie tijd in zal gaan."

Zijn woorden nauwelijks registrerend, loopt Dax keurig door met Oanne vlak achter zich, maar ze raken elkaar niet aan en hij draait zich niet om. Hij kijkt rond in zijn nieuwe verblijfplaats en ziet vooral lange gangen met enkele afslagen en ijzeren muren zonder ongelijkmatigheden. Het lijkt er niet op dat hier luchtig om wordt gegaan met ontsnappingspogingen.
Gādo buigt af naar rechts en nu komen ze in een gang met meerdere deuren aan beide kanten.  Dax wordt door Zwartoog tegengehouden bij de eerste deur, terwijl zijn medegevangene verder loopt met haar Gādo. De deur gaat open en hij wordt naar binnen gesommeerd. Dax staat vrij abrupt alweer stil en bekijkt deze kamer met toenemende paniek.
Direct draait hij zich om, slechts om tegen de massieve gestalte van de Gādo aan te botsen. De man zal tegen de veertig jaar zijn - al weet je dat nooit tegenwoordig - en zijn armen zijn allebei een kolossale gespierde massa, net zoals de rest van zijn lijf. Dax is bijna een decimeter langer, maar tientallen centimeters slanker. 

"Ik wil niet, dit is niet de afspraak!" begint hij met de moed der wanhoop te protesteren. Zwartoog snuift slechts en reageert met lage stem: "Die rechten heb je opgegeven toen je besloot het heft in eigen hand te nemen."

Met harde hand draait hij hem om en Dax wordt gedwongen opnieuw de kamer in te kijken. Zwartoog blijft hem vasthouden, waardoor hij geen kant op kan.
De tafel in het midden lijkt op een massagetafel, maar de operatierobot ernaast, samen met een menselijke operator, zegt al genoeg: net zoals de andere instrumenten. Hij kent ze niet, maar hij is opgegroeid in deze tijd. Iedereen weet wat dit betekent. 

"Wacht, hoe zit dat dan met mijn jaren?" vraagt hij, onderwijl probeert hij zich los te worstelen. Het voelt alsof hij tegen een blok beton aan het vechten is: het lijf van Gādo voelt onbuigzaam en bikkelhard aan, terwijl hij onverzettelijk naar een klaarstaande stoel wordt gedwongen.
Als hij eenmaal zit, klikt zijn bewaker hem eraan vast. Hij kan geen kant meer op. 

De operator heeft inmiddels diverse instrumenten gerangschikt en pakt dan een clipbord op. Hij vraagt: "Dax Koubi?"
Dax knikt.

"Goed. Jij hebt acht jaar gekregen, maar daar heeft de samenleving natuurlijk niks aan. Daarom is besloten dat gevangenen hun hartslagen van die straf in moeten leveren."

Een scheut hoop vliegt door hem heen, vermengt met de bekende vertwijfeling: "Dus na deze operatie ben ik weer vrij?"

De operator - een man die eruit ziet alsof hij rond de dertig jaar is, hoewel hij wat begint te kalen boven op zijn hoofd - schudt slechts zijn hoofd, een medelijdend lichtje glanst in zijn ogen. 

Dax hapt geschrokken naar adem als hij de som bij elkaar optelt en vraagt zwakjes: "Wacht, mij wordt acht jaar aan hartslagen afgenomen, plus de acht jaar die ik nog steeds moet zitten?"
Zijn stem wordt harder, totdat hij schreeuwend roept: "Dat is zestien jaar! Dat kan niet, dat mag niet!"

Met een meesmuilende toon vraagt Zwartoog: "En wat wilde je daaraan doen?"

Dax haalt diep adem om van leer te trekken, maar voelt zich ineens alsof zijn gehele lichaam inzakt als een leeglopende ballon. De wrede woorden dringen bij hem binnen en nestelen zich in zijn hoofd. De woorden blijven daar als een mantra rondspoken en het voelt alsof hij een flinke optater heeft gekregen, al weet hij dat dit puur psychisch is. 
Want er is helemaal niks dat hij kan doen. De rechten voor gevangenen zijn niet echt de prioriteit geweest van Rohan Kyap toen hij de gehele wereld opnieuw opstartte, tweehonderddrieënzeventig jaar geleden. 

De operator heeft door dat er geen weerwoord komt en zegt zachtzinnig: "Het klopt, je wordt vastgehouden totdat je zelfstandig die acht jaar aan hartslagen bij elkaar hebt gesprokkeld."

Hij steekt nu zijn hand naar Dax op, als die toch wil protesteren. Hij heeft nog geen woorden kunnen vormen in zijn hoofd, maar dit is te oneerlijk om aan zich voorbij te laten gaan. De operator praat nadrukkelijker.

"Maar." Hij knikt naar Dax, die chagrijnig terugkijkt. Prima, hij zal zijn mond even houden.
"Maar, wij bieden alle kansen om die hartslagen sneller te verkrijgen, dan simpelweg je tijd uitzitten in de cel. We gaan uit van een gemiddeld aantal hartslagen per minuut en alles wat daarboven komt, is winst. Voor jou! Een jonge en gezonde man zoals jij zal daardoor zeker twee jaar eerder vrij komen dan de geplande acht jaar."

"En dus wordt het veertien jaar, in plaats van zestien," zegt Dax, nog steeds allesbehalve blij met deze situatie, hoe rooskleurig het hem ook voorgeschoteld is.

Gādo achter hem, buigt zich naar hem toe en zegt in zijn oor: "We kunnen de cellen kouder maken, wat, zoals je weet zorgt voor een verlaagde hartslag. Dan wordt het gewoon weer zestien jaar, of meer. Wat jij wilt."

Dax balt zijn vuisten en voelt hoe zijn hart harder en onregelmatiger begint te slaan. Hij ademt diep in en probeert zijn woede niet te uiten, maar dat is lastig met het gemene lachje nog na-echoënd in zijn oren. Hij ziet hoe zijn vingers trillen, maar hij houdt zich in. Nu is niet de tijd om hierop te reageren. 
Hij weet een uitgestreken gezicht op te zetten en kijkt naar de man. Hij zegt zo rustig mogelijk: "Nee, dankje. Liever niet."

Hoewel hij er trots op is dat hij zich in weet te houden, beseft de operator waarschijnlijk dat dit alsnog kan escaleren en hij zegt: "Bedankt Gādo, zodra ik je weer nodig heb, zal ik je roepen."

De man gromt wat, maar luistert wel en na korte tijd hoort Dax hoe de deur achter Gādo in het slot valt. 

De operator komt dichterbij, met een naald in zijn hand. Als Dax wat verschrikt kijkt, zegt hij geruststellend: "Ik neem eerst wat bloed af, waarna ik enkele andere testjes bij je doe, zoals het meten van je bloeddruk en hartslag. Hoewel het misschien lijkt alsof er met je gesold wordt als gevangene: weet dat wij artsen zeer precies omgaan met onze patiënten. Het inwinnen van hartslagen is te belangrijk om fout te laten gaan."

Dax kijkt hem aan en gelooft hem. Hij knikt kort, waarna hij alles op zich af laat komen. Uiteindelijk schijnt de ander hem met een lampje in zijn gezicht en vraagt: "Geen droge ogen, of een bepaalde gevoeligheid ontwikkeld in die area?"

"Nee, De Brei is toch volledig veilig voor de ogen, volgens de recentste gegevens?" vraagt hij terug.

"Dat klopt, maar nu ik toch aan het onderzoeken ben, heb ik besloten dat ook direct te checken, reageert de arts. Ten langen leste is hij klaar: "Ik heb al je gegevens. Nu is het moment dat ik je onder zeil ga brengen, waarna dit buisje in je tussenwervelschijf wordt geplaatst, vanaf de achterkant."

De operator houdt hem het betreffende item voor en dat brengt Dax op een idee. De ander ziet dat hij aarzelt en wacht beleefd. 

"Kan dat ene buisje makkelijk worden omgewisseld met een andere?"

"Ah!" zegt de dokter. "Jij wilt hiermee doorgaan nadat je je straf hebt uitgezeten? Dat kan natuurlijk, maar op een gegeven moment heb je geen hartslag meer over."
Hij aarzelt kort en vertelt dan toch de bekende consequentie: "Dan ben je dood."

Dax knikt, terugdenkend aan de gevoelloze boodschappers die destijds het slechte nieuws over zijn ouders kwamen brengen. Hij voelt even aan de verdikking bij zijn oksel.
Een plan begint in zijn brein te rijpen. De arts ziet dat hij ergens op aan het broeden is en kijkt hem vragend aan. 

Snel knikt Dax en zegt: "Dat weet ik, dok."

De arts zucht. Iedereen kent wel iemand die is overleden aan het weghalen van teveel hartslagen. Dat zet hem er wel toe aan om nog te zeggen: "Deze operatie is anders dan dat. Wij laden elke nacht slechts de hartslagen over van één dag: de vorige. Er gaan dus niet ineens jaren weg. Ik zal niet liegen, er sterven nog steeds gevangenen: maar dat heeft altijd een andere oorzaak. De gevangenis is geen zomerkamp."

Weer een ouderwets woord. Zomerkamp. Het woord heeft een nostalgische klank, terwijl er herinneringen van gelach en een onbekende warmte door hem heen stroomt. Dax schudt het weg, dit is iets van vóór De Omwenteling. Hij leeft in het hier en nu, met eeuwig en altijd dezelfde temperatuur, moordende regens en giftige lucht, om maar niet te spreken van voedseltubes en de verkoop van hartslagen. Dát is waar hij het mee moet doen.

Terwijl de arts een goedje in Dax' aderen spuit en de wankele jongeman met behulp van Gādo - die ineens weer in de kamer staat - op de tafel legt, merkt Dax hoe de wereld om hem heen steeds vager wordt. Zijn hoofd wordt vastgezet en hij kijkt door het gat in de tafel naar de donker wordende ijzeren grond, totdat hij slechts zwartheid om zich heen ziet en voelt. 




Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro