15 - Een nieuw gesprek en een knuffel waar ik even niet goed van was

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Een nieuw gesprek en een knuffel waar ik even niet goed van was

Ik was al zeker kwartier aan het razen en tieren, enkel en alleen maar over het feit dat James met me had moeten overleggen. Misschien was dat niet de echte reden, maar dat maakte ik mezelf toch graag wijs. Ik was er gewoon nog niet klaar voor om voor een publiek te spelen. Ik meende me ook te herinneren dat ik iets zei over het feit dat ik capabel was om mijn eigen keuzes te maken. 

Ik stampte door het kabinet van dokter Falcon, heen en weer. Ik weet dat het niet eerlijk was om zo bij hem te klagen, maar ik deed het toch. Het sierde hem dat hij me gewoon even liet doen.

Uiteindelijk plofte ik uitgeput neer in één van zijn zetels met tegen de ene armleuning mijn rug en over de andere mijn bungelende benen. Ik was zó moe. Niet fysiek moe besefte ik, maar wel geestelijk. Geestelijk compleet uitgewrongen, alsof ik al een tijdje aan het hardlopen was zonder te beseffen dat ik tien kilometer geleden al was gestopt met ademhalen.

'Hij had het me gewoon eerst moeten vragen,' zuchtte ik gefrustreerd.

Dokter Falcon nam voorzichtig plaats in de zetel tegenover me. Ik had het gevoel dat ik in zijn ogen een wild dier was dat hij niet moest laten schrikken omdat het anders zou weg lopen.

Hoe hij al die tijd zo kalm kon blijven was me een raadsel. Ik was niet bepaald rustig binnengekomen. Hij was bezig geweest met het afdekken van de spiegel – wat ik best wel attent vond – toen ik de deur zo hard opengooide dat die bijna uit zijn scharnieren vloog. 

De deur knalde tegen de muur en liet ter hoogte van de deurklink een putje achter op de muur. Al moest ik zeggen dat die er waarschijnlijk al hadden gezeten voor ik zo onvoorzichtig met de deur was omgegaan.

De deur was nog maar net weer achter me dichtgevallen toen ik losbrak. De hele weg hiernaartoe hadden mijn eigen gedachten me al tot het randje van waanzin gedreven. Mijn hoofd had me nog nooit zoveel doemscenario's als vandaag voorgeschoteld. Het begon met uitgelachen worden voor een hele zaal en eindigde bij spontane zelfontbranding.

'Weet je en eigenlijk ben ik niet per se kwaad op James,' concludeerde ik voor mezelf.

'Mag ik vragen op wie je kwaad bent?' Dit waren de eerste woorden die dokter Falcon in een kwartier zei en hij haalde me er compleet mee onderuit. Op wie was ik eigenlijk kwaad?

Ik had het gevoel dat dit een moeilijke vraag voor me moest zijn. Zo een vraag waar je even bij hoort stil te staan. Het probleem was dat ik exact wist op wie ik kwaad was en net daarom was ik dan weer kwaad op mezelf. Ik was boos op hem en daarom ook een beetje boos op mezelf.

Hoorden mensen niet perfect te zijn, wanneer alles wat je nog van hen over had een herinnering was?

Ik dacht van wel. Zeker nu alles wat ik nog van hem had een herinnering was, zag ik alleen zijn zwarte kant. Over de doden niets dan goed toch? Waarom kon ik dan niets goed zien? Als ik aan hem dacht kwamen er eerder pijnlijke dan blije herinneringen naar boven. 

Ik kon of wilde deze exacte gedachtes niet met dokter Falcon delen. Ik schaamde me ervoor. Die gedachtes maakten me tot een geflopte dochter. Dokter Falcon zou me waarschijnlijk beschuldigd aankijken, net als iedereen. 

Als ze zouden weten hoe ik dacht over mijn vader. Ik was kwaad op iemand die dood was. Iemand die onvoorwaardelijk van me had gehouden, dat is toch wat anderen me vertelden. Hij was geliefd geweest bij heel veel mensen, waarom kon ik dat niet ook voelen?

'Mezelf,' antwoordde ik mat, wat niet compleet gelogen was achteraf bekeken. Halve waarheden zijn toch ook een soort van waarheden.

'Waarom, als ik het vragen mag?' Hij keek niet beschuldigend, eerder verbaasd.

Ik staarde naar mijn handen. Als hij in mijn ogen zou kijken, zou hij me meteen doorhebben. Zo iemand was hij, of dat dacht ik toch. Ik wilde gewoon het risico niet nemen dat hij iets van mijn gezicht kon aflezen.

'Ik ben gewoon slecht. Een kleuter is een staat om zulke makkelijke stukken te spelen. Stukken waar ik maar mee blijf worstelen. Op dit tempo ben ik nooit op tijd klaar met mijn auditiefilmpje, want het lied waarmee ik indruk wil maken is dan toch te hoog gegrepen. Ik stel iedereen teleur.' Dit alles zei ik zonder op te kijken van mijn handen.

Ik hoorde aan het kraken van de zetel dat dokter Falcon opstond en even later zag ik vanuit mijn ooghoeken hoe hij aarzelend voor me knielde.

'Word alsjeblieft niet boos op me,' begon hij.

Mijn hoofd schoot verbaasd omhoog. Hij had zijn hoofd in schaamte gebogen.

'Je moeder en ik praten af en toe over jou.' Hij kneep zijn ogen stijf dicht. Bang voor mijn reactie, kwetsende en verwijtende woorden. Ik zweeg. Boos was ik niet, sprakeloos daarentegen wel.

Hij nam mijn zwijgen op als een signaal om door te gaan: 'Ze, je moeder, vertelde me dat je... dat je heel erg hard aan het repeteren bent. Dat je soms voor uren verdwijnt om te spelen.'

'Verspilde uren, want er is toch geen verbetering in zicht,' zei ik smalend. Ik draaide mijn hoofd weg en staarde naar zijn boekenplank. Ik was klaar met dit onderwerp en ik hoopte dat hij dat ook zou zien.

'Heb geduld. Je bent er een tijdje uit geweest. Ik ben er zeker van dat als je het nog wat tijd geeft het beter zal gaan.' Aarzelend keek hij weg, alsof er nog iets was dat hij me niet zei. 'Je moeder heeft me naar wat opnames laten luisteren. Ze is heel trots op je.' Hij kromp ineen. Opnieuw klaar om mogelijk verwijtende woorden op te vangen. Opnieuw zweeg ik. Natuurlijk deed het pijn dat hij naar mijn mislukkingen had geluisterd, maar hij bedoelde het goed. Hij pestte me er niet mee.

De tijd was sneller voorbij gegaan dan ik had gedacht en vlak voor ik de deur uitging, volledig gekalmeerd, herhaalde hij zijn laatste woorden nogmaals: 'Je moet gewoon een beetje geduld hebben. Dan komt alles goed. Trouwens, ik ben er zeker van dat je dat optreden perfect gaat doen, zie het als een oefening. En als je toch een fout maakt, denk ik niet dat iemand het zal horen want tegen die tijd zijn die tieners toch al ladderzat.'

Ik lachte: 'Alcohol is verboden op een scholieren feest, maar we zullen wel zien.'

Hij antwoordde schouderophalend: 'Als de tieners nog steeds een beetje zijn zoals toen ik jong was, dan mag je erop vertrouwen dat ze dat verbod met gemak omzeilen.'

Waarom was ik in godsnaam te voet naar dokter Falcon gegaan. Het had me op de heenweg een goed idee geleken, met de fiets had ik in mijn boze toestand waarschijnlijk toch maar een ongeval veroorzaakt. Een wijze beslissing misschien, maar dat nam niet weg dat ik een hekel had aan wandelen. 

Om eigenlijk, maar één reden. Het ging zo verschrikkelijk traag. Dat te bedenken dat dit eeuwen geleden de manier was om je van punt A naar B te verplaatsen. Ik begreep nu eindelijk waarom de fiets was uitgevonden, hoogstwaarschijnlijk door iemand die wandelen nog meer haatte dan ik.

Niet echt op mijn omgeving lettend, was ik op automatische piloot onderweg naar huis. Ik schrok pas op uit mijn overpeinzingen toen iemand mijn schouder vastnam. Met een ruk trok ik me los en ging in een soort creatieve Kung Fu houding staan om mezelf te verdedigen.

Nathan deinsde geschrokken achterruit en stak zijn twee handen op om te laten zien dat hij me niet ging aanvallen.

Toch gaf ik hem alsnog een mep tegen zijn arm. 'Jij halve gare. Je liet me schrikken.'

'Sorry, maar ik had je geroepen. Ik kan er toch ook niks aan doen dat je doof bent. Al op zo'n jonge leeftijd. Hoe tragisch.' Dramatisch legde hij zijn hand tegen zijn voorhoofd om dan weer snel normaal te gaan staan. 'Nu even serieus. Je zou niet zo onoplettend over straat mogen lopen. Voor je het weet gebeuren er ongelukken.'

'Een goede die het zegt. Wie zorgt ervoor dat arme, weerloze meisjes een hartaanval krijgen op straat?'

'Zo weerloos zag je er in ieder geval niet uit, je had me bijna de hersens ingeslagen met je rare Kung Fu bewegingen,' kaatste hij direct terug.

Ik wilde wel iets zeggen, maar kon niet zo direct iets verzinnen. Dus uiteindelijk liet ik het maar zitten voor wat het was.

'Wat doe jij hier eigenlijk? Volg je me misschien?' vroeg ik hem.

'Ik heb echt wel betere dingen te doen dan jouw te volgen, voor als je het zou willen weten, maar ik was op weg naar huis met een paar vrienden,' antwoordde hij, terwijl hij met zijn duim naar een groep jongens achter hem wees. 

Ze kwamen me vaag wel bekend voor, maar hun namen wist ik niet. Enthousiast zwaaiden ze naar me. Ze stootten elkaar aan, alsof ze iets wisten wat ik niet wist, en begonnen daarna te lachen. Ik voelde me niet helemaal in mijn comfortzone, maar zwaaide toch schuchter terug.

'Wat doe jij hier eigenlijk?' vroeg Nathan nu aan mij.

'Ik... Wel euh...' stotterde ik.

'Moet Celeste iets toegeven? Was je mij soms aan het volgen?'

Opnieuw mep ik hem tegen zijn bovenarm en siste: 'Helemaal niet. Wat denk je wel? Zo interessant ben je echt niet.' We stonden zwijgend tegenover elkaar. Ik haalde diep adem en besloot hem de waarheid te vertellen: 'Ik kom net terug van bij dokter Falcon.'

Nathan werd bleek: 'Celeste... Het spijt me. Ik had er geen grapjes over mogen maken. Sorry.'

'Het geeft niet. Ik voel me niet gekwetst ofzo,' verzekerde ik hem.

'Alles oké?' vroeg hij.

Gefrustreerd slaakte ik een zucht, wat had iedereen toch met die vraag. 'Ik voel me goed hoor. Alles oké.' Ik legde een overdreven nadruk op het woord oké en Nathan keek me verward aan.

De verwarring in zijn ogen verdween en nu keek hij eerder sceptisch. 'Wacht hier.'

Op een drafje liep hij snel weer naar zijn vrienden. Ik stond te ver weg om iets te horen van wat er gezegd werd, maar zag wel hoe Nathan met grote armbewegingen iets duidelijk probeerde te maken. Even later gaven zijn vrienden hem allemaal een boks als afscheid en zwaaide hij ze uit.

Toen Nathan bij me terug was, gaf ik hem een duw. 'Wat doe je nu? Je had toch afgesproken met je vrienden?'

Nathan haalde zijn schouders op. 'Ik heb nog steeds met hen afgesproken. Zij lopen alvast door terwijl ik jou naar huis wandel. Iets zegt me dat je niet zo oké voelt als je zelf zegt.'

Ik draaide me van hem weg en begon te wandelen. Het duurde even voor ik doorhad dat hij me gewoon volgde. 'Stop met mij te volgen!' schreeuwde ik. 'Ik zei toch dat alles goed ging. Ga naar je vrienden.'

Ik versnelde mijn pas.

'Ze vragen het niet om je te pesten, dat weet je toch he?'

Ik bevroor en draaide me langzaam om.

'We geven om je. Daarom vragen we hoe het gaat. Dat weet je toch he?'

Ik schudde mijn hoofd: 'Het kan ze niks schelen.' Nathan trok zijn wenkbrauwen op en ik zuchtte. 'Ze vragen het niet omdat ze geïnteresseerd zijn in mijn welzijn, maar gewoon om zichzelf een goed gevoel te geven. Je hebt er geen idee van hoe vaak ik die vraag doorheen de jaren al heb moeten beantwoorden. In het begin zei ik wel hoe rot ik me voelde, maar dan weten de meeste mensen zich ineens geen houding meer te geven. Ze voelden zich opeens heel ongemakkelijk als ze bij me in de buurt waren. Dus...'

'Je loog over hoe je je voelde. Gewoon om... Waarom eigenlijk?'

Ik zweeg en staarde naar een boom die een beetje verderop stond. Ik zag hoe de takken zachtjes meebogen in de wind. Waarom eigenlijk?

'Om twee redenen eigenlijk. De eerste is... Ik heb dit nog nooit aan iemand verteld'

'Neem je tijd. Ik moet nergens naar toe.'

Ik wikte mijn woorden voorzichtig: 'Ik... Als mensen me vragen hoe het met me gaat, heb ik altijd het gevoel,' ik pauzeerde even, 'ze geven me het gevoel dat er iets mis met me is. Dat ik kapot ben.'

Nathan knikte begrijpend. 'De vaas?'

'Ja net zoals de vaas,' zei ik enthousiast omdat hij direct de juiste link legde.

'En de tweede reden?' vroeg hij voorzichtig.

Ik weet niet waarom, maar met Nathan praten ging zo makkelijk. Het was makkelijker dan met dokter Falcon of mijn moeder of zelfs met Kriss.

'Al die mensen stelden die vraag, zonder om echt om het antwoord te geven. Ze merkten het niet eens op dat ik loog.'

'Ik merkte het,' fluisterde Nathan. We hadden nu al een eind gelopen en mijn huis was al in zicht. Ik draaide me om.

'Soms heb je iemand nodig hé?'

Ik staarde hem niet-begrijpend aan. 'Dat begrijp ik niet.'

'Ik denk het wel. Soms als ik zeg dat ik oké ben, wil ik eigenlijk gewoon iemand die me een knuffel geeft en zegt: Ik weet dat je dat niet bent.'

Ik kon hem alleen maar aanstaren.

'Dus hier ben ik dan.' Hij overbrugde de afstand met de snelheid van het licht en trok me naar zich toe. Voor ik zelf maar doorhad wat hij van plan was, zat ik al vast in zijn omhelzing. Ik hield mijn adem in. Ik merkte nu pas hoeveel groter Nathan eigenlijk was dan ik. Zijn armen lagen over mijn schouders en zijn handen kwamen samen in mijn nek. 

Zijn kin rustte op mijn hoofd en ik voelde trillingen toen hij begon te praten: 'Het is oké om even niet oké te zijn. Ik zal er in beide situaties altijd voor je zijn oké.'

Ik wist niet of hij een antwoord verwachtte, maar ik was niet in staat te antwoorden. Zowel emotioneel niet, als fysiek. Hij hield me zo stevig vast. Mijn gezicht werd tegen zijn borst gedrukt. Ik rook zijn lichaamsgeur. 

Ik zou willen zeggen dat hij net als in de films een typische en magische geur had, maar dat was niet zo. Hij rook gewoon naar deo. Al denk ik wel, dat ik vanaf nu altijd aan hem zal moeten denken bij dit geurtje. Zo bleven we een tijdje staan.

Ik herinnerde me niet meer wanneer hij me exact had losgelaten, want zelfs nadat hij me had losgelaten kon ik zijn armen nog steeds om me heen voelen en zijn kin die op mijn hoofd had gedrukt. Daarbij hield hij mijn hand nu zo stevig vast, dat het lastig was om het gevoel dat ik had toen hij me omhelsde los te laten.

'Ik wil weten hoe je je nu voelt, Celeste. Ik weet niet of ik je kan helpen, maar ik zal alles doen om ervoor te zorgen dat je je beter voelt belooft.'

Ik zweeg en draaide mijn gezicht van hem weg. Net als een klein kind, dat aan zijn ouders wilde ontsnappen, probeerde ik mijn hand los te wrikken. Het werkte averechts want hij versterkte zijn greep op mijn hand alleen maar. Met zijn vrije hand nam hij mijn kin vast en zorgde hij ervoor dat ik hem wel moest aankijken.

'Ik ben hier Celeste. Duw me alsjeblieft niet weg, niet zoals je met de anderen hebt gedaan. Duw me niet weg.' Hij duwde zijn voorhoofd tegen het mijne en er gingen verschillende elektrische schokken door me heen. Ik kon niet meer helder denken, waardoor ik mijn antwoord ook niet kon binnenhouden zoals ik gewild had.

'Verward, verdwaald,' fluisterde ik. 'Ik heb het gevoel dat ik mezelf weer in elkaar moet zetten, maar dat ik stukjes kwijt ben.'

Hij trok zijn hoofd terug en keek me recht in de ogen, toe hij zei: 'Misschien ben je gewoon met de verkeerde stukken aan het puzzelen.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro