24| De Kluis

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Klaar voor?' Vraag ik zachtjes aan Jaimy als ik naar buiten loop. Hij knikt een tikkeltje zenuwachtig. Ik leg mijn hand op zijn schouder en klop even. 'Kop op. We zijn klaar voor je het weet en het is nooit verkeerd om iets aan je bange kip karakter te doen.'

'Voor zover ik weet durf ik anders nog steeds met je mee hoor.' Zegt hij koppig. 'Anders vraag je Heidi maar.'

'Nee.' Zeg ik droog. 'Om twee redenen. De eerste is dat Heidi echt een bangebroek is. Nog erger dan jij. En twee, zij zou het hele plan laten verzieken omdat ze ergens een spinnenweb zou zien. Ze zou gillen, we zouden ontdekt worden en dat is iets waar ik geen zin in heb.'

'Klopt. Wat bof je dan maar met mij hè?' Grapt hij. Ik schijn mijn zaklantaarn in zijn gezicht en trek een ongeïntereseerd gezicht.

'Erg grappig.' Zucht ik langzaam. Ik steek de zaklamp weer terug en rits mijn rugzak dicht. 'Laten we gaan.'

We lopen rustig de straat uit opweg naar het Bloemenplein. Bij Heidi's straat zijn we extra voorzichtig, omdat we vooral niet haar aandacht willen trekken. Dan zal ze ons een flinke preek geven, ons vervolgens haar huis in sleuren en ons een schop onder de kont geven. In mijn geval dan. Ze zou Jaimy slechts voor mij waarschuwen.

Gelukkig rennen we zonder problemen voorbij en komen we aan bij het Bloemenplein. Het plein wordt knipperend verlicht door de weinige straatlantaarns die er staan en nummer 2 hangt er nog altijd zo triest en eng bij als bij alle andere nachtelijke bezoekjes die ik hier gebracht heb.

'Klaar voor?' Vraag ik aan Jaimy als ik zijn gespannen houding opmerk.

Hij knikt langzaam. 'Zo goed als. Als er echt zulke enge dingen verborgen liggen in deze loods, raak ik wel wat gespannen.' Zegt hij eerlijk. Ik klop hem op de schouder.

'Het komt goed.' Moedig ik hem aan. 'Mocht er iets gebeuren, dan geef je een gil of zoiets. Oké?'

'Doe ik.'

Met die woorden kruipen we rustig via het ventilatiesysteem het gebouw binnen. Ik ga voorop en Jaimy houdt achter mij het ventilatiesysteem in de gaten. Ik doe de route's via mijn blauwdruk. Na een tijdje kruipen komen we aan bij de beruchte afdaling.

'Zet je schrap en probeer zo weinig mogelijk geluid te maken.' Fluister ik hem waarschuwend toe.

Ik strek mijn benen naar voren en leg mijn handen op mijn benen. Met een diepe teug lucht zet ik me af en glijd ik langzaam via het systeem naar beneden.

Op het eerste gezicht gaat het goed, maar niet lang daarna maak ik toch flink wat vaart en knal ik hard tegen de zijkanten van de buis aan. Ik kreun even en kijk vlug achterom. Jaimy heeft zo te zien hetzelfde probleem.

Uiteindelijk val ik met een harde plof op de koude betonnen vloer van de kelder. Ik draai vlug een beetje weg zodat Jaimy niet bovenop mij beland. Met een bonkend hoofd kijk ik toe hoe hij nog enigszins soepel uit de buis komt. Hij staat gelijk op en helpt me omhoog.

'Fijne landing.' Mompel ik terwijl ik mijn hand tegen mijn hoofd aan druk om het bonkende gevoel te dempen.

'Moet je nagaan hoe het voor mij was toen je de vorige keer bovenop mij landde.' Grapt hij. Hij klikt de zaklamp aan en dempt hem met zijn hand. 'Maar nu weer serieus. Wat is het plan?'

'Ik ga zometeen weer terug naar de plek waar ik de laatste keer onze dader vandaan had horen komen. Daar móét iets zijn wat we kunnen gebruiken voor onderzoek.' Leg ik uit. Ik pak de zaklamp van hem over en kijk op de blauwdruk. 'Ik stel voor dat jij achter mij blijft om de wacht te houden. Je geeft een gil als er iets is, oké?'

'Oké.'

Ik geef de zaklamp weer terug en loop blindelings de kant op waar ik de vorige keer ook naartoe ging. Het is zo donker dat ik bijna geen hand voor ogen zie. Dan helpt het ook niet erg mee dat Jaimy de zaklamp vast heeft, want hij moet alles in de gaten houden.

Plotseling loop ik hard tegen een koude betonnen muur aan. 'Au' kerm ik zachtjes en ik wrijf even over mijn hoofd.

Om te voorkomen dat Jaimy zich ermee gaat bemoeien en meer geluid gaat maken, laat ik mijn handen over de muur heen gaan om zo het hoekje te vinden. Jaimy schijnt lichtjes wat bij.

We slaan uiteindelijk samen de hoek om en komen aan bij de o zo beruchte plek. Nu alleen nog een hoekje omslaan en we zijn hopelijk bij iets wat een beetje waardevol is.

En bingo.

In het midden van een nogal kleine kamer staat een enorme kluis met een codeslot. Niet zo eentje die je meestal ziet bij een bank, maar een klein maatje kleiner. In elk geval is het groot genoeg om een lijk, of misschien zelfs wel een paar lijken, in op te bergen.

Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om nog iets te kunnen zien en om te kijken of er niemand is, en loop dan naar de kluis toe. Jaimy blijft op afstand op de uitkijk.

'Shit' mompel ik bij mezelf als ik alle mogelijke combinaties zie die het antwoord kunnen vormen. Ik gris vlug mijn mobiel uit mijn zak en maak een foto van het kleine toetsenbordje.

'Toch besloten om terug te komen hè?' Klinkt een bekende stem vanuit een donker hoekje in de kamer. Ik moet mijn ogen erg dicht knijpen om de persoon te kunnen zien. 'Zelfs laten voelen lukt niet om jou hier weg te krijgen, doet het?'

Ik zwijg gewoon en sta langzaam op. Mijn mobiel druk ik weer stevig terug in de zak van mijn jas. Ik zie in het donker Jaimy verstijven van schrik bij het horen van de stem. De schim komt langzaam dichterbij.

'Ik probeer het met alles. Messen, touwen, gif, poppen. Al mijn bloed, zweet en tranen zitten in het werk wat ik tot nu toe verricht heb. En jij, jij zit in de weg als een dom kind.' Sneert de stem. 'Je bent niet dom, maar zo gedraag je je absoluut. Stop er toch mee. Je troeven raken langzamerhand op, weet je? Ik heb ogen en oren overal.'

'Snijd mij maar liever open.' Bijt ik gevaarlijk terug. Ik doe een paar stappen naar Jaimy. 'Ik stop niet voordat ik jou te pakken krijg.'

'Ik wens je heel erg veel succes.' Zegt de stem duister.

Opeens schiet er iets glimmends vlak langs mijn oor. Het geluid van metaal tegen de muur schalt door het gebouw. Ik sper mijn ogen wijd open en doe de laatste stappen naar Jaimy toe.

'Jij bent gek.' Mompel ik nog net voor ik Jaimy's arm vast pak en hem mee sleur naar de uitgang.

De voetstappen van onze voortvluchtige dader klinken gejaagd achter ons en komen steeds dichterbij. Ik begin het zo langzamerhand een beetje heet te krijgen onder mijn voeten. Zo heet dat ik nergens meer bij na denk en elke deur open beuk die ik maar tegen kom. Net zolang tot we uiteindelijk veilig buiten staan.

Ik hijg en puf en laat vlug Jaimy's arm los, die ik wonderbaarlijk genoeg vast heb kunnen houden in alle heisa. Jaimy klapt de deur achter mij dicht, wat een enorme dreun veroorzaakt. Ik doe vlug mijn handen over mijn oren.

'Waarom moet je dan ook iedereen uitdagen?' Vraagt Jaimy lichtjes geïrriteerd als hij zijn handen op zijn knieën zet en lichtjes hijgt.

'Zou jij je zo door iemand laten behandelen?' Vraag ik nog verrassend netjes. 'Ik niet.'

'Dat is te zien.' Zucht hij. 'Maar laten we maar gaan, voor mensen zich af gaan vragen wat we hier in vredesnaam doen.'

'Een uitstekend plan.'

Sorry voor dit alweer übersaaie hoofdstuk. We lopen zo langzamerhand al tegen het einde aan!

Liefs,

Pageotte.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro