6.2 - Hetzelfde maar dan sterker

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Hetzelfde maar dan sterker

Ik liep naar binnen en veegde beleefd mijn voeten af aan de mat, om dan toch mijn schoenen uit te doen en ze op de deurmat achter te laten. In de woonkamer lag Kriss' broer Nathan in de zetel met zijn laptop gevaarlijk balancerend op zijn knieën. Ik zwaaide verlegen naar hem en haastte me snel door naar de trap.

'Schattig,' hoorde ik hem nog zeggen en ik voelde dat mijn wangen rood kleurden. Nathan was – zoals het Kriss het zou zeggen – maar twintig maanden ouder dan zij en dat was volgens haar niet voldoende om haar rond te commanderen als oudere broer.

Ik haastte me met twee treden tegelijk de trap op en roffelde kort op de knalgele duur terwijl ik hoopte dat mijn wangen ondertussen weer hun normale kleur hadden aangenomen.

'Binnen,' hoorde ik Kriss roepen, gevolgd door een overdreven, sowieso gespeelde, hoest.

'Ik ben het.' Ik stak mijn hoofd om de hoek van deur. 'Mag ik binnenkomen?'

'Alleen als je een cadeau bij hebt voor de patiënt.'

Ik liep de kamer binnen, oppassend dat ik haar wankele torens boeken en strips die her en der verspreid waren niet om stootte.

'Ik heb huiswerk voor je meegebracht,' zei ik en ik liet de tas met haar kaften op haar bureau neerploffen, 'véél huiswerk.'

Kriss kreunde luid en liet zich weer in de kussens van haar bed zakken. 'Maar ik ben zo ziek.'

'Je moet voor actrice gaan,' lachte ik.

'Ik wilde wel weer naar school komen, maar er loopt hier een duivels, strenge verpleegster rond die me maar niet laat gaan.'

'Dat heb ik gehoord,' riep haar moeder vanuit de keuken.
Gevolgd door haar broer die riep: 'Probeer dat nog maar is goed te maken zussie.'

Een glimlach kon ik moeilijk verbergen. Kriss probeerde serieus te kijken, maar beantwoordde al snel mijn lach.

Kriss werd opeens weer serieus. Het had me altijd verbaasd hoe snel ze van de ene emotie naar de andere kon springen: van een slappe lach naar dood serieus, van zo kwaad dat de stoom uit haar oren komt naar huilen met tranen en tuiten. Ik wist dat er nu iets zou komen. Ze wilde iets vragen. Ze had gewacht tot ik langskwam om het te vragen en nu was het moment.

'Wat is er Kriss?' vroeg ik opeens moe, moe zowel lichamelijk als geestelijk. Het voelde goed dat er zo nu en dan iemand vroeg hoe ik me voelde. Alleen, soms vroegen zoveel mensen het me op zo een korte tijd dat ik het gevoel had dat ze me in een hoek dreven, ze benamen me de adem. Ik keek uit de raam en zag hoe James deed alsof hij een balletje weg gooide. Elentiya rende als een dolle op zoek naar het balletje, dat in eerste instantie nooit zijn hand had verlaten. Ik lachte.

'Waar kijk je naar?' vroeg Kriss verbaasd.

'Elentiya.'

Kriss antwoordde hoofdschuddend: ''t Is echt een malle hond.'

Ik lachte want ik wist dat ze gelijk had.

Elentiya was, zeker voor mij, een heel bijzonder hondje. Op een afstand, zag ze eruit als elke andere golden retriever van haar soort. Ik keek toe hoe ze vrolijk terug naar James hobbelde toen ze zijn bedrog ontdekte en mijn ogen schoten even naar haar poten, zoals ze altijd deden als ik haar zag. Eén. Twee. Drie. Elentiya had als jonge puppy haar vierde pootje verloren in een auto ongeluk. De auto moest voor iets uitwijken en kwam ineengedrukt in de gracht terecht. Haar poot zat gekneld en toen ze uiteindelijk bevrijd werd, was het al te laat. De moederhond overleefde het ongeval niet.

Ze was kapot.

Ik zag haar voor het eerst in het asiel waar ik vrijwilligerswerk deed, verplicht samen met een paar andere patiënten van de instelling waar ik toen inzat. Het was een onderdeel van het integratie proces, dat we verplicht moesten doorlopen voor we de instelling mochten verlaten. Ik was direct aan haar gehecht. 

In theorie, had ik daar ook voor de andere honden moeten zorgen en contact moeten leggen met mensen, maar ik voelde enkel een band met dit kleintje. Ik begon haar al snel Elentiya te noemen, een naam die ik samen met Kriss heb gekozen en die op haar lijf geschreven was. Ter verdediging van haar naam: Kriss en ik zaten toen net in onze Sarah-J.-Maas-glazen-troon-fase. Elentiya betekent volgens de boeken "geest die niet gebroken kon worden". 

De meesten vonden het een rare, en zelfs lelijke, naam. Niet dat dat ons wat kon schelen. Er was geen naam die beter bij haar zou passen, soms wenste ik dat ik wat veerkrachtiger was net als zij.

Maar aan alle mooie liedjes komt vroeg of laat een einde. Geloof me maar dat had ik op de harde manier al geleerd. Het vrijwilligerswerk kwam tot een einde, en ik wilde en kon nog geen afscheid van haar nemen. Ik heb mijn moeder gesmeekt haar te mogen adopteren. Jammer genoeg had mijn moeder een nogal streng geen honden beleid en daar kon geen argument iets aan veranderen. 

Ik was er kapot van, maar ik dacht dat ik wel kon leven met de gedachten dat ze ergens anders ook wel gelukkig zou kunnen zijn. Tot ik hoorde dat ze haar wilde laten inslapen. Blijkbaar is er bijzonder weinig vraag naar een hondje zoals Elentiya. Blijkbaar is er niemand geïnteresseerd in een hondje met maar drie poten dat te vroeg bij haar moeder is weggehaald en dat niet meer in de buurt van auto's durfde te komen. Ze zou veel aandacht nodig hebben en niet iedereen was bereid haar die te geven, ook al had ze er nog zoveel recht op.

Ik had het ook gemerkt: mensen houden niet van beschadigde dingen, bang om zich eraan te snijden.

Ik wilde erop die noodlottige dag voor haar zijn, zodat ze wist dat ze toch geliefd was. Ik wilde haar laten weten dat als ik de kans had gekregen ik voor haar gezorgd zou hebben.

Maar ik was te laat.

Ze was geadopteerd. Als een geschenk uit de hemel was er een familie geweest, dat specifiek naar de driepotige puppy had gevraagd. Ik had blij moeten zijn, maar kon het verdriet toch niet ontkennen. Ik zou haar niet meer zien, maar dat was oké want ze zou gelukkig zijn.

Toen ik haar later die middag door Kriss tuin zag hobbelen, je kan niet geloven hoe ik me toen voelde. Ik had het gevoel dat ik uit mezelf barstte van geluk. Zij zag mij en ik zag haar. Ik haalde geschrokken adem toen ze in haar wilde poging om naar mij toe te komen viel, maar ze sprong direct weer recht alsof ze wilde zeggen: 'Kijk ik sta weer recht en ik ga rennen en ik ben zo blij dat ik hier ben!'

Ze was altijd al vreselijk hyperactief, maar ik kwam er nu pas achter dat dat niet eens haar sterkste kracht was. Ze stal de harten van iedereen die haar zag, behalve dan die van de asielbezoekers. Misschien kon haar gave pas tot volle bloei komen buiten de muren van die troosteloze omgeving.

Zo te zien had ze een nieuw slachtoffer gemaakt, James.

'Heb ik je ooit bedankt dat je haar uit het asiel hebt laten halen?' vroeg ik.

'Al duizend keer,' zuchtte Kriss.

Ze had weer iets gevonden dat mij gelukkig maakte en ze had voorkomen dat iemand dat licht had gedoofd.

'Celeste, ik maakte me echt zorgen, weet je,' bekende Kriss, 'voor het geval je het zelf niet doorhebt: "ik denk dat ik het wel red" klinkt niet zo heel geruststellend.'

Ik hoorde inderdaad wat bezorgdheid door klinken in haar stem, maar die was net niet luid genoeg om het beschuldigende toontje te verhullen.

'Niet om betweterig te doen,' reageerde ik, 'maar het exacte bericht was volgens mij "ik denk dat het wel goed komt".'

Kriss keek me geërgerd aan en ik gaf haar één van mijn zeldzame glimlachjes.

'Ik denk dat als je uit het raam keek dat je je beter zou voelen.'
Ze keek me sceptisch aan, maar schuifelde toen toch niet echt overtuigd naar het raam.

'Is dat James?' Ze kon amper haar ongeloof verbergen. Ze leek even nerveus, maar dat verdween al snel. Misschien had ik het me alleen maar ingebeeld.

Ik ging naast haar staan en deed alsof ik mijn ogen tot spleetjes kneep: 'Ik ben er vrij zeker van dat het zowel James als Elentiya zijn die in de tuin zijn.'

Ze stootte me plagend met haar ellenboog aan en mompelde: 'Betweter.'

Er roffelde iemand op de deur en we draaiden ons geschrokken om.

'Sorry dat ik stoor, maar als je niet uit de gratie van mijn moeder wil vallen Celeste kan je beter gaan,' zei Nathan die voorzichtig zijn hoofd om de deur stak.

'Geeft niet, ik moet toch maar is naar huis gaan. Anders val ik niet alleen uit gratie bij jullie moeder, maar heb ik ook problemen met de mijne,' grapte ik.

Kriss keek niet echt op van mijn grapje en staarde afwezig uit het raam, maar Nathan leek oprecht geschrokken. Nathan zat twee jaar hoger dan wij en was één van de weinige op school die mijn verhaal kende. Het zou niet eerlijk geweest zijn dat Kriss het wel wist en hij niet, vooral moeilijk te verbergen.

'Ik ga maar eens, zie je maandag Kriss,' zei ik haar gedag en ik wrong me haastig langs Nathan de gang op richting de trap.
Ik wilde net de trap aflopen, toen hij me de pas afsneed en er voor zorgde dat ik de trap niet af kon.

'Zeker dat alles oké is? Je hebt toch geen problemen met je moeder hé?' vroeg hij dwingend.

Ik duwde hem voorzichtig opzij en snelde de trap af. 'Het was maar een grapje, hoor.' Toch voelde het opeens niet meer zo oké. Ik haatte het als mensen vroegen hoe het ging, is alles oké of welke andere variatie er van die rot zin bestaat. Het confronteerde me steeds met het feit dat er een reden was om het te vragen, het confronteerde me met een feit dat ik liever van me afduwde. Ik voelde een vertrouwde druk opstappelen achter mijn ogen. Niet huilen smeekte ik mezelf. Alsjeblief niet huilen Celeste.

'Het gaat wel,' mompelde ik en met mijn gezicht naar de grond gericht rende ik naar de deur en trok mijn schoenen aan, niet de moeite nemend mijn veters te knopen. Ik duwde ze gewoon in mijn schoen, nam mijn fiets en ging er recht op de trappers vandoor.

'Hé wacht op mij.' Ik zag tussen de vage vlekken door hoe James de achtervolging inzette.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro