Hoofdstuk 33

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Locus en Vince keken de voor hen aan. De vrouw die Locus haar moeder kon noemen. Die weer glimlachte, die bevrijd was van de man die hen het leven zuur maakten. Locus voelde hoop, hoop die de gehele familie binnenkort zou voelen. Er zou wat heel gemaakt worden, de familie zou weer een geheel zijn. Dat wilde Faith en Locus was bereid om dat te gaan doen, maar ze had geen weet hoe. Ze wilde ook haar eigen weg gaan, samen met Vince. Samen een leven opbouwen, genieten van de uren. Van de natuur die er was. 
Haar moeder reikte haar hand uit en wilde die van Locus vast pakken. Wilde haar liefde geven, al gaf Vince die ook. Ze wilde haar dochter nog eenmaal een knuffel geven, eenmaal zien lachen voor als het niet meer kon. Zo was ze altijd al ingesteld. Ze wilde alles doen voor de mensen die ze lief had, maar de angst had het gewonnen jaren lang. Locus legde haar hand in die van haar moeders en keek er naar. Keek naar haar gladde zachte hand, naar het lichtte huidje terwijl haar moeder die vast hield. Met een hand dat rimpels had, die ruwer was dan die van haar, maar wel het zelfde kleur huidje had. "Zet door Locusje, lach. Ren. Vlieg desnoods. Maar kies je eigen pad en geniet ervan," zei haar moeder zacht, maar hoorbaar voor beide. Droevig maar ook vastberaden en liefdevol. Locus bleef echter nog zwijgen, niet begrijpend wat haar moeder aan het doen was. Niet begrijpend waarom haar moeder dit zei. Nam ze nou afscheid? Wilde ze haar moediger maken? Locus haar hoofd vulde zich weer met vragen en ze bleef stil. "Je lach is mooier dan de mooiste zonnestralen die in de zomer schijnen. Lach voor jezelf, lach voor hem, lach voor mij en Faith. Geef niet op, zelfs als je me niet meer ziet," zei haar moeder na een stilte die Locus had gecreëerd. "Mam.. Wat doe je? Ik.. Ik wil je niet kwijt. Mam!" zei Locus. Ze voelde dat de handdruk steviger werd, droeviger. Ze keek haar moeder in de ogen aan en had moeite om haar tranen in te houden. Had moeite om niet te breken voor de ogen voor haar moeder. Voor de ogen van Vince die nog altijd naast haar stond. "Je bent me niet kwijt Locus, maar hier kan je niet meer blijven. Jij weet dat ook wel dat dat niet gaat, ga met hem mee. Je bent gelukkig bij hem en zo wil ik je zien," zei haar moeder op een zachte maar lieve toon. Al stond haar stem ook vol verdriet wat ze probeerde te verbergen. Locus merkte het en brak, waardoor enkele tranen over haar wangen naar beneden dropen. 

Vince sloeg zijn armen rond om Locus heen en keek de moeder aan. Hij bleef even stil. Niet omdat hij de woorden niet wist. Hij bleef stil om Locus even zachtjes te huilen, om haar eerst wat rust te geven tot hij het woord zou nemen. Hij wilde haar gelukkig zien, wilde haar zien lachen. Wilde helpen waar hij kon en als hij toestemming van haar moeder daarvoor kreeg, kon niks hem tegenhouden. Enkel Locus kon hem tegenhouden als ze het niet wilde. "Ik zal goed voor haar zorgen, beloofd," zei hij met een kleine glimlach op zijn gezicht tegen de moeder van zijn meisje. Die nog meer glimlachte door zijn woorden, die een traantje wegpinkte toen ze de tranen van haar dochter zag stromen. Ze knikte klein en keek het koppel aan. "Dankjewel Vince, zorg dat ze een goed leven heeft. Een betere dan wat ieder ander zou kunnen hebben. Dat ze weer lacht en belangrijker, dat ze plezier maakt en geniet," zei ze waarna Vince knikte. Waarna de stilte weer verscheen terwijl de moeder weg liep, terug naar binnen het huis in. Het huis dat hoog boven hen reek, dat de gevangenis voor Locus was. 

Locus had zich tegen Vince aan genesteld terwijl ze zacht bleef door snikken. Verdrietig dat haar moeder haar deels wegstuurde, verdrietig nog om de brief die ze gelezen had. Verdrietig om alles wat er afgelopen jaren gebeurd was. Alles kwam er in een keer uit en ze liet het gaan. Liet het toe dat Vince haar tranen zag, dat hij zag dat ze zwak kon zijn. Dat ze misschien wel zwak was. Dat ze gebroken was, al hield ze zich sterk. Vince streek met zijn handen over haar rug. Hij fluisterde zachtjes geruststellende woorden in haar oren. Wat haar deed rillen van verlangen, wat haar deed ontspannen, terwijl de tranen bleven lopen. Waardoor ze wat week werd in haar ogen en op haar knieën op de grond ging zitten, met Vince tegenover haar. Hij legde zijn handen op haar wangen en keek haar aan. Veegde de tranen weg die maar bleven lopen, hij wilde haar troosten. Wilde haar rustig maken. Al wist hij dat dat even zou duren, toch bleef hij geruststellend door praten. Bleef hij haar strelen tot ze zou stoppen met huilen. Tot ze haar glimlach liet tonen die hij weer wilde zien. Het duurde echter een hele tijd tot Locus rustiger werd. Tot ze hem weer aankeek en er een kleine glimlach op haar gezicht verscheen. Eentje die nog niet sterk was, die nog niet alle zonnestralen van de zon in zich had. Maar het was een begin, eentje waar Vince meer dan tevreden mee was. Hij streelde verder met zijn duimen op haar wangen en glimlachte terug. "We gaan zo vaak mogelijk langs als je dat wilt. Ik zal je alle liefde geven, ik zal je alles laten zien wat het leven kan bieden. Wat de natuur zich kan bieden. Je zal genieten Bloempje, beloofd," zei hij tegen haar waarna hij zijn voorhoofd tegen de hare legde. Hij zijn ogen sloot en zij die van haar. Waarna ze even stil waren en genoten van elkaars lichaam tegen elkaar aan. Van de warmte die beide gaven. "Beloofd," zei Vince weer zacht en om zijn woorden sterker te maken drukte hij zijn lippen op die van Locus. De kus was liefdevol en zacht, was vurig en vol kracht. Het was een kus dat een nieuw begin gaf waar beide op hoopte dat ze dat zouden krijgen. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro