Hoofdstuk Veertien

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Navarre

Er waren in Elmare olielampen om de straten enigszins te verlichten en de duisternis te verdrijven. Dat licht en de warme sfeer dat het met zich meebracht, stonden in groot contrast met de eeuwige kilte in Nirvelli. Maar dat was niet eens het eerste dat Navarre had opgemerkt. Het was de stilte, waardoor hij zelfs zijn eigen ademhaling kon horen. De straten waren volledig verlaten. De mensen van het zonnevolk kenden natuurlijk niets anders. Zij bleven binnen wanneer de Maan scheen. Voor Navarre voelde het echter aan alsof hij in een heel andere wereld was beland, eentje die allesbehalve juist was.

Ze kwamen met zijn allen voor het hek van een landhuis tot stilstand. Het huis nam een groot oppervlakte in beslag. Weliswaar niet zo groot als de kastelen die Navarre kende, maar voor een huis was het indrukwekkend. Tijdens de munari zou de tuin in volle bloei moeten hebben gestaan, maar nu was alles dor en kil; de takken van de bomen maakten grimmige schaduwen en kraakten in de wind. De planten hingen slap, gebukt onder de kracht van de heersende Godin.

Navarre werd steviger van achteren beetgepakt. Een stem dreigde bij zijn oor: 'Je houdt je gedeisd. Een verkeerde beweging en ik stuur je niet naar Brylee toe, maar een paar verdiepingen lager.'

Hassan was een naar persoon. De afgelopen nachten waren geen pretje geweest. Meestal sprak Hassan niet tegen hem, maar als hij dat deed waren het enkel dreigementen of hele ondervragingen. De blikken die hij Navarre gaf, zeiden ook alles. Hassan zou pas tevreden zijn als Navarre er niet meer was. Gelukkig voor Navarre deden dat soort opmerkingen en blikken weinig met hem. Het maakte hem totaal niets uit wat Hassan van hem vond.

'Blijf zo doorgaan en jij hebt mij echt als je vijand,' zei Navarre met op elkaar geklemde kaken, vastbesloten om Hassan niet over zich heen te laten lopen. 'Je zult zien dat ik de volgende keer win.'

'De volgende keer zal ik jou niet in leven laten.'

'Mannen toch,' zuchtte de jonge vrouw, die ervoor had gezorgd dat Navarre een gesprek zou krijgen met Brylee. 'Hou eens op met dat geruzie. Hassan, je hebt hem wel weer genoeg getreiterd. Laat Brylee over hem beslissen.'

'Vertrouw jij hem dan?' vroeg Hassan. 'Deze jongen doodt en dat geeft hem alleen plezier.'

'Nee. Maar hij weet precies wat er zal gebeuren als Brylee iets overkomt.' De vrouw wierp een blik op Navarre, een blik die Navarre vertelde dat het niet uitmaakte of hij wel of geen magie had. Hij zou er spijt van krijgen.

Vanuit zijn ooghoeken zag hij iemand op hen af komen lopen. Nog een zonnemens, nog iemand die hem het liefst dood op de grond zag liggen. Het verbaasde Navarre dat hij nog zo kalm en zeker van zijn zaak was, terwijl hij omringd was met vijanden. 'Wie is dat?' vroeg de bewaker, met een knikje in Navarres richting. Zijn hand lag al op de pommel van zijn zwaard.

'Navarre Chamos,' zei de vrouw.

De bewaker herkende duidelijk die naam. Hij kreeg net zo'n dreigende blik als die Hassan altijd op Navarre wierp. Zonder iets te zeggen, deed hij het hek open, waarna ze de tuin in liepen. Navarre werd al die tijd door ieder strak in de gaten gehouden, alsof ze nu een aanval verwachtten. En hij voelde Hassan constant in zijn nek hijgen. Eén onverwachte beweging en Navarre zou de gevolgen ervaren. Omdat Navarre geen problemen wilde, liep hij rustig richting de voordeuren toe waar ook bewakers op wacht stonden.

'Welkom in ons landhuis,' sprak de vrouw toen de deuren voor hen werden geopend en ze binnen kwamen. Een lange trap begroette hen aan de andere kant van de hal. Op de muren waren schilderwerken te zien van verscheidene planten in allerlei pastelkleuren, totaal anders dan hoe zijn kasteel er vanbinnen uitzag. En hier was warmte te voelen door een haardvuur. Er was hier geen kille sfeer te bekennen. 'Bevalt het je een beetje?' De vrouw grijnsde kort. 'Brylee is als goed is boven.'

Ze maakte een gebaar dat hij als eerste de trap op moest. Dus dat deed hij en de rest volgde. Bovenaan de trap aangekomen, moest Navarre enkel nog de gang doorlopen om vervolgens bij een dubbele deur tot stilstand te komen. De vrouw klopte.

De deuren werden opengedaan door een andere vrouw, die Brylee moest zijn. Ze had bruine haren die tot haar middel vielen en lichtgroene ogen. Haar blik viel eerst op de vrouw, daarna op Hassan. Het was nauwelijks te zien, maar ze zuchtte opgelucht. Toen keek ze Navarre aan. 'Waarom hebben jullie deze jongen meegenomen?'

'Het is de kroonprins. Eerst was het plan hem te ondervragen en hem ergens te dumpen, maar je zult hem interessant vinden. Blijkbaar is dit een van onze uitverkorenen,' vertelde de vrouw. 'Hij heeft het vuur. Vreemd dat die kracht een paar generaties heeft overgeslagen en het nu in hem zit.'

Een frons verscheen tussen Brylee's wenkbrauwen. 'Dat kan niet. Hij is van het maanvolk. Als hij het zou hebben, was hij al lang levend verbrand geweest.'

'En toch ben ik er nog,' zei Navarre, die vuur rond zijn vingertoppen liet verschijnen. De meeste mensen geloofden pas dingen als ze die zagen. 'Ik ben anders dan mijn volk.'

'Maar je bent een maanmens.'

'Ja, en een uitverkorene van de Zon. Dus het zou fijn zijn als ik met je kon praten, alleen. Ik weet niet wat je allemaal over me hebt gehoord, maar ik doe dit niet in naam van de koningin. Geef me een kans.'

'Waarom moet ik je vertrouwen? Meestal zijn geruchten waar en die over jou zijn niet al te best. Als je al op zo'n jonge leeftijd zo verrot bent vanbinnen, is het moeilijk om die verrotting nog tegen te gaan.'

Beelden flitsen in zijn hoofd voorbij. Zijn eerste doden van de zuivering waren de moeilijkste geweest en wilden hem nooit meer verlaten. Het schuldgevoel ging niet weg en vond zelfs zijn weg in zijn dromen. Die mensen hadden hem niets aangedaan. Dat was nog wel het ergste. Hij had altijd gedacht dat hij ermee kon leven, maar die gedachte was een leugen geweest. Het deed veel meer met hem dan hij zich prettig bij voelde en wilde uitspreken.

Hij reageerde daardoor iets heftiger dan verstandig was. 'Jij hebt net heel veel onschuldigen vermoord!' riep Navarre. Blijkbaar werd zijn gedrag niet getolereerd, want Hassan verschoof zijn hand al naar zijn zwaard. Navarre haalde even diep adem en vervolgde: 'Ik ben niet perfect. Niemand is dat. En net als iedereen heb ik ook problemen, maar geef me dan een kans om mezelf te verbeteren. Ik wil vrede tussen onze steden. Ik wil niet meer telkens bloed zien. Er zijn veel doden gevallen van mijn kant. Dat is ook zo voor jullie. En wat heeft het opgelost? Niets. Er zijn mensen voor niets gestorven, dus we kunnen er een eind aan maken door vrede te sluiten. Ik zal jullie niets aan doen, en jullie mij niet.' Navarre kon zijn doden niet meer ongedaan maken, maar dit kon wel veel doden tegengaan. Het was het proberen waard.

Hassan snoof. 'Ik ben je praatjes zat.'

Navarre moest een paar seconden nemen om niet te snauwen tegen deze man. 'Ik meen elk woord.'

Al die tijd had Brylee hem aandachtig aangestaard. Uiteindelijk zuchtte ze diep. 'Ik zal met je praten. Kom naar binnen en wacht op mij.'

'Brylee, ik denk niet dat dat verstandig is,' zei Hassan op een veel zachtere toon dan hij tegen Navarre had gesproken. Er zat genegenheid in.

'Ik ken zijn kracht. Als hij het wilde, zouden wij nu al dood zijn. Dat is genoeg voor mij.' Ze opende de deuren verder voor Navarre. 'En hij heeft gelijk. We hebben genoeg geleden. Je weet dat ik nooit achter dit hele gedoe stond.'

Terwijl Hassan en Brylee met elkaar in gesprek waren, zei de jonge vrouw zacht tegen Navarre: 'Je staat bij me in het krijt. Zonder mij was de situatie voor jou slechter afgelopen.'

Navarre wierp haar een zijdelingse blik. 'Waarom heb je me geholpen?'

'Vanwege je magie en wat je voor ons hopelijk kan betekenen. Als je geen vuur had gehad, dan had ik Hassan met alle plezier zijn gang laten gaan.'

'Bedankt voor je eerlijkheid,' zei Navarre sarcastisch.

'Mijn naam is Freya trouwens. Misschien handig om te weten als je je schuld een keer komt aflossen.' Daarna gaf ze hem een harde duw naar de open deuren toe.

Chagrijnig staarde Navarre achterom. Ze grijnsde uitdagend terug. Toen gaf ze ook de deuren een zetje, waarna die voor hem dichtklapte. Met een zucht bekeek hij de kamer waar hij in was beland. Het was een grote kamer. Het eerste deel, waar hij zich nu in bevond, was de woonkamer. Banken stonden om een tafeltje heen en enkele boekenkasten stonden tegen de wand. Het tweede deel was de keuken. Verder zat er nog een deur in de ruimte, maar Navarre was niet zo nieuwsgierig dat hij die opende. In plaats daarvan ging hij op een bank zitten en had als uitzicht een schilderij van een opgaande zon. Hij leunde met zijn elleboog op de armleuning en legde zijn hoofd geeuwend tegen zijn hand. Nachtenlang had hij slecht geslapen, constant was hij op zijn hoede geweest en nu hij even alleen was voelde hij de vermoeidheid als een klap aan komen.

Hij hoorde vaag stemmen buiten de kamer, maar verder was het helemaal stil. Even sloot hij zijn ogen en voelde zich al meteen wegzakken. Het vage geluid van stemmen werd nog zwakker totdat het helemaal verdween.

Navarre schrok uiteindelijk op van deuren die dichtvielen. Was hij nu in slaap gevallen? Het zou vast niet meer moeten zijn geweest dan een minuut of tien. Hij keek naar de deuren en zag Brylee in de kamer staan.

'Het duurde iets langer. Hassan wilde niet dat ik alleen met jou zou praten.'

'Hij wil je beschermen,' zei Navarre. Dat was wel duidelijk geworden. Vermoeid wreef hij in zijn ogen en ging rechter op de bank zitten.

Brylee stapte op hem af. 'Wie weet eigenlijk van jouw magie af?'

Het was een vraag die Navarre niet had aan zien komen. Van alle vragen die ze kon stellen, stelde ze deze als eerste. Het leek hem niet belangrijk. 'De koningin, mijn broer, mijn tante en oom, een vriend en volgens mij ook zijn ouders, en nog drie anderen. Ben je van plan dat aantal te vergroten dan?'

'Hassan wel, ja. Ik niet. Je verbergt het dus zoveel mogelijk voor anderen, uit angst dat ze jou uit het rijk zullen zetten of vermoorden?'

'Vanwaar deze persoonlijke vragen?' vroeg Navarre. 'Volgens mij is het wel duidelijk.'

'Ik wil erachter komen of de koningin jou misschien ergens voor wil gebruiken.'

'Waarom denk je dat?'

'Omdat je door haar tot kroonkrins bent benoemd en een hele stad leidt, terwijl je het heilige vuur hebt. Je hebt een broer die dat kon doen, maar ze koos jou, ondanks de risico's. Ik ken de maanmensen, jij ook. Als ze weten wat jij kan, heb je maar twee opties, sterven of je hele leven vluchten. Dus, wat wil je moeder hiermee bereiken?'

Navarre vond het nooit fijn om daaraan herinnerd te worden. Hij had het willen vergeten, of doen alsof het nooit zover zou komen. Maar het was wel waar. Er zouden genoeg mensen zijn die hem als een bedreiging zagen en hem dood wilden. Het was altijd zijn grootste zorg geweest. 'Ik weet het niet.'

'Wat vindt jij ervan dat jouw volk zich tegen jou kan keren?'

'Dat gaat niet gebeuren,' zei Navarre nu kortaf.

'Je ontkent het dus, maar ik denk niet dat je zo onwetend bent. Je weet precies wat er gebeurt als ze erachter komen. Je weet hoe alles kan lopen. Is dat een reden waarom je nu hier bent en met mij wil praten over vrede?'

'Niet helemaal.'

'Vertel het me dan.'

Navarre lachte even spottend. 'Waarom zijn de redenen ervoor zo belangrijk? Gaat het niet om het resultaat? Ik wil geen oorlog en ik kan wel niets doen, maar dat lost niets op. Dus ik ben hier nu, met moeite, en ik hoop dat jij hetzelfde wilt.' En wat Navarre vooral wilde, was dat dit gesprek snel eindigde, zodat hij weer naar huis kon en ondertussen wat slaap in kon halen.

'Redenen zijn net zo belangrijk als resultaten. Vooral omdat niemand je hier vertrouwt. Ik heb nooit oorlog gewild, maar ik vertrouw jou niet en ik weet niet of je nu hier bent vanwege een plan van jouw moeder. Bewijs me dat je te vertrouwen bent, dan zal ik instemmen met het plan, anders niet.'

'Als je nooit oorlog gewild hebt, waarom heb je dan Nirvelli aangevallen?'

'Het volk wilde terugvechten, vooral na het horen van de zuiveringen. Hassan gaf het volk dus wat ze wilde en ik liet hen uiteindelijk gaan. Waarom? Omdat er hier ruzies ontstonden. Zeg maar tegen je moeder dat ze ermee moet ophouden, want anders vallen er meer doden die ik niet kan tegenhouden.' Ze klonk alsof ze echt niet meer wilde dat haar volk vocht, maar Navarre vond dat ze beter haar best had kunnen doen om hen tegen te houden. Hij zou alles hebben gedaan. Maar aan de andere kant, was hij dan zoveel beter? Situaties konden nogal complex worden. Nooit was alles zo simpel als het klonk.

'Ik had haar eerder moeten stoppen,' zei Navarre.

Hij wilde alweer weggaan, was klaar met dit gesprek. Maar Brylee zei: 'Je mag pas gaan als ik dat zeg. Laat me het vuur nog eens zien.'

Navarre staarde even bedachtzaam in haar ogen. Er was geen vijandelijkheid in te zien, eerder interesse, nieuwsgierigheid. Het liefst wilde hij tegen haar in gaan, weglopen, toch deed hij wat Brylee vroeg. Hij vormde kort een warm vlammetje, die de ruimte voor een tel verlichtte. Brylee keek er gebiologeerd naar. 'Heb je gehoord over Levant?'

Navarre fronste. 'Ja, het is een kinderverhaaltje geworden in ons rijk.'

'En wat weet je ervan?'

'Levant was een vuurstuurder. Maar op een dag had hij zoveel van het vuur gebruikt, dat het zijn hofhouding en hem levend verbrandde. Sindsdien leven ze voort als geesten, waardoor niemand nog zijn kasteel durft te betreden, waar die ook mag zijn. En er was nog iets over een draak.'

'Ja, dat is de tweede reden voor waarom hij zo bekend is geworden. Voordat Levant zich om het leven bracht, had hij een draak tem gemaakt. Dat is niemand ooit gelukt.'

Navarre ging iets voorover zitten en legde bedachtzaam zijn kin op de rug van zijn hand. 'Je klinkt alsof je het gelooft. Maar het is een verhaal waarin dingen verzonnen zijn, er bestaan geen geesten en ook geen draken. Of ik moet me nu heel sterk vergissen.'

'Wij hebben draken, ze komen niet bij jullie voor. Het zijn wezens van de Zon. Waarschijnlijk zul je ze nu ook niet zien, want ze komen alleen tevoorschijn tijdens de munari.'

Navarres wenkbrauwen schoten omhoog, zijn ogen verwijdden zich. 'Wat?' Ergens was het logisch. Als magie bestond, zouden ook dat soort wezens kunnen bestaan, maar toch geloofde Navarre het niet. 'Ik heb het over vuurspuwende wezens die kunnen vliegen.'

'Ja, ik ook. Ze bestaan.'

'Maar geesten niet.'

'Ik weet het niet.' Brylee ging toen eindelijk op een bank tegenover Navarre zitten. 'Ik heb het dagboek van Levant. Hij was een voorvader van mij. Alles staat erin; over de draken, maar ook waar hij precies verbleef. Dus ik ben het kasteel gaan zoeken en... het voelt alsof er mensen naar je kijken en er hangt een nare sfeer daar. Er groeit niets in de buurt. Er waren daar niet eens vogels. Ik geloof dat er in jouw rijk ook zo'n soort plek is.'

Navarre voelde zichzelf knikken. 'In het zuiden van ons rijk. Ooit was er daar een stad, maar die werd verwoest door de vier uitverkorenen. Er wordt zelfs verteld dat er duizenden mensen zijn overleden en sindsdien gaat niemand meer naar die plek. Iedereen zegt dat het vervloekt is en dat als je er komt, je ook vervloekt wordt.'

'Het lijkt dat een ramp waarin magie een rol speelde dat met een plek doet. Ik weet niet of geesten bestaan, maar wel dat magie iets veel groters is dan de meesten denken. Je bent verbonden aan de wereld en je kunt er daardoor een grote invloed op uitoefenen. Je wordt niet voor niets een uitverkorene genoemd. Maar wat ik nu met dit hele verhaal wilde vertellen, is dat ik wil dat je het vuur in toom houdt.' Ze keek hem aan alsof ze niet geloofde dat hij dat kon.

'Ik gebruik mijn magie nauwelijks.'

'Dat betekent dus dat het minder waarschijnlijk is dat je het in toom kan houden. Zie het als een spier die je moet trainen, Chamos. Zelfs met veel trainen zal je de controle erover kunnen verliezen, Levant is daar een goed voorbeeld van, maar als je het weinig of helemaal niet traint, zal het nog moeilijker voor je worden. Dus houd het in toom en laat mijn mensen met rust, dan mag je nu gaan.'

Dat liet Navarre zich geen twee keer zeggen. Voordat Navarre de deuren opende, zei hij nog: 'Probeer dan ook jouw volk in toom te houden. Ik denk dat we beiden niet op nog een gevecht zitten te wachten.'

'Als jij en je moeder rustig blijven, dan zal mijn volk niets doen.' Brylee nam Navarre daarna mee naar buiten, langs de bewaking met als smoes dat ze buiten met hem af zou handelen. Eenmaal aan de rand van de stad stond ze stil. Ze sloeg haar armen over elkaar vanwege de kou.

'Verder dan dit ga ik niet, maar je redt het wel. Je zult misschien mijn mensen tegenkomen. Vermijd ze. Als ik erachterkom dat je ze hebt aangevallen, gaat onze overeenkomst niet door.'

'Ik zal ze vermijden.' Navarre stak zijn hand uit naar Brylee. 'Je kunt me vertrouwen.'

'Dat zal ik vanzelf merken.' En Brylee schudde hem de hand.



Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro