Hoofdstuk Vijf

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Dorian

Dorian kwam net terug van zijn werk toen hij zijn vriend zag lopen. Een schok ging door hem heen, zowel eentje van blijdschap als angst. Hij kon het haast niet geloven. Hoorde Cayden niet minstens twee nachten weg te blijven? Als hij al na één nacht terug was, kon hij nooit de grens van het zonnerijk hebben bereikt. De redenen die Dorian ervoor kon bedenken, waren elk niet aangenaam.

Cayden was niet in zijn eentje, maar in het gezelschap van twee rijdieren en de kroonprins. Als vanzelf ging Dorians blik naar de kleding van de kroonprins toe. Er waren donkere vlekken op te zien – vuil of bloed, Dorian wist het niet zeker. Cayden zag er daarentegen schoon uit, maar aan zijn grimmige blik te zien, had hij een zware reis achter de rug gehad. Hoewel Cayden Dorian in de gaten had en meestal glimlachte bij de aanblik van zijn vriend, was die glimlach nu afwezig. Daardoor groeide Dorians vermoeden dat er slecht nieuws was.

'Dorian,' begroette Cayden hem op vlakke toon en met nog steeds geen enkel lachje op zijn gezicht. 'Hoe is het?'

'Nu nog goed.' Dorian hield Caydens blik gevangen. 'Waarom ben je nu alweer terug? Is er iets gebeurd?'

Voordat Cayden daarop antwoordde, wierp hij eerst een geïrriteerde blik op de kroonprins. Caydens mond vormde een dunne streep. 'Waarom vertel jij niet wat er is gebeurd, Navarre? Dan kan je meteen ook uitleggen wat – of moet ik zeggen wie – daar de oorzaak van is?'

Even leek het alsof de kroonprins daar tegenin wilde gaan, maar uiteindelijk gleden zijn groene ogen toch naar Dorian toe. Dorian verwachtte haast weer een aanval, het verlammende gevoel dat zijn lichaam zou overheersen. Cayden was op de een of andere manier boos op Navarre, wellicht door bepaalde gebeurtenissen tijdens hun reis, maar dat kon niet de enige reden zijn dat Cayden wilde dat Navarre antwoord gaf op Dorians vraag. Cayden wilde ook dat Dorian leerde om van zijn angsten af te komen.

'Er komt oorlog aan,' zei Navarre.

Oorlog. Dat ene woordje dreunde door Dorians hoofd heen. Hij voelde Caydens hand op zijn rug rusten, de enige steun die hem hielp overeind te blijven. De Godin wilde dus niet dat Dorian een rustig leventje zou leiden. Eerst de zuivering waarvoor hij had moeten vluchten en nu een oorlog die eraan kwam. Dorian voelde zich misselijk worden.

'Oorlog?' Het kwam er onstabiel uit.

'Waarschijnlijk, ja. We hebben genoeg bewijzen om dat te vermoeden.' Navarre wreef zuchtend over zijn neusbrug. 'Het zonnevolk wil wraak op mij en de koningin nemen. De zuiveringen zijn er onder andere de aanleiding voor geweest.' Zijn aandacht vestigde zich weer op Cayden. 'Ik heb nog een hoop te regelen. Kom straks naar mijn vertrekken toe, dan bespreken we het strijdplan.'

'Nee, ik ga nu wel mee. Als je het niet erg vindt, kan Dorian ook met ons meekomen.'

Navarres blik bleef even bedachtzaam op Dorian hangen. Uiteindelijk haalde hij zijn brede schouders op. 'Als hij dat ook wil, dan vind ik het geen probleem.' Als hij dat ook wil. Navarre was zo te horen niet vergeten hoe Dorian tijdens het feest zo plots in paniek van hem weg was gelopen. De kroonprins volgde daarna met zijn paard de weg.

Dorian wachtte totdat de kroonprins buiten gehoorsafstand was, om daarna tegen Cayden te snauwen: 'Je weet dat ik dat niet wil.' Dat zorgde ervoor dat een mondhoek van Cayden omhoog gleed. Die grijns van hem maakte Dorian niet bepaald vrolijker, eerder het tegenovergestelde.

'Je overleeft het wel. Navarre wil alleen met mij en zijn broer een plan bespreken voor de komende strijd. Het is handig als jij er bent, want jij weet dan precies wat er gaande is hier en wat de broers van plan zijn. Het zal je een gevoel van controle geven. Misschien helpt dat jou juist.'

'En misschien helpt dat mij ook helemaal niet.'

'Je bent altijd zo heerlijk koppig.'

Dorian sloeg zijn hand weg, die nog steeds op zijn rug had gelegen. 'Ja, met een reden. Je weet wat me dwarszit. Je weet het en toch zoek je telkens weer mijn grenzen op.'

Het lachje van Cayden verdween en hij begon de weg te volgen. 'Ik snap waarom je nu zo reageert en dat je je vijanden op een afstandje wilt houden. Soms kan het alleen ook geen kwaad om ze in het oog te houden, maar het is jouw keuze. Doe vooral wat je denkt dat het beste voor je is. Ik verplicht je niets.'

Cayden wilde het beste voor hem, maar Dorian kon niet zo gemakkelijk over de dood van zijn moeder heen komen. Telkens wanneer hij aan een zuivering dacht of aan personen of dingen die ermee te maken hadden, voelde Dorian zich naar vanbinnen. Het enige wat zijn lichaam op zulke momenten wilde, was vluchten. En ook nu weer wilde hij het liefst zich omdraaien en een andere richting op lopen. Maar deze angst zat enkel in zijn hoofd, maakte hem gek, verlamde hem zelfs op sommige momenten. Als Dorian van die angst af wilde, moest hij zijn angsten juist opzoeken. Dorian wist heus wel dat Cayden gelijk had, maar hij wist niet of hij die stap durfde te zetten. Het was de angst die zijn leven leidde.

Cayden hield verder zijn mond, zodat Dorian in alle rust na kon denken. Maar de stilte duurde lang en de sfeer tussen hen was gespannen. Het blije gevoel dat Dorian had gehad toen hij Cayden zag, was verdwenen. Het had plaatsgemaakt voor zorgen, ergernis en angst. Toen Cayden doorkreeg dat Dorian de stilte niet zou verbreken, vroeg hij: 'Wanneer komt nog de vraag over wat er nu is gebeurd tijdens onze reis? Navarre heeft je een hoop niet verteld.'

De poging om de sfeer te verbeteren, mislukte. Dorian zweeg.

'Dorian. Je bent te stil. Dat is al langer zo en dat weet je,' klonk de stem van Cayden.

Dorian wist het inderdaad. Hij was altijd iemand geweest die hele verhalen kon vertellen, iemand die stiltes opvulde, maar de laatste tijd was dat veranderd. Zelfs thuis was dat niet onopgemerkt geweest.

'Wist je nog toen ik je vroeg naar de kroonprins? Over hoe hij was? Je zei dat hij jong en onervaren was, maar je hebt niet alles verteld. Hij is ook een moordenaar. Ik wist dat al toen ik hoorde dat hij zou regeren. Telkens denk ik dat mijn familie uitgemoord kan worden. De dreiging is in Nirvelli en stond net tegenover me. Hij zat onder het bloed! Ik kan het niet, Cayden.'

'Dat komt omdat je alles erger maakt dan het is.' Toen hij Dorians gezichtsuitdrukking zag, corrigeerde hij zich snel: 'Ik bedoel, het is ook erg wat je hebt meegemaakt, dat ontken ik niet. Maar je maakt het nóg erger in je hoofd en daar moet je mee stoppen. Als je van die aanvallen af wilt komen, dan moet je het in ieder geval proberen. En daar wil ik je bij helpen. Dat je dan boos op me wordt, heb ik ervoor over.'

'Wat bedoel je met dat ik alles nog erger maak?' vroeg Dorian geïrriteerd. Hij wist dat hij zijn gevoelens afreageerde op Cayden en hij dat niet verdiende. Maar het was een moeilijke opgave om zichzelf te beheersen nu hij had gehoord over de oorlog. Straks moest hij nóg een keer vluchten, straks raakte hij wéér een geliefd iemand kwijt. Dorian stond aan de rand van een bodemloze put. Wanneer zou hij vallen?

Triest keek Cayden hem aan. 'Het zit allemaal in je hoofd. Jij kunt er zelf voor kiezen of je tegen je angsten wilt vechten of vluchten.' Hij focuste zich daarna weer op de weg. 'Ik heb trouwens met Navarre gesproken over de zuiveringen. Ik wist dat Navarre aan de zuiveringen heeft meegeholpen en een aantal mensen zelf heeft vermoord. Daarom dat ik hem ook vroeg om te zeggen wie die oorlog heeft veroorzaakt. Maar als ik hem moet geloven, heeft hij daar spijt van en stond hij nooit achter de zuiveringen. Het kan zijn dat de koningin er een hand in had en dat Navarre haar alleen volgt omdat zij dat wil. Dat kan verklaren waarom hij zelf niet achter de zuiveringen staat. Of het zijn natuurlijk leugens. Ik kan hem nooit helemaal vertrouwen.'

'En dat moet mij geruststellen?'

'Dat weet ik niet. Misschien?' Cayden slaakte een gekwelde zucht. 'Ik zeg dit alleen maar omdat het misschien handig is voor jou om te weten.'

Dorian mompelde een verontschuldiging. 'Je helpt me en wat doe ik? Je afsnauwen. Ik ben blij je te zien en dat je me de zetjes wilt geven die ik zelf niet durf te zetten. Het is alleen dat ik...'

'Ik ken je. Ik weet hoe het zit,' stelde Cayden hem gerust. Hij leek Dorians arm aan te willen raken, maar hij bewoog zijn hand toch weer terug en zei: 'Ik wacht nog steeds op je vraag.'

Een ijzige windvlaag trok aan Dorians kleren en haren. Hij trok zijn jas dichter tegen zich aan. Een glimlach op Dorians gezicht was nergens te bekennen toen hij dan eindelijk vroeg: 'Vertel me alles over je reis. Waren jullie in moeilijkheden geraakt?' Hij wilde het graag weten, was nieuwsgierig naar het verhaal van Cayden, ook al klonk dat niet door in zijn stem.

'Ja, nog voordat we bij de grens waren aangekomen. We hadden net het oude woud bereikt toen een zonnemens een poging deed Navarre te vermoorden.' Vervolgens begon Cayden een heel verhaal te vertellen over wat er daarna was gebeurd. Hij had de zonnemens opgespoord en Navarre had hem ondervraagd, waaruit ze dus concludeerden dat er een oorlog uit kon breken. Bovendien was een aanval op de kroonprins al een uitnodiging voor een oorlog op zich.

'Had je hem niet af kunnen schrikken met je,' Dorians toon werd zachter, 'kracht? Als de zonnemensen wisten wat je kon, zouden ze wel beter nadenken voordat ze de oorlog verklaarden.'

Met een ruk draaide Cayden zijn hoofd naar hem toe. 'Nee. Wel, je kan gelijk hebben, maar zij zullen mij ook als een grotere vijand zien. Ik zal hun doelwit zijn. En als zij weten dat ik die kracht bezit, zal meteen iedereen het weten. Het zal me meer problemen opleveren dan ik kan oplossen.'

'Oké, dat is dus geen optie,' mompelde Dorian.

'Dat is inderdaad geen optie.'

Aangezien ze aankwamen in een drukkere straat, kapte Dorian het gesprek over dat onderwerp af. Iemand moest hem ook maar erover horen praten en het zou zich als een lopend vuurtje door de stad verspreiden.

Het kasteel doemde aan het eind van de weg op, wat betekende dat ze er al bijna waren. Dorian had dus niet lang meer voordat hij moest zeggen of hij wel of niet bij de bespreking van de plannen voor de oorlog wilde zien. Hij twijfelde. Het was voordelig om in de buurt van de vijanden te zijn, maar ook riskant en niet prettig.

'Waarom help je hem een oorlog te winnen als hij die deels heeft veroorzaakt?' vroeg Dorian vervolgens. 'Is het niet beter hem te laten lijden, zodat hij eindelijk de gevolgen ziet voor wat hij heeft gedaan?'

Maar Cayden schudde zijn hoofd. 'Het gaat om dit volk. Ik wil niet voor Navarre vechten, maar voor mijn thuis, voor het volk. Niet iedereen is hier schuldig en moet boeten voor zijn daden.' Zijn intense blik kruiste die van Dorian. 'Waar wil jij voor vechten?' Vechten. Daar draaide het allemaal om.

Ze waren de drukke straat uitgelopen en uitgekomen op een pleintje voor het kasteel. Dorian wist dat Cayden op het antwoord wachtte of hij bij de bespreking zou zijn. Dorian zou nu de keuze moeten maken. 'Ik zal altijd voor mijn familie en voor jou vechten.' Dorian beet even op zijn lip. 'Goed, ik zal met je meegaan, maar als het te veel wordt, ga ik meteen weer weg.' Voor zijn familie en zijn vriend had hij alles over, dat wist Cayden ook. Het had zo zijn voordelen om dicht bij de vijanden te staan. Dorian zou belangrijke informatie te horen krijgen en hij leerde zijn angsten te overwinnen. Dat waren de enige gedachten die hij voor nu in zijn hoofd wilde toelaten. De negatieve gedachten hield hij zo ver mogelijk buiten.

'Bedankt,' zei Dorian oprecht. 'Bedankt om mijn verstand te zijn als ik die weer eens ben kwijtgeraakt.'

Cayden grinnikte. 'Ik wil me graag daarvoor opofferen.'

Toen voelde ook Dorian eindelijk een glimlach om zijn lippen ontstaan. Cayden was maar een nacht weggeweest, toch had Dorian hem al gemist. En dat hij hier nu stond, ongedeerd, was een grote opluchting. Dorian stond op zijn tenen en kuste Cayden op zijn bestoppelde kin.

'Je stinkt wel,' merkte Dorian op.

Cayden richtte hem een gespeelde beledigende blik toe. 'Zo erg stink ik niet. Misschien een beetje naar paard, natuur en zweet.'

'Ja, misschien een beetje erg,' zei Dorian plagend. Het viel hartstikke mee, maar een beetje plagen om de gespannen sfeer te doorbreken, kon geen kwaad.

'Ik pak je later deze nacht wel,' fluisterde Cayden, nog net voordat ze de stal binnentraden.

Daar stond de kroonprins al op hen te wachten. Hij leunde tegen de houten paal van een hok en volgde hen met zijn ogen, ze rustten uiteindelijk op Dorian. 'Dus je gaat mee?' vroeg Navarre tegen Dorian, toen Cayden zijn eigen paard terug naar het hok leidde.

Dorian probeerde zichzelf te beheersen. 'Ik ga mee, ja.' De vlekken op Navarres kleding leken al zijn aandacht op te eisen. Uit Caydens verhaal had hij kunnen opmaken dat dat bloed moest zijn. Dat dacht Dorian al, en hij had nog zo gehoopt dat het vuil was.

'Dat is mooi. Dan kan je meedenken met het ontwikkelen van ons plan,' zei Navarre op een zakelijke toon. 'Momenteel kan ik alle hulp gebruiken.'

Dorian knikte. Hij had gehoopt dat Navarre hem verder met rust zou laten, maar hij vervolgde: 'Heb je enige ervaring met het bedenken van strijdplannen? Weet je een beetje wat strategisch het beste is en wat niet?'

'Niet echt, maar—'

'We kunnen gaan,' zei Cayden, die terug naar Dorian liep en hem verloste van het gesprek met de kroonprins. In stilte bedankte Dorian hem.

En dus verlieten ze de stal om naar het kasteel te gaan. Dorian wist nog steeds niet of hij nu de juiste keuze had gemaakt. Het leek nog goed met hem te gaan, maar dat kon zo omslaan. Dorian voelde zich gespannen, als iemand die op een ruige storm wachtte. Dat was niet goed, dat wist hij zelf ook. Hij moest zichzelf proberen af te leiden, moest denken aan positieve dingen. Dorian hield zichzelf voor dat Navarre niet de koningin was en niet het bevel had gegeven om al die onschuldigen tijdens de zuiveringen te vermoorden. Het was een grote stap die Dorian moest zetten, maar misschien wel een cruciale om over zijn angsten heen te komen.

Onderweg stuurde Navarre een paar mensen eropuit om de situatie buiten te verkennen en vroeg aan een ander om zijn broer te zoeken en die naar zijn vertrekken te sturen.

Zwijgend betraden ze het kasteel. De vertrekken van de kroonprins lagen niet eens heel ver van die van Cayden vandaan. Navarre deed de deur open en liet ze binnen. Voor zover Dorian kon zien, waren er twee ruimtes; een ruimte die als woonkamer of als werkruimte diende en eentje was de slaapkamer. Het zou hem niets verbazen als er ook nog ergens een badkamer was – bij Cayden was die verstopt achterin zijn slaapkamer. Navarre liep naar zijn bureau toe waar papieren op lagen verspreid, terwijl Cayden zich volledig op zijn gemak op een fauteuil liet ploffen. Het was haast alsof hij hier vaker kwam en die stoel zijn vaste, vertrouwde plekje was.

'Mochten de verkenners een signaal hebben ontvangen dat het zonnevolk een aanval voorbereidt, dan doen we precies datgene wat jij nog vannacht had voorgesteld, Cayden. Ik denk dat het ook het beste is om het gevecht buiten de muren van Nirvelli te laten plaatsvinden. Het zal de stad ongedeerd laten.' De kroonprins tikte met zijn slanke vingers op het bureaublad. 'Het is alleen irritant dat ik waarschijnlijk niet genoeg tijd heb om hulp in te schakelen. Als zij met meer zijn, bestaat er nog steeds een kans dat we verslagen worden.'

'Wat een pessimist ben je toch,' zei Cayden. 'Je moet in je achterhoofd houden dat we in het voordeel zijn. Het is nacht. Zij zijn niet gewend aan het donker, wij wel. En, je weet niet wanneer de strijd zal plaatsvinden. Misschien duurt het nog minstens twintig nachten en misschien komt die zelfs wel helemaal niet.'

'Ik hoop het. Het laatste dat ik nodig heb is een leger van zonnemensen die voor mijn stad staat.' Navarre keek hem niet begrijpend aan. 'Hoe kan je nu zo kalm zijn?'

Cayden haalde zijn schouders op. 'Ik zie wel hoe het verloopt. Het ligt natuurlijk aan de aantallen, maar ik schat onze kansen zeker niet laag in. Dat hoor jij ook te doen in plaats van je nu al zorgen te maken.'

Navarre haalde een hand door zijn zwarte lokken heen, waardoor zijn haren nog meer in de war kwamen te zitten. Hij liep naar het raam toe en keek naar buiten, naar de donkere lucht en de Maan die langzaamaan naar beneden zakte. Het was een geruststelling dat de kroonprins zenuwen ervoer, dat maakte hem menselijker. En Cayden was nu eenmaal een apart geval. Dorian kon zich niet herinneren wanneer Cayden ooit ergens zenuwachtig voor was geweest. Hij liet zich zo min mogelijk leiden door gevoelens.

'Wat denk jij, Dorian?' vroeg Navarre plots, met zijn blik nog altijd naar buiten gericht.

Het voelde alsof iemand een ijskoude hand op zijn huid had gelegd. Dorian schrok op. 'Ik? Wat bedoelt u?'

'Je.'

'Wat?'

'Ik heb liever dat je me aanspreekt met 'je'. Ik heb een titel ja, meerdere, maar daardoor ben ik niet beter dan jullie. Dus noem me liever als een gelijke.' Navarre draaide zich om en staarde Dorian recht in de ogen aan. 'Wat denk jij? Hebben we een kans te winnen? Of weet je iets dat onze kansen zal vergroten?' Zijn toon klonk niet onvriendelijk, integendeel het klonk geïnteresseerd en verwelkomend.

Dorians fronste even zijn wenkbrauwen. Dit gedrag van Navarre paste niet met het beeld dat Dorian van hem had. Het verwarde hem zodanig dat hij voor een moment zijn eigen angst vergat. Een tel ging voorbij. En nog eentje. Maar Navarre wachtte geduldig. 'Ik denk,' begon Dorian lichtelijk nerveus, 'dat het in ons voordeel werkt om buiten Nirvelli te vechten en dat onze kansen daarmee al worden vergroot. We kennen de omgeving het beste en ook wat Cayden zei, het is nacht. Dus, ik heb er wel vertrouwen in. En ik denk dat onze kansen nog meer vergroot kunnen worden als u... je het volk laat voelen dat je er zelf ook volledig achterstaat en er alle vertrouwen in hebt.'

Navarre wendde zijn blik niet af nu Dorian uit was gesproken, maar bleef hem nog met diens opvallende ogen aanstaren. Tot Dorians opluchting, knikte Navarre uiteindelijk. 'Inderdaad. Ik snap precies wat je bedoelt.'

Toen ging de deur open en kwam de broer van de kroonprins binnen. Eindelijk richtte Navarre zijn aandacht op een ander. 'Je bent net terug en meteen is het een chaos,' zei Elwyn als begroeting. Met samengeknepen ogen rustte hij zijn blik op Dorian, waarna die overging naar Cayden en daar kort bleef hangen. 'Staat er dus een oorlog voor onze deur?'

'Ook leuk om jou weer te zien,' zei Navarre. 'En ja, waarschijnlijk wel. We zijn van plan om die buiten Nirvelli uit te vechten.'

'Ik heb nog nooit van een leider gehoord die na zijn inauguratie al een oorlog op de planning heeft staan.' Elwyn deed de deur achter zich dicht en nam plaats op Navarres bureaustoel. 'Het is een hele prestatie. Ik weet alleen niet hoe trots je daar op moet zijn.'

Navarre klemde zijn kaken op elkaar. 'Je hoeft het er niet nog eens in te wrijven.'

'Jawel, want soms lijkt het niet tot je door te dringen.' Navarre wierp een chagrijnige blik op zijn broer, die hij echter negeerde. 'Maar je wilt het dus buiten Nirvelli uitvechten. Dat is wel riskant. De situatie is dan nog heel moeilijk te overzien.'

'Het is dat, of de stad evacueren en vanachter de stadsmuren het andere volk proberen neer te halen. Dat laatste is geen slecht idee, maar het kost meer tijd en we weten niet of we dat hebben,' legde Cayden uit.

Elwyn vestigde zijn blik weer op die van Cayden. 'Ik zeg niet dat jullie idee niet uitgevoerd moet worden. Ik wil alleen dat jullie weten dat het riskant is. Er zullen veel doden vallen, zowel van onze kant als die van hen.'

'Dat is altijd zo bij strijden helaas,' zei Cayden. Een frons verscheen tussen zijn wenkbrauwen.

Elwyn keek weg. 'Kan ik je nog helpen door mensen in te schakelen, Navarre? Moet ik mensen op de hoogte stellen? Of heb je me ergens anders voor nodig?'

'Alle krijgers moeten nog te horen krijgen wat ze kunnen verwachten. Maar ik wilde het plan eigenlijk nu eerst met zijn allen bespreken,' zei Navarre.

'Ik spreek je zo weer als ik terugkom. Dan kan je me de details van het plan geven en me inlichten over wat er precies gebeurd is. Ik zal nu eerst de anderen op de hoogte brengen. Het is belangrijk dat iedereen hier zo snel mogelijk vanaf weet.'

'Goed. Ik zie je zo weer.'

Elwyn knikte. Daarna liep hij weer weg. Cayden keek hem nog steeds met een diepe frons na. 'Hij ging snel weg,' merkte Cayden op.

'Elwyn is altijd onvoorspelbaar,' zuchtte Navarre. 'Oké, waar waren we gebleven...'

***

'Waarom zat je zo naar de prins te kijken?' vroeg Dorian op het moment dat ze Navarres kamer verlieten. Dat Dorian was gebleven en geen aanval had gekregen, had hij voor onmogelijk gezien en toch was het hem gelukt. Wat Cayden had gezegd was waar, het hielp Dorian om zijn angsten aan te gaan. Cayden had altijd al vertrouwen in hem gehad, het enige wat Dorian nog nodig had, was het vertrouwen in zichzelf.

'Wat? Ik mag niet eens meer naar anderen kijken?' vroeg Cayden.

'Je weet wat ik bedoel. Je keek hem telkens aan en ik weet niet waarom, maar Elwyn zat je ook in de gaten te houden.' Er was iets gaande waar Dorian niets vanaf wist.

Voordat Cayden antwoord gaf, dacht hij even na, koos zijn woorden zorgvuldig uit. 'Ik kan je dat niet uitleggen. Hij is best interessant, het lijkt alsof ik hem al langer ken in plaats van die paar minuten dat ik hem heb gesproken. Waarom weet ik niet. Het is gewoon een gevoel.'

Dorian trok zijn wenkbrauwen op. 'Best interessant? Dus hij vind je ook 'best interessant', denk je?'

'Ik weet het niet, maar,' en hij grijnsde even, 'hoor ik nu jaloezie in je stem?'

'Nee,' zei Dorian iets te snel. 'Het is gewoon vreemd dat je het gevoel hebt hem langer te kennen en je hem nu al interessant vindt.' Vooral omdat Cayden nauwelijks interesse in anderen liet zien. Dus waarom had hij dat gevoel dan bij Elwyn?

'Ik snap het zelf niet eens. Wat ik wel weet is dat jij de enige voor mij bent,' zei Cayden zonder ook maar te twijfelen. 'Kunnen we het ergens anders over hebben? Ik kan dit onmogelijk duidelijker uitleggen zonder dat ik het nog vreemder maak.'

Dorian schudde zijn hoofd. Hij kon het onderwerp niet zo snel laten varen. 'Had je dit ook toen je je voorstelde aan hem na de inauguratie?'

'Ja. Ik dacht toen dat het niets was, maar aangezien ik het net weer had... Misschien dat ik hem een keer eerder heb gezien en dat vergeten ben. Dat kan best.' Cayden boog zich voorover om Dorian te zoenen. 'Zijn we dan nu klaar met dit gesprek?'

'Misschien, misschien niet.' Dorian duwde hem zachtjes van zich af.

Een mondhoek van Cayden trok omhoog. 'Je had het trouwens heel goed gedaan. Zie je wel dat het werkte en dat Navarre heus niet zo eng is?'

'Ja, ja, ga maar snel over naar een ander onderwerp.'

Cayden zag de kleine grijns die op Dorians gezicht vormde. Hij deed een stap naar Dorian toe, maar Dorian zette er eentje naar achteren. Ondanks dat hij niet was uitgepraat over het onderwerp, besloot Dorian het toch voor nu te laten liggen. Er waren belangrijkere dingen. 'Ik moet eerst mijn vader en zusje vertellen over het gevaar en wat er tijdens de bespreking is verteld.'

'Dan ga ik mee.'

Dat was ook precies wat Dorian wilde. Het was fijner met Cayden erbij. 'Natuurlijk ga je mee.' Dit keer liet Dorian hem wel dichterbij komen.


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro