Hoofdstuk 27

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

{Damon Hoechen}
'Destiny, fijn dat je er al bent. Je bent alleen een beetje vroeg.' Mijn stoel schuif ik naar achter, om vervolgens op te staan en naar de voorkant van het bureau toe te lopen. 'Ach, mag ik mijn broer niet meer bezoeken.'

Ik ga voor haar staan en kijk wat omlaag naar mijn zestienjarige zusje. 'Ik had je gewoon nog niet verwacht.' Ze schud haar hoofd en knuffeld me onverwachts. Een beetje verward kijk ik omlaag, maar knuffel daarna terug. 'Ik heb je gemist broer.' Fluisterd ze.

'Ik was maar heel even weg.' Ze laat los en kijkt me aan. 'Je bent constant bezig met Ruby, waardoor ik je al twee weken niet meer goed heb kunnen spreken.' Ze heeft gelijk, zoals gewoonlijk. 'Omdat ze belangerijk is voor de roedel, het is een roedelzaak die ik zo snel mogelijk moet regelen.'

Destiny schud bestraffend haar hoofd. 'Ik weet dat je haar niet alleen wilt voor de roedel. Je wilt gewoon je lieve kleine mate bij je hebben.' Haar grote Groene ogen staren me fonkelend aan. 'Hoe kom je daar nou weer bij. Ik heb niemand nodig die om me geeft, ik heb jou al.' Zeg ik wanneer ik met mijn hand over haar hoofd heen ga.

Ze schuift mijn hand weg en kijkt me bestraffend aan. 'Niet liegen. Je houd van haar. Ik zie het aan de fonkelingen in je ogen, als je over haar praat.' Ik knik een klein beetje met mijn hoofd en loop weer naar mijn stoel toe. 'Loop je nu weg, omdat ik je op je verliefdheid gewezen heb?' Even sta ik stil en draai mijn hoofd naar Destiny. 'Ik ben niet verliefd en ga nu maar op de bank zitten.' Daarna loop ik weg en ga op mijn bureaustoel zitten.

'Als jij zo wilt doen, oke. Maar ik weet wel beter.' Ze loopt naar de bank en gaat daar half op liggen. Ze pakt haar mobiele telefoon en gaat een of ander vaag spelletje spelen. Zelf draai ik me om, om een boek uit de kast te pakken. De oude hertisa valt bijna uit elkaar, doordat ik het te vaak gelezen heb. Maar toch leer ik steeds nieuwe dingen als ik het boek open sla.

{Ruby Hayes}
Ruben vertelde mij, dat als ik op mijn plek stond ik dertig seconde moest wachten, voordat ik mocht gaan rennen. Nu had ik nog tien seconde en was ik nerveus. Want het plan kon nog mislukken en dat zou betekenen dat ik of sterf of naar Damon toe moet. Maar nu moet ik er maar gewoon voor gaan. Ik kijk nog even naar de maan voordat ik begin met rennen.

Snel start ik en sprint ik het Rogue kamp over. Verscheidene mannen en vrouwen kijken me na, voordat ik er een hoor roepen dat ik het ben. Ik kan het niet laten om te grijnzen. Zodra ik merk dat er al een tiental wolven achter me aanzit, begin ik te rennen alsof mijn leven er vanaf hangt. Wat het eigenlijk ook wel een klein beetje doet.

De bosrand komt in zicht en ik ga als reactie nog harder rennen. Voordat ik er in ren kijk ik nog even naar achter, om tot de conclusie te komen dat de wolven best ver weg zitten. Maar dan raak ik mijn zicht op ze kwijt, omdat de begroeiing mijn gezichtsveld binnen komt. Mijn snuit richt ik weer naar voren en spring over een in de weg liggende boomstronk heen.

Helaas val ik in een poel met zompige modder. Mijn snelheid raak ik kwijt terwijl ik verwoede pogingen doe om eruit te komen. Door de sprong was ik diep in de modder beland en zit ik nu vast. Mijn poten maken rare bewegingen, in de hoop dat ik vrij kom. Tot overmaat van ramp hoor ik de wolven in de buurt komen.

Twijfelend shift ik terug en masker mijn geur. Het twijfel werkt in mijn voordeel, want mijn kleine lichaampje wurmt zich makkelijk uit de modderpoel.

Zodra ik weer op vaste voeten sta, springen de eerste wolven over de boomstam heen. Ook zij belanden in de modder en ik begin als een malloot te rennen.

Takjes zwiepen tegen mijn gezicht en mijn paarse haar plakt aan alle kanten aan mijn nek door de modder. Mijn half kapot gelopen schoenen hebben weinig grip op de drassige ondergrond en zijn ook meer een nadeel dan een voordeel. Wolven huilen achter me, maar een blinkt uit. Ruben huilt.

Zijn huil betekent dat hij en Alice naar Olivia gaan rennen. Een kleine druk voel ik van mijn schouders af gaan.

Verderop zie ik een grote beukenboom staan. Omringd door verscheidene kleinere bomen en moeilijk te bereiken door de bramenstruiken, maar ik ren dwars door de struikjes en plaats mijn hand om een laag hangende tak.

Mijn zweterige handen klemmen zich zo strak mogelijk om de tak als ik mezelf op trek. In een soepele beweging zwaai ik mijn benen op de tak en klim ik weer een stukje hoger.

Wanneer ik bijna een beschutte plek gevonden heb in de boom, hoor ik weer wolven dichterbij komen. Door de plotselinge haast, plaats ik mijn voet verkeerd en hang ik alleen nog maar aan mijn armen aan de tak. Tot overmaat van ramp maakt de tak krakende geluiden, alsof het ieder moment kan breken. Snel hijs ik mezelf op en zorg dat ik zo snel mogelijk op een andere tak zit.

Bibberend zit ik op de tak toe te kijken, hoe verscheidene wolven rond mijn boom paraderen. Een van de wolven shift terug en een bruinharige vrouw verschijnt op de plek van de bruine wolf. Ze ziet er dreigend uit met haar korte opgeschoren kapsel en de tatoeages over haar lichaam.

Ze begint tegen de wolven te schreeuwen dat ze mij moeten vinden, anders hadden ze problemen met Alpha Hoechen. De wolven knikken bang naar de imponerende vrouw, voordat ze in kleine groepjes verschillende kanten opgaan.

Een kleine zicht verlaat mijn mond als ik zie, dat alleen de vrouw nog onder mij staat. Ze kijkt een beetje twijfelend omhoog en mompelt wat dingen in zichzelf. Haar ogen kijken tegen de bladeren van de bomen aan, totdat ze plotseling de mijne vinden.

Vragend kijkt ze naar de paarse puntjes in de bomen, ook wel bekend als mijn ogen. Als ik nu zou bewegen zou ze me door hebben, dus ik doe wat ik totaal niet kan, stilzitten. Ze loopt wat naar voren, maar ik blijf staren naar haar originele plek.

Ze komt steeds dichterbij en ik verlies mijn geduld. Ik laat mezelf zes meter naar beneden vallen, volledig op de vrouw. Haar ogen staan vol pijn, terwijl ze kijken naar het meisje dat op haar gestort is. Opeens is haar imponerende uiterlijk verdwenen en kijken haar bruine ogen me medelevend aan. Een klein glimlachje verschijnt zelfs op haar gezicht.

'Goed gedaan.' Fluistert ze zachtjes. Dankbaar knik ik, voordat ik haar achterlaat en naar de grot ren.

---
HEYY GUYYS,
Jullie zijn fantastisch! Ik heb al gewoon 6.5 K reads op dit boekje. Nu ben ik ontzettend blij en ben ook wel heel benieuw. Zouden jullie lezertjes/vissen even willen reageren met wat jullie misschien beter willen zien.
Xx goudvis
Ps Stille lezers zijn verboden ;)

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro