26| WHAT WOULD YOU TRADE THE PAIN FOR?

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


DE DAG ZOU perfect kunnen zijn als het zo rustig had verlopen als het gesprek tijdens de pauze. Medow heeft Cialan dan wel voor de meeste lessen gezelschap gehouden, op een gegeven moment scheiden hun wegen zich voor de overige lessen.

Lessen die Cialan verveeld over zich heen laat komen.

Het gesprek blijft door zijn hoofd heen echoën. De zachte, maar geruststellende stem van Medow kalmeert hem, reden ervan nog steeds onbekend. Het effect dat de jongen op hem heeft, laat hem sprakeloos achter, waardoor hij zijn ergernis niet kan verwoorden. Of andere gevoelens zelfs, wat ze ook kunnen betekenen.

Dezelfde bruinharige jongen staat nu op het schoolplein hem op te wachten. Zenuwachtig wiebelt hij van zijn tenen op zijn hakken en weer terug. Zijn handen hebben de banden van zijn rugzak weer opgezocht en houden ze stevig vast. Hij ziet er verloren uit, wat gelukkig snel vervaagt zodra Cialan in zijn gezichtsveld stapt. Kort zwaaiend stapt hij naar voren toe om uiteindelijk met Cialan mee te lopen, richting zijn fiets en uiteindelijk de uitgang van het schoolplein.

'Hoe waren de lessen?' Het is de standaard vraag die Cialan gelijk op laat kijken.

De wind speelt met zijn haren, waardoor enkelen in zijn mond belanden, wat hem overdreven met zijn hoofd laat schudden. 'Het ging wel. Ik denk niet dat het allemaal zo belangrijk was, eerlijk gezegd,' weet hij te beantwoorden voordat een tweede windvlaag hem aanvalt.

Lachend steekt Medow een hand uit om de langste en wildste plukken weg te vegen. 'Misschien moet je weer eens naar de kapper gaan?' grinnikt hij zachtjes. Zijn hand blijft nog even tussen het zwart hangen, dan trekt hij zich terug en laat zijn blik afglijden naar het pad voor hem. Hij kijkt naar niets in het algemeen, of Cialan kan niet goed zien.

'Misschien,' mompelt de zwartharige alleen. Natuurlijk heeft Medow gelijk, hij heeft altijd gelijk. Over kleine en grote zaken, wat hem keer op keer verbaast. Hij zegt er echter niets over, en knikt gewoon nog een paar keer. Hij zou niet gaan naar een kapper, hij zou er later zelf maar de schaar in zetten. Hij heeft het altijd zo gedaan, staand voor de spiegel, kijkend hoe erg het deze keer is en hoe erg het deze keer zal worden. tot nu toe heeft niemand het opgemerkt.

Een stilte valt weer tussen het tweetal in terwijl zij verder lopen. Uiteindelijk gooit Medow zijn tas op de bagagedrager en beweegt wat heen en weer met zijn handen. 'Het zou niet zo zwaar moeten zijn,' mompelt hij voor zich uit.

'Nog een half jaar, dan ben je er even van af.'

'Gelukkig, ja.'

Andere korte gesprekken worden gehouden tijdens de wandeling totdat ze aankomen bij het park. Hun standaard plekje is nog steeds vrij, waar ze ook op plaatsnemen, Cialan met zijn rug tegen de boom aan. Een diepe zucht verlaat zijn mond voordat hij het praten weer oppakt.

'Hoe lang?' Het is een korte vraag die Medow gelijk op laat kijken van het gras dat zich om hem heen verspreid. Met zijn wenkbrauwen opgetrokken blijft hij toekijken hoe de jongen besluit te spelen met zijn ketting. De vraag is geen goede opener, dat weet Cialan ook wel, maar hij wil het weten. Hij moet het weten.

Groene ogen blijven hem voor lang aankijken. 'Als ik het antwoord geef, mag ik dan ook een vraag stellen?' Twijfelend laat hij zijn ketting weer met rust,

'Je wil er een spel van maken?'

'Waarom niet?'

Voor kort lacht Cialan voordat hij zijn hoofd schudt. 'Prima dan,' besluit hij uiteindelijk. 'Maar dan moet je mijn vraag wel eerst beantwoorden.'

Nu is het Medows beurt om zijn wenkbrauwen op te trekken. Zijn blik dwaalt van Cialan af, richting de rest van het park. Enkele mensen lopen rond met hun kinderen of honden of zelfs beiden, al kijkt niemand op naar het tweetal. 'Ik weet het niet precies,' begint hij traag. 'Niet gelijk, natuurlijk. Ik bedoel, onze eerste ontmoeting was wat ongemakkelijk, maar dat kwam niet omdat ik je toen al leuk vond. Het kwam gewoon langzaam op, beetje bij beetje. Totdat ik dacht dat het niet meer kon worden. Maar ik weet niet precies hoe lang geleden het was en hoe lang ik het gevoel had.' Hij haalt zijn schouders ietwat nonchalant op.

Het is de glimlach die daarna komt, dat Cialan laat grinniken. Het is de manier waarop de jongen praat dat hem kalmeert, op een of andere manier gebeurt het elke keer weer.

En hij laat het gebeuren.

'Nu is het mijn beurt,' haalt Medow hem terug naar de werkelijkheid. Met zijn benen over elkaar heen gekruist gaat hij er echt voor zitten. 'Waarom ik?'

'Waarom niet?"

'Cialan, kom op. Je kan mijn vraag niet beantwoorden met een andere vraag, dat is niet eerlijk.'

'Zegt wie?'

'Ik zeg dat. Nu.'

Het laat de ander diep zuchten. De vraag heeft al zo vaak door zijn hoofd heen gespookt om hem wakker te laten liggen. Er gaat geen enkele minuut voorbij zonder dat de vraag zijn aandacht aan het opeisen is. En elke keer kan hij geen antwoord op verzinnen. Elke keer blijft hij met open ogen staren naar het plafond alsof hij het antwoord daar wel kan vinden. Alsof het ineens daarop geschreven gaat worden.

Hij opent zijn mond, om het even snel weer te sluiten. Twijfelend laat hij zijn vingers afdwalen naar een van de touwtjes van zijn vest om ze nerveus te bewegen. 'Ik weet het niet precies,' herhaalt hij Medows woorden. 'Het gebeurde langzaam. Misschien kwam het door de ongemakkelijke eerste ontmoeting, misschien kwam het gewoon omdat ik niemand anders had.' Hij stopt, haalt diep adem en schudt dan zijn hoofd vol ongeloof over het feit dat de woorden zijn mond verlaten. 'Ik weet niet of iemand anders geweest kon zijn. Ik weet niet of het per se jou is. Maar ik weet wel dat ik blij ben dat jij het bent geworden. Ik zou dat niet willen veranderen.'

Knikkend blijft Medow hem aankijken met een blik in zijn ogen dat alles vertelt. Wat het alles precies, weet de ander niet, alleen dat hem gerust stelt dat zijn woorden begrepen zijn.

Voor kort sluit hij zijn ogen. Het beeld van Medow verandert in een zwarte leegte waarin hij alleen kan zijn. Niet dat hij het nodig heeft, en lang blijft hij er ook niet.

Zodra Cialan zijn ogen weer opent, ziet hij dat Medow dichter tegen hem aan is geschoven en hem bedenkelijk aankijkt. Dan buigt hij naar voren toe, totdat hun gezichten zo dicht tegen elkaar staan dat Cialan wel zijn ogen moet sluiten.

Een bekende roep galmt door het park heen en laat het tweetal gehaast opkijken. Gelijk trekt Medow zich terug, herkenning in zijn blik af te lezen, terwijl Cialan diep zucht. Hij bereidt zich mentaal voor op wat er zal komen, of hij het wil of niet.

Het is ongezond hoe Artan en zijn vrienden hen telkens weer opzoeken. Alsof ze niets beter te doen hebben. Waarschijnlijk is dat ook zo.

'Als daar de tortelduifjes niet zijn,' begint Artan luid te praten. Een grijns is op zijn gezicht verschenen, die al snel over wordt genomen door de rest van zijn groep. Niets aan hem is origineel.

Cialan wil opstaan om ze een voor een in hun gezicht te slaan. Het laatste waar hij zin in heeft, is dat het vijftal jongens zijn dag gaat verpesten. En dus staat hij op, handen gebaald tot vuisten, en kijkt hen een voor een aan, stoppend bij Artan.

De ander trekt uitdagend een wenkbrauw op. 'Kom op, mogen andere mensen het park soms niet meer bezoeken?' vraag hij op een poeslieve toon die helemaal niet bij zijn uitstraling past.

'We weten allemaal dat je hier niet bent gekomen om de eendjes te voeren en bloemen te plukken,' sist Cialan terug. Hij voelt zijn eigen zwarte nagels in zijn vel doordringen wanneer hij een poging doet zijn ergernis in te houden.

De opmerking laat een van Artans vrienden - Rick - gedempt lachen. Gelijk slaan Cialans ogen zijn kant op en springt hij naar voren toe, niet langer aandacht gevend aan zijn toch wel falende poging zichzelf onder controle te houden.

Zijn vuist raakt de blonde jongeman net boven zijn linkeroog. Voor kort blijven zij elkaar aankijken, dan slaat Rick terug. Zijn kant komt op Cialans gezicht terecht. Een korte pijnscheut schiet door zijn onderkaak, dan haalt hij weer uit.

Twee paar handen grijpen hem aan beide kanten vast en proberen hem van Rick vandaan te halen. Natuurlijk geeft de zwartharige het niet zo snel op. Hij schopt Ricks kant op, die het gemakkelijk kan ontwijken, al grijnzend. 'Je weet dat je het niet gaat winnen,' hoort hij Artan achter hem zeggen.

Het is zijn teken om zich geërgerd fel om te draaien. Een paar handen verliest de grip op zijn lichaam en laat hem gaan, hem genoeg vrijheid gevend om uit te halen naar Artan.

Zijn vuist raakt alleen maar lucht.

De jongeman haalt snel naar hem uit. De stoot kent veel meer kracht dan Cialan van hem gewend is. Zijn voeten schrapen over de grond heen, op zoek naar steun. Zijn vuist beweegt weer en hij voelt dat hij wat raakt. Tijd om het te vieren krijgt hij echter niet. Een volgende klap raakt zijn kaak met zoveel kracht en precisie dat hij zijn evenwicht verliest.

Sissend van de pijn probeert Cialan gelijk weer op te staan. Een voet op zijn borst houdt hem echter ruw tegen. Met een zucht pakt hij de voet vast en geeft er een felle ruk aan in de hoop dat de eigenaar eveneens zijn evenwicht erdoor gaat verliezen.

Het gebeurt bijna, en dat is genoeg voor Cialan om onhandig maar snel weer op beide voeten te komen staan.

De onzekerheid in de blik die Medow hem werpt, raakt Cialan verbazingwekkend hard. Elke keer als een gevecht wordt uitgelokt. verliest hij de jongen uit het oog. Hij wordt een met de achtergrond. Het is een gevaarlijk gebeuren.

Een met een prijs.

Artans lach galmt door het park heen. Het is alsof zij alleen zijn, zo ver echoot het door, totdat het Cialans oren bereikt.

Een dan de schreeuw.

Een die door merg en been gaat. Genadeloos door een hart, verder in een ziel. Het breekt door botten en maakt diepe wonden die maar blijven bloede.

Het is dan ook het bloed dat Cialan het eerst opvalt. Dan pas raakt de schreeuw hem en hij springt naar voren. Ricks - of wie dan ook- handen proberen hem nog tegen te houden, met nagels die over zijn huid heen gaan, maar hij is vlug geworden. Zonder nog een keer na te denken baalt Cialan zijn handen tot vuisten en slaat hij.

Eerst lucht, dan warme huid. Onder een oog. Naast een neus. Tussen mond en lippen door. Het is een wonder dat geen plukken haar aan het rondvliegen zijn, maar hij voelt bloed onder zijn nagels tevoorschijn vloeien. Hij slaat en slaat, door en door, totdat het over en uit is.

Geen energie meer.

Alleen maar woede. Woede dat eeuwen out voelt, ergens diep weggestopt in de hoop dat het diep genoeg heeft gezeten om nooit het daglicht te mogen zien.

Natuurlijk was het niet diep genoeg.

'Wil je hem soms doodslaan?' Een stem vol paniek en verbazing drinkt tot de oren van de zwartharige door. Nog een keer slaat hij voordat hij opkijkt. Het is een waas, zijn zicht, maar na een paar keer knipperen ziet hij Rick en zijn groepje om hem heen staan. Op een veilige afstand, met een gespannen atmosfeer om hen heen hangend.

Dan kijkt hij naar Artan.

Of eerder naar wat van hem over is. Hij heeft in ieder geval zijn neus gebroken, dat is goed te zien. Waarschijnlijk is zelfs nog meer gebroken. Het maakt Cialan niet zoveel uit, daar is hij tenminste eerlijk in. Artan heeft het verdiend. Hij heeft het verdiend behandeld te worden zoals hij hem altijd heeft behandeld.

'Ademt hij wel?' Rick heeft zich bewogen van zijn groep weg om richting Artan te verschijnen. Hij buigt over hem heen. 'Verdomme, wil je hem echt dood hebben?' Zijn stem begint steeds luider te klinken.

'Hij wil ons dood hebben,' sist Cialan terug. Zijn ogen schieten Medow's kant op nu het gevaar over blijkt te zijn.

De jongen is nog meer een geworden met de achtergrond. Hij heeft niet eens door dat iedereen hem nog gewoon kan zien of hij heeft het wel door, maar heeft ervoor gekozen het te negeren. Met zijn handen nu rustend op zijn tas kijkt hij om zich heen als iemand die ieder moment paniekerig om hulp zal vragen.

Artan verdient de hulp niet. Dat is Cialans gedachte, tenminste. Natuurlijk heeft hij het wel nodig, ademhalen met een neus zo gebroken zal namelijk niet makkelijk gaan. Maar het is het minst erge wat hij hem aan heeft kunnen doen.

'Misschien moeten we een ambulance bellen,' fluistert Medow.

Rick kijkt naar hem op. Hij probeert kalm te blijven, alleen is het duidelijk waarom hij Artan altijd heeft laten leiden.

'En wat moeten we dan zeggen?' verbreekt Cialan de stilte. 'Hij moet gewoon leren wanneer hij moet stoppen. Je kan mij niet wijsmaken dat hij dit niet heeft zien aankomen. Hij heeft het verdient,' spuugt hij uit. De poging om kalm te klinken is mislukt. Iedereen kan dat merken.

Iedereen merkt ook dat hij gelooft dat het de waarheid is.

'Dat hij het heeft verdiend is heel wat anders dan dit,' en Rick wijst naar Artan. 'Hij verdient het eveneens om hulp te krijgen om zijn neus te laten genezen. Laat maar,' en hij gooit zijn armen in de lucht. 'Ik ga mijn tijd niet verspillen aan een andere discussie. Je kan toch naar niemand anders luisteren dan je vriendje. Ik ga een ambulance regelen.' Hij maakt zich los van de groep om zijn telefoon tevoorschijn te halen en de nummers in te tikken.

'Misschien stopt het hem eindelijk om het te stoppen in andermans zaken,' mompelt Cialan luid genoeg voordat hij zich voor eens en altijd ook losmaakt van de groep.

Hij hoort Rick wel praten tegen zijn telefoon. Het is moeilijk te negeren hoe gestrest hij klinkt. De rest van de groep probeert hem te helpen kalm te blijven, maar ze horen allemaal Artans moeizame ademhaling en zien hem allemaal met moeite opstaan.

'Was het nodig?' Medow fluistert het zo zacht dat Cialan het pas later opmerkt.

Met een diepe zucht besluit Cialan op te staan. Hij wil hier niet langer meer zijn, niet nu Rick heeft opgehangen en iedereen is begonnen met wachten. Hij gooit de grassprieten van zijn broek af en haalt een hand door zijn haren.

'Cialan,' zegt Medow nu luider. Het is moeilijk zijn naam te negeren. 'Je kan nu niet weggaan.'

'En waarom dan niet?'

Het lijkt alsof Medow zo'n antwoord niet heeft verwacht. Zijn wenkbrauwen schieten omhoog en zijn mond blijft halfopen hangen. 'Je bent degene die hem heeft neergeslagen.' Hij laat het klinken als een steenhard feit, een die hem het gevoel geeft dat het echt zo is.

Hij heeft Artan neergeslagen. Alsof dat het hele verhaal is.

'Medow,' begint Cialan, zijn toon nadoend. 'Het gaat niet uitmaken of ik hier blijf of niet. Ze gaan toch de waarheid verdraaien om Artan beter eruit te laten komen. Dat hebben ze de hele tijd al gedaan. Dus waarom zal het vandaag anders gaan?' Hij zet een stap, ietwat aarzelend maar sterk genoeg om door te lopen. 'Laat ze maar praten, ik hoef het niet meer aan te horen. Je kan blijven als je wil, ik ga je niet tegenhouden, maar ik ga niet blijven staan en mijn energie verspillen om uiteindelijk toch slachtoffer te worden van een andere leugen.'

Medow probeert naast hem te lopen, niet zeker wetend of hij wel wil gaan. Als Artan naar het ziekenhuis moet, zal hij het wel meemaken. Het is alleen een mysterie hoe erg het wordt gemaakt dat hij ook is weggegaan.

'Laat je mij wel een keuze hebben?' De woorden verlaten Medows mond voordat hij het zelf door lijkt te hebben. 'Ik bedoel het niet zo,' zegt hij er dus snel achteraan. 'Ik bedoel meer-'

'Ik weet wat je bedoeld,' onderbreekt Cialan murmelend terwijl hij sneller begint te lopen. 'Luister, ik begrijp dat je voelt alsof je vastzit, maar ze gaan je confronteren met dit feit snel genoeg. Het ligt eraan of je het nu wil meemaken of later.' Hij kijkt over zijn schouder heen naar de jongen die hem al knipperend aanstaart.

'Je hebt gelijk,' besluit Medow uiteindelijk, al klinkt he nog steeds twijfelend. Toch begint hij te lopen. Af en toe kijkt hij om, de blikken die Cialan hem daardoor geeft, negerend. Veel is er niet te zien; de groep staat nog steeds beschermend om Artan heen die iedereens hulp om in evenwicht te blijven, van zich af veegt.

De zwartharige kan het echter wel begrijpen. De gedachte dat als Rick hem nodig heeft, hij hem toch wel kan vinden maakt het makkelijk om het achter hem te laten. Hij zal het namelijk zeker doen, hem kennende, dus daar maakt hij zich geen zorgen over. Het is Medows situatie dat hem enkele onzekerheden heeft.

Al kijkend naar Medow kan hij opmerken dat hij er ook mee zit. Zijn vingers zoeken elkaar op om nooit meer stil te staan. Hij is nervus, en Cialan weet niet wat hij ertegen kan doen.

Behalve ervoor zorgen dat het stopt door naar zijn vingers uit te reiken en aan te voelen hoe Medow bijna opgelucht is dat hun handen in elkaar passen.

_______________________________

bonjour bonjour oke so ik had dit nog ergens liggen al af geschreven op papier en heb het dus ff snel overgeschreven en aangepast. Ik weet niet hoe snel het volgende hoofdstuk komt sinds ik na like 1 jaar lang niet dit schrijven erg uit het verhaal ben, maar de planning volgend laat zien dat het toch nog maar 1 hoofdstuk is voordat het klaar is dus waarom ook niet? Anyway, sorry voor like het langste wachten ooit 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro