De stinktenen van Zanik

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ondanks dat Zanik erg moe was en eigenlijk wilde slapen, ging hij eerst naar de wasruimte om zijn voeten te schrobben. Voor de zoveelste keer. De lucht van tenenkaas was inderdaad niet te harden, hij werd er zelf misselijk van. 'Misschien dat een kledder chloor zal helpen?' dacht Zanik. Hij kiepte er een scheut chloor op zijn schrobbertje en boende tot zijn voeten rood werden. Hij spoelde ze af.
"Meer kan ik er niet van maken, en nu, rap tempo naar mijn bedje."

Terwijl Zanik naar zijn hut liep kwam hij langs Bennie. "Als je uitgeslapen bent, kom je dan even helpen met die haai?"
"Pffff Ja, ja, ja." zuchte Zanik.
Zanik liep door naar zijn hut en deed de deur open, die kraakte dat het een lieve lust was.
"Jankdeur." mopperde hij in zichzelf.
Zijn bed zag er heerlijk uit. Zijn lekkere zachte kussen en zijn heerlijke warme deken. Hij gooide zijn shirt uit en sprong in bed. "Heerlijk, even een uiltje knappen."
Naast zijn bed, op het bruine houten kastje stond zijn dwergpapegaai Wibo. Zanik had hem eens gevonden op een verlaten eiland, toen het nog een jong vogeltje was en sindsdien waren ze dikke maatjes. Zanik ging rechtop zitten. "Hee Wibo, wil je d'r even uit?" Zanik deed het deurtje van de kooi open.
"Zanik eten, Zanik eten!" riep Wibo terwijl hij de kamer rond fladderde. Zanik pakte een doosje uit het laadje van de kast en maakte het doosje open.
"Kijk Wibo, soepstengels!" en hij hield een soepstengel omhoog.
De grappige vogel streek neer op Zanik zijn schouder en begon van de soepstengel te knabbelen.
"Hier Wibo," hij legde de soepstengel op het kastje, "ik hou mijn ogen niet meer open, ik ga even pitten." En hij wurmde zich leker ver onder zijn dekens en deed zijn ogen dicht.

Ondertussen was Kapitein Prikkebeen weer gaan varen. "Hoe ver nog Pedro?"
Pedro zat in het kraaiennest met zijn verrekijker te turen. "Ik kan het eiland in de verte zien, nog een paar uur Kapitein!" schreeuwde Pedro naar beneden.
"Dat schiet op. En hoe staat het met die haai? Heb je er al eentje binnen Bennie?"
Bennie keek verontwaardigd, maar sprak beleefd. "Eh, ik ben nog niet eens begonnen Kapitein."
"Nou luilak, dan zou ik maar gauw gaan beginnen, als ik vanavond geen haaievinnesoep eet dan laat ik je kielhalen, begrepen!!!" bulderde Kapitein Prikkebeen.

Bennie schrok en liep direct weg. Hoe moest hij nu in vredesnaam een haai vangen? Met een hengel maakte hij geen schijn van kans. En ook met zijn netten hoefde hij niet eens een poging te wagen. Die beesten zijn zo woest dat ze de netten gewoon kapot scheuren met hun vlijmscherpe tanden. De enige manier die hij kon bedenken was met een angel. Een grote ijzeren haak die hij aan een ijzeren ketting zou bevestigen.
Bennie liep naar de railing en draaide aan de hendel, langzaam trok hij het anker op het dek en maakte die los. Daarna maakte hij secuur de grote ijzeren angel vast aan de ketting. 'Nu nog aas,' dacht Bennie, en hij liep naar de kombuis.
"Boris, heb je nog wat om aan de haak te hangen?"
"Haak? Haak? Wat voor haak?" riep Boris. Hij stond druk in zijn pannen te roeren.
"Een stuk aas voor aan mijn haak, ik moet een haai vangen weet je nog?"
"Hang maar een sok van Zanik aan de haak! Die beesten bijten in alles wat voor hun neus zwaait." zei Nollie en ze gooide een kapotte sok van Zanik in Bennies handen.
"Whaaaagh" Bennie moest bijna overgeven en kneep zijn neus dicht. "Denk je echt dat hier ook maar een haai naar kraait?"
Boris stond te lachen, "Neem mee dat vieze ding, ga het maar proberen, anders kom je maar weer terug."
Met de sok tussen twee vingers geknepen, ver van zich af, en met zijn andere hand zijn neus dicht houdend liep Bennie weg. "Dat heb ik weer. En die Zanik zou me komen helpen, die luilak."
Bennie maakte de sok vast aan de angel. "Nou, daar gaan we dan."
Rond de boot circelde nog altijd een heleboel haaien. Het was geen prettig idee, die beesten waren bloedgevaarlijk en roken bloed, die lagen natuurlijk al die tijd te wachten om toe te kunnen slaan. Voorzichtig tilde Bennie de haak op en gooide hem het water in.
Plots begon het water wild te bewegen, vinnen en staarten van misschien wel 7 haaien doken wild op het stuk aas af. Het bulderende geweld van razende uitgehongerde haaien, zich stortend op hun prooi liet de hele boot schudden.

"Wat gebeurd er?!?!" schreeuwde de Kapitein. In de kombuis vielen alle pannen haast van het fornuis af, Nollie viel met een bonk op de grond, die was van haar stoel afgekukeld. En Pedro moest zich stevig vastgrijpen aan het kraaiennest. De haaien gingen tekeer als razenden. Bennie was gevallen maar trok zich op aan de railing om te kijken of hij al beet had. Hij zag dat alle haaien er vandoor gingen, nadat ze hadden ontdekt dat er zoiets ranzigs aan de haak hing. Hij gaf ze geen ongelijk. Maar een van de haaien had gebeten en zat met zijn bek vast aan de haak.

De haai werd woest en draaide als een dolle om zijn as en draaide de hele ketting bijna kapot. "Help!!! Help!!!" schreeuwde Bennie, hij stond met de hendel in zijn hand om de haai binnen te halen, maar dat beest was veel te sterk. Vooral nu hij vast zat, was het een oersterk monster geworden. Hij trok zo hard aan de boot dat de boot meegetrokken werd en zelfs bijna omsloeg!
Zanik was uit zijn bed gevallen en keek geschrokken in het rond.
"Bennie! Die oliebol is natuurlijk die haai in zijn eentje gaan vangen!!!"
Zanik rende zonder zijn shirt de hut uit en keek in het rond waar Bennie was. Daar bij de railing zag hij hem, samen met de Kapitein, Boris en Nollie. Ze trokken uit alle macht aan de hendel in een poging de haai binnen te halen. Het lukte ze nog aardig goed, het beest kwam omhoog uit het water, hij ging wild tekeer aan de ketting. Zanik keek rond en zag een stuk balk, hij raapte het op en rende ermee naar zijn maatjes.
"Zanik, help ons!!! Gauw! Dat beest rukt bijna de boot om!!!" schreeuwde Bennie. Zonder na te denken rende Zanik naar de haai en gaf het beest een gigantische klap op zijn hoofd.
De haai stopte met bewegen en even later hing hij stil.
"Bravoooo Zanik!!! Goed gedaan!!!" riep Nollie. En met zijn allen trokken ze het beest op het dek. Wat een gevaarte was het.

"Stelletje zeldzame luilakken, wat staan jullie daar nu te staan?" bulderde de Kapitein, "Boris. Moet jij geen soep maken? En Bennie, ik wil nog zeewiersalade, en jij Zanik, wat sta je hier te doen, ga slapen jij! Anders ben je niet fit als we over een paar uur aanmeren. Komop luie vlerken, aan jullie werk!!!"
Mokkend liep de bemanning weg.
"Chaggerijn." Mompelde Boris binnensmonds.
"Drol vier." Mummelde Bennie amper hoorbaar.
"Ja, nee, geen dank hoor Kapitein Zeiksnor." zei Zanik net iets te hard.

"Wat zei je?!?!" Bulderde de Kapitein.
"Nee niks." zei Zanik vlug en hij rende maar vlug naar zijn hut.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro