Hoofdstuk 39

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Hij was in. Fin had besloten zich weer bij haar aan te sluiten, alsof er nooit iets tussen was gekomen. De twee hadden over enkele dagen afgesproken bij haar thuis, om zo opnieuw alle kennis te verzamelen die ze van 'het' hadden. En ook hadden ze de deal gemaakt niet meer in hun eentje naar de put te gaan. Dat was een goed idee, vond Cameo. Ook hadden ze alles opnieuw op een rijtje gezet. Ze waren er eerder al achter gekomen dat Cameo in ieder geval een doelwit was, wat ze nog niet wisten was hoe 'het' überhaupt kon bestaan. Dat was dus hun volgende stap: de geschiedenis een kijkje geven. Als ze wisten wanneer 'het' was ontstaan, dat wisten ze trouwens al: dertig jaar geleden, wisten ze welke mensen ze moesten benaderen. Dat wisten ze dus al wel. Nu moesten ze alleen de juiste mensen zien te vinden. Het zou het beste zijn als ze de identiteit van de vreemdeling kende, de man die bij Lucas' oma twintig jaar eerder om antwoorden had gevraagd. Die vreemdeling moest nu zo'n veertig jaar zijn, wisten ze. Misschien ouder. Wie en waar hij was, was niet bekend. Om daarachter te komen moesten ze wel heel erg veel geluk hebben. En geluk, dat leken ze niet te hebben. Een gebed, dat was wat Lucas' oma voorgesteld had als hun enige redding. Een gebed, dat kon ze nu misschien wel gebruiken. Cameo zuchtte en keek op van haar stuur. Ze fietste achter Lars aan, naar het trainingsveld van het meidenteam. Na wat nagedacht te hebben was Cameo met hem meegegaan, had zijn voorstel van iets meer dan een jaar eerder aangenomen. Ze fietste achter hem aan, door het dorp. Als ze hun band versterkte liet haar oom misschien iets los over Mirjam, zijn zus die dertig jaar geleden was omgekomen. Ze had het hem niet gevraagd, of hij iets wist. Dat kon ze niet. Een zus verliezen, daar kwam je nooit meer over heen. Het was niet gepast om erover te vragen, en hij zou zich afvragen hoe ze te weten was gekomen dat ze ooit een tante had gehad. Toch was nieuwsgierigheid, het verlangen naar antwoorden, niet het enige waarom ze iets meer met hem omging. Dat wilde ze het liefst ontkennen, omdat ze er niet van hield om zulke banden te krijgen met mensen. Ze hield er niet meer van, omdat er de kans was dat ze hen zou verliezen. Van liefde kwam pijn, wist ze nu maar al te goed. Ze wist het, en dat weerhield haar er van diezelfde fout nog een keer te maken. Nog een keer die pijn, nog een keer voor de zoveelste keer, nog een keer. Nog een keer kon ze niet aan. Cameo genoot van de stilte tijdens het fietsen, van de wind die langs haar oren suisde. Cameo genoot, hoezeer ze het ook ontkende, van de tijd die ze met haar oom doorbracht. Want hij hield net zozeer van die stille wereld, de wereld van boeken, de wereld van denken, als zij deed. Cameo vroeg zich af of dat te maken had met de dood van Mirjam, als deze inderdaad zijn zus was geweest. Cameo vroeg zich af welke geheimen, welke kennis, Lars verborg. Cameo hield even op met trappen en ademde de frisse lucht in. De frisse herfstlucht, die de geur van regen en aarde met zich meebracht. In het bos waren de meeste bladeren al verkleurd, aangebeten door die zelfde herfst. Toch zou het nog wel even duren voordat de meeste bladeren waren gevallen. Op enkele delen van het bos waren de bomen zomerplanten, zoals bij de put, waardoor de bladeren inderdaad snel vielen. Op de meeste plekken was het echter een ander verhaal en bestonden de bosjes bomen uit naaldbomen en dennen. Morgen was het een jaar geleden dat ze ook het bos in was gerend, op haar verjaardag. Toen was ze boos naar het bos gegaan, had Chris achter zich verlaten. Toen had ze voor de eerste keer 'het' gezien en was ze bijna verdronken. Nu was ze niet in het bos, dus had het geen zin om daar verdere gedachten aan te besteden. Verdere tijd. Cameo maakte een bocht naar rechts om Lars niet uit het oog te verliezen. Hij fietste nu enkele meters vóór haar. Cameo wist niet waarom, maar hij leek ook afstand te nemen vandaag. Enkele weken geleden, misschien al twee maanden, misschien langer, de nacht voor Chris' dood, was hij bij haar blijven zitten. Nu deden ze dat vaker, als ze niet kon slapen en hij ook nog wakker was. Dan zaten ze in stilte te lezen, zonder te praten. Praten was op zulke momenten niet nodig, voor hen beiden niet. Cameo blies haar adem uit, die ze even had ingehouden. Het weer van vandaag was prettig, beter dan de afgelopen dagen. Alsof ook de natuur nu al genoeg had van de kou. Ze was het wel eens met die natuur, kou was niet iets waar ze van kon genieten. Ze glimlachte kil. Niet dat iemand dat lachje kon zien, hier op straat. Het was zoals altijd rustig in het dorp, een rustige zaterdagochtend waarop iedereen hetzelfde idee had: niets doen en thuis blijven. "Nog even rechtdoor, dan links," riep Lars. Cameo knikte, hoewel ze al wist waar het voetbalveld lag. Dit was gelukkig niet het veldje waar ze het vaakst na schooltijd met Chris en de jongens had gevoetbald. Na Daans dood waren ze een tijdje gestopt en hier even gaan voetballen, maar al snel, nadat ze over de dood van hun vriend heen waren gekomen, was het groepje weer teruggegaan naar hun gebruikelijke plek. Als het team van het dorp op hun veldje trainde, had ze er nooit voor gekozen om met Lars mee te gaan. Ze was daar niet meer geweest sinds Chris' dood. Er waren meer plaatsen waar ze niet meer naar toe was gegaan, en Cameo begon elke dag meer te merken dat haar moeder daar genoeg van had. Haar moeder, die vond dat ze zich niet zo moest aanstellen en wel eens vaker uit bed mocht komen. Cameo zuchtte diep. Haar moeder snapte niets. Haar moeder snapte niet hoe verdomme zwaar het was, om te leven. Om te blijven bestaan terwijl haar beste vriend dat niet deed. En met een steek van spijt besefte ze dat ze Chris op dit moment meer miste dan haar vader, waarna meteen schuldgevoel haar intrede deed. Haar vaders dood, daar was ze op voorbereid geweest. Op Chris niet, op het einde van Chris niet. Als ze het had geweten, zoveel woorden die nog niet uitgesproken waren. Zoveel woorden die ze wenste dat hij ze gehoord had. Hoe ze ook hoopte op de terugkeer van Chris, hoe graag ze hem ook terug wilde, ergens wist ze dat dat niet zou gebeuren. Zelfs al was er een manier, hoe zou ze daar achter kunnen gekomen? Er was geen manier, geen manier waarop ze die manier kon vinden. Cameo rolde met haar ogen. Kon ze een keertje, voor een keertje maar, niet alles overdenken? Zo moeilijk kon het ook niet zijn toch? Ze remde af toen ze besefte dat ze er waren. Cameo stapte van haar fiets.

"Zet je fiets hier maar neer." Lars glimlachte naar haar. Cameo deed wat hij voorstelde en liep achter hem aan naar het veldje. Ze kon al enkele meiden zien staan, met hun sportkleding aan. Cameo besefte zich dat ze er maar raar bij stond, in haar t-shirt en joggingbroek. En ze had al zo lang niet écht getraind, niet intensief. Het was heus niet zo dat als ze nu mee trainde ze net zo goed was als vroeger. Dat had ze zich misschien wat eerder moeten bedenken, nu dat de meisjes haar aanstaarden. Zwijgend nam Cameo naast hen plaats en wachtte tot Lars zou zeggen wat ze moesten doen als opwarming. Tot haar verbazing stelde hij haar eerst voor.

"Meiden, dit is Cameo, mijn nichtje. Ze komt kijken vandaag."

Cameo hoorde een verbaasd kreetje enkele personen links van haar. Ze nam niet de moeite naast zich te kijken, omdat ze dat wel vaker mee had gemaakt. Als ze tegen kinderen op school voor een zoveelste keer moest uitleggen dat ze familie was van de Wit, geloofden de meeste mensen haar niet. Ze zagen er dan ook totaal verschillend uit. Zijn bleke huid en kastanjebruin haar, tegenover háár donkere huid en lichtgrijze ogen. Die ogen, had ze van Mirjam, wist ze. Hoe ze de ogen van haar tante had wist ze niet. Haar moeder had bruine ogen, haar vaders familie had bruine ogen, dat ene procentje grijs het toch nog had overleefd verbaasde haar net zo zeer als anderen zich verbaasden over haar bloedverwantschap met Lars. "Dertig rondjes om het veld." Cameo knipperde met haar ogen. Het was geen groot veld, maar dertig rondjes was toch nog wel wat. Vroeger had ze er makkelijk zeventig gekund, maar met deze conditie.. De eerste meisjes waren inmiddels al begonnen met rennen. Ze hief haar hoofd op, ze moest dit ook doen. Cameo haalde diep adem en volgde hen. Het had namelijk niet veel zin om te treuzelen. Daardoor had ze meer kans om als laatste te eindigen, en dat was iets wat ze niet graag zou zien gebeuren. Met moeite hield ze haar ademhaling onder controle. Na de eerste zes rondjes merkte ze al dat haar slechte conditie begon op te spelen, maar zo snel opgegeven deed ze niet. Nog elf rondjes en ze was buiten adem, nog steeds bleef ze door rennen. Nadat ze opgewarmd was zou het beter gaan, hoopte ze. Als ze al niet al haar energie voor weken had verspeeld. Cameo wist dat het niet bewegen haar wat kilo's aan had laten komen, maar veel waren dat er niet, en ze zou ze zo weer kwijtraken als ze weer begon met trainen. Niet dat het haar veel deed, niet dat het veel uitmaakte, die kilo's. Maar kwaad kon het niet om weer te beginnen, of het nou ging om haar lichaam en conditie, of haar mentale toestand. Nu ze rende had ze iets om zich af te leiden van het gebeuren met Chris, van 'het'. Heel even flitste het door haar heen, het verdriet, de angst, de wanhoop. Dat maakte meteen plaats voor de adrenaline in haar lichaam. Dezelfde adrenaline als de vorige dag. Daar durfde ze niet meer aan te denken, bang voor zichzelf, bang voor wat ze kon doen. Bang voor het schuldgevoel. Cameo nam een teug adem en begon sneller te rennen. Als sporten haar afleiding gaf, deed ze het maar al te graag. Hoe graag ze ook wilde stoppen, wilde huilen, omdat dit rennen haar deed denken aan Chris en tegelijkertijd elke gedachte aan hem wegduwde. Hoe graag ze ook terug naar huis wilde, ze bleef door rennen. Deze ruimte, deze helderheid in haar hoofd, dat was wat ze nodig had. Ze hoefde niet constant aan 'het' te denken, het rennen was genoeg. Nu ze bij de laatste rondjes aan was gekomen had ze geen energie meer om te denken trouwens, nu ze bij de laatste rondjes aan was gekomen was alles wat er door haar heen ging het verlangen om te eindigen met rennen, en daarvoor moest ze nog harder rennen. En bij dat laatste rondje zag ze dat ze de anderen ver achter haar lagen. Dat deed haar zo schrikken dat ze stopte, weer verder rende en opnieuw stopte omdat ze weer bij Lars stond.

"Voelt goed, niet?" vroeg hij zacht. Cameo knikte, te buiten adem iets te zeggen. Nu snapte ze waarom Lars haar toen had uitgenodigd, en ergens wenste dat ze dat toen ook had gedaan. Toen had hij haar gezegd te komen kijken, maar aan de glans in zijn ogen was te zien dat hij al had verwacht dat ze zelf ook mee zou doen. Nu ze er over nadacht, Cameo was compleet vergeten dat hij haar niet eens had gevraagd mee te trainen, nee, zelfs bij het voorstellen had hij enkel gezegd dat ze zou kijken. Van dat kijken zou niet meer zoveel komen. Voorzichtig lachte ze, een klein lachje, maar wel echt. Een klein, zacht lachje, net hard genoeg zodat ze het zelf kon horen, maar het zich voor de andere meisjes vermengde met de wind om nooit door iemand gehoord te worden. Toch voelde ze Lars' blik op haar gericht. Ze staarde terug en zag iets in zijn ogen, trots of genoegen misschien. Cameo wist het niet. Het was tenminste iets tevreden, anders had hij die schuine glimlach niet op zijn gezicht. Als een weerspiegeling van de hare. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro