Hoofdstuk 36-questions

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Susan

Ik ben bij Aslan en ik sta op de zandbak voor de watermuur. Ben ik dood? "Nee mijn kind" zegt Aslan. Hij zit voor me, zijn manen glinsteren als goud. "Je bent alleen bewusteloos"
"Vader" zeg ik. "Hoe stoppen we dit? Luan en Ledas?"
"Niet we maar ik. Mijn kind jij alleen kan het oplossen" zegt Aslan. Wat!? "Hoe vader?" vraag ik en laat ga voor hem zitten. "Ik zal je helpen. Zodra je wakker wordt zal ik er zijn. Houd moed. Want het is nog niet voorbij" Ik knik en schuif naar hem toe. Ik leg mijn hoofd tegen zijn zachte manen aan en sluit mijn ogen.

"Susan!" Ik wordt wakker door het geluid van Caspian zijn stem. Ik lig in bed. Dat gebeurd nogal vaak de laatste tijd, dat ik flauwval en dan opeens weet in m'n bed lig. Ik weet ook wel dat Caspian of Peter me naar boven draagt, maar toch. Ik open mijn ogen en mijn hele familie staat rond het bed. Ze lachen. "Luan is verslagen!" roept Lucy dolblij. "Hoe lang ben ik dan niet bewusteloos geweest?" vraag ik geschokt, daardoor schiet de rest in de lach. "Nadat Ledas je bijna had laten stikken en jij bewusteloos viel" begint Peter. "Stormde Peter op Ledas af en sloeg hem tegen de grond" zegt Lucy. "Nu hebben we hem gevangen genomen en toen Luan dat slag blies hij de aftocht!" zegt Ed blij. "Ja maar komt Luan dan niet terug?" vraag ik en zie hun gezichten betrekken. "Daar is kans op ja" zegt Peter zachtjes. "Maar Aslan zei-" begin ik. Hij zei dat hij er zou zijn zodra ik wakker werd. "Hij zei dat hij hier zou zijn. Ik was bij Aslan" zeg ik. "Hij is wel weer in Narnia" Traviq zag hem door het Noordelijke woud lopen" zegt Caspian. "Maar" zegt Peter. "We zijn er nu wel achter wie het liet sneeuwen en de dorpen verwoesten. Luan had de staf van Jadis laten maken. Op één of andere manier heeft hij de staf gevonden"
"En de sneeuwmannen" vraag ik. "Allemaal weer inwoners van Narnia!" zegt Lucy. "Daarom houden we vanavond een feest!" Ik glimlach. Eindelijk iets fijns.
Na een tijdje nog gepraat te hebben, gaat iedereen weg. Behalve Caspian. Hij gaat naast me liggen op bed en rolt op zijn zij, zodat we elkaar aankijken. "Susan" hij zegt mijn naam alsof ik van glas ben. "Hou nog even vol alsjeblieft. Het is bijna allemaal over" zegt hij zachtjes. Ik kan hem alleen maar aankijken. Zijn ogen zijn donker, het is net alsof ik recht in zijn ziel kan kijken. Ik buig naar hem toe en zoen hem vol passie. Ik gooi mijn been over de Zijne en zijn warme handen gaan over mijn rug-die nog zo kapot is door alle littekens van de zweepslagen van Jadis- Hij trekt terug om naar adem te happen. Een grijns verschijnt op zijn lippen. Vliegensvlug draait hij ons zo dat hij bovenop me zit. Zijn handen legt hij op mijn borsten en begint ze te kneden. Ik bijt op mijn lip. Caspian buigt zich voorover en zoent me vol. Hij trekt zijn shirt al zoenend over zijn hoofd. Hij probeert het in ieder geval. De zoen word onderbroken als zijn shirt over zijn hoofd moet en ik schier dan in de lach. Ik wurm mezelf onder de dekens vandaan en trek mijn nachtjapon over mijn hoofd. Caspian legt weer zijn lippen op de mijne en trekt me halfnaakt tegen zich aan.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro