Hoofdstuk 27

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


"Locus alsjeblieft, je zit er al dagen aan. Leg eens weg en kom mee naar buiten. De zon schijnt," zei Vince tegen haar. Het klonk zachtjes, maar ook smekend. Alsof hij haar miste. Locus bleef echter maar naar het papier staren wat vol stond met woorden. Wat ze volledig volgeschreven had in de drie dagen dat ze er al aan zat. Maar nog altijd had ze geen exact antwoord. Wist ze nog niet wat de dromen zeiden, of ze überhaupt iets zeiden. 
Locus bleef zwijgend zitten waar ze zat, kijkend naar het papier. In stilte, met de pen vast in haar handen. Het leek alsof ze Vince niet had gehoord. Ze te druk bezig was met het antwoord op haar vragen. Te druk bezig om de waarheid te vinden. Vince zuchtte zacht en liep naar haar toe waarna hij zijn handen op haar schouders had gelegd. Waardoor Locus de pen liet vallen op het hout van de tafel en om keek naar zijn ogen. Naar de ogen die ze zo weinig had gezien afgelopen dagen. Die nu bezorgd en smekend stonden. Die grijzer waren dan bruin, wat normaal andersom was. "Alsjeblieft," hoorde ze Vince zacht zeggen. Smekend eerder. Locus haar ogen richtte zich weer op het papier, op de woorden. Waarna ze zachtjes knikte. "Even kan geen kwaad," mompelde ze zacht. Ze pakte zijn hand vast, stond op en gaf hem een zachte kus op zijn wang. Haar blik bleef echter kil net als afgelopen dagen en jaren. Alsof er nooit wat veranderd was. Al waren de veranderingen al lang te merken. Vince pakte haar hand wat steviger vast en glimlachte zacht. "Ik weet het beste plekje voor komende uren," zei hij en trok haar direct mee naar buiten. 

Haar voeten voelde het zachte gras onder haar. Voelde de kleine takjes die er lagen en de grond eronder. Nog altijd droeg ze geen schoenen, maar zijzelf vond dat geen probleem. Zo kon ze alles van de natuur zelf voelen. Zelf ervaren terwijl ze eroverheen liep. Vince bleef Locus maar mee trekken, langs de bomen en over het gras. Soms legde Locus haar hand op het schors van een boom die ze tegenkwamen. Die ruw en hard aanvoelde. Al snel gleed haar hand er steeds af en rende ze mee, strompelde ze eerder mee met de jongen die haar vast had. Het duurde enkele minuten tot hij eindelijk tot stilstand kwam en Locus aankeek. Hij haar ogen ontmoette. En zij de zijne, die nog altijd grijs bruin waren. Hij had haar beide handen vast en glimlachte zacht, waar nog een spoor van zijn grijns in te vinden was. "Kijk maar," zei hij zacht en stapte voor haar weg. Voor het uitzicht waar hij haar naartoe had getrokken. Waar ze een rivier beneden kon zien. Waar ze een veldje zag met mensen die een hond aan het uitlaten waren. Zij stonden boven, het uitzicht was beneden. De lucht stond voel met enkele witte wolkjes en de zon. Met een blauwe kleur als lucht en licht. De bomen hezen hoog boven grond, elk waren ze vol met groene bladeren en sommige zelfs met appels of bloemen. 
Vince ging achter Locus staan en sloeg zijn armen rond haar heen. Waarna hij zijn kin op haar schouder legde en mee keek. Mee keek naar het uitzicht, wat Locus bewonderde. Waardoor ze heel even zwakjes glimlachte. Iets wat Vince maar al te graag zag. Hij gaf haar een kusje in haar nek waardoor ze haar ogen sloot en een rilling over haar rug voelde. Waardoor ze geen woord meer kon zeggen en zich slapper voelde. "Je bent schattig als je lacht Bloempje," fluisterde hij zachtjes tegen haar huid aan, wat enkel voor hen beide hoorbaar was. Locus hield haar ogen nog steeds gesloten en leunde zachtjes tegen hem aan. Legde haar hoofd naar achteren en opende dan haar ogen, om de zijne te ontmoeten. "En jij lief als je dat zegt," fluisterde ze zacht terug waardoor ze de glimlach op Vince zijn gezicht zag groeien, zag stralen en zag verschijnen. 

Vince hielp Locus om te zitten op het gras, waar ze nu zaten. Zij tussen zijn benen in voor, met haar rug tegen zijn borst aan. Met zijn hoofd leunend op die van haar. Zijn armen had hij nog altijd om haar heen geslagen, om haar te beschermen en niet kwijt te raken. Om haar te knuffelen zo lang dat nog kon. Nu Locus eindelijk het huisje even had verlaten, even de dromen had los gelaten konden ze beide genieten. Genieten van elkaar, van de frisse lucht en het uitzicht. Konden ze even de rust ervaren die er altijd heerste, die het bos het bos maakte. Locus sloot haar ogen en legde haar hoofd ook tegen hem aan. Ze hoorde zijn hart kloppen, op een razend tempo maar dan iets rustiger. Alsof hij schrok eerst, alsof hij een spanning had ervaren die zijn hart sneller deed kloppen. Vince haalde zijn hand eenmaal door haar haren en grijnsde zacht. "Even rust, even geen papier en geen verleden. Enkel jij en ik, in de frisse lucht, samen bij elkaar," zei hij hees en keek voor zich uit. Naar de lucht die nog steeds hemelsblauw was. 
Ze werden beide even stil. Sloten beide hun ogen en luisterde naar de geluiden om hen heen. Naar de enkele bladeren die van de bomen vielen. Naar de honden die in de verte hoorbaar waren. Naar de vogels die langs vlogen en floten. En naar de eekhoorntjes en andere diertjes die in de bomen klommen of langs rende over de takjes die op de grond lagen. Vince had geen woord meer dat hij kwijt wilde. Hij wilde enkel genieten en Locus niet meer loslaten. Terwijl zij er deels anders over dacht. Haar gedachten gingen weer terug naar de dromen. De nachtmerries, die wat vertelde volgens haar. Die de waarheid wilde vertellen maar het niet kon. Die haar wilde laten zien, laten weten wat ze moest doen of wat er echt gebeurd was. Wat de waarheid was van alles wat in haar verleden was voorgekomen. Echter kwam ze maar niet op de antwoorden. Hoe vaak ze ook naar dat papier had gekeken, het antwoord had ze nog steeds niet. Nu zat ze hier, tegen Vince aan. Denkend over de drie verschillen die ze zag. Denkend over de plekken waar de dromen zich afspeelde, wie erin voorkwamen. Ze opende haar ogen en ademde plots wat snel. Geschrokken van een gedachten, van een idee die ze plots had. Van een idee die ze nooit had verwacht gekregen te hebben. Iets wat ze liever uit de weg ging. Ze keek om naar Vince die haar bezorgd aankeek. Die zijn armen nog steeds om haar heen had geslagen. Even bleef Locus stil, maar na even wist ze haar moed en geluid weer te vinden. "Het huis.. Antwoorden... We moeten terug naar het huis," was het enige wat ze zei. 


--------------------------------
{Hoofdstuk 27! Hopelijk hebben jullie ervan genoten en willen jullie verder lezen! Gaan ze nou echt terug naar haar huis O.O Hopelijk komt dat goed. Ik zal zo snel mogelijk een nieuw hoofdstuk proberen te schrijven} 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro