Hoofdstuk 9

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik kijk wat om mij heen naar alle bemanningsleden; ze lijken gelukkig. Ze willen mij helpen wat ik heel erg fijn vind.

Ik begin me hier echt thuis te voelen.

Een groepje bemanningsleden komt naar mij toe gelopen. 'Hey Alice, ik ben Maxime en dat zijn Noah en Benjamin,' zegt Maxime glimlachend waardoor ik terug glimlach.

Maxime heeft bruin haar met bruine ogen. Noah heeft net als Maxime bruin haar maar dan iets lichter en met blauwe ogen. Benjamin is helemaal anders dan zijn twee vrienden, hij heeft zwart haar met groene ogen.

Na die drie jongens ontmoette ik de andere bemanningsleden ook nog genaamd: Milan, Finn, Sem, Lucas, Bryan, Bjorn, Raymond en Dylan.

Milan, Finn en Lucas hebben bruin haar met bruine ogen, Sem heeft blond haar met blauwe ogen, Dylan en Bryan zwart haar met groene ogen, Bjorn zwart haar met bruine ogen en Raymond wit haar met blauwe ogen. Ik heb een best goede klik met Bjorn, Raymond en Benjamin.
 
~•~•~•~

Ik laat me zuchtend op bed vallen in mijn cabine. Het was een vermoeiende avond, maar ik mag nog niet gaan slapen.

Ik duw me mijn bed af en verlaat mijn kamer. Ik wil eerst iets aan James vragen.

Ik klop op de deur van James zijn cabine en loop dan naar binnen. James die op zijn bed lag komt rechtop zitten en kijkt naar mij. 'Het spijt me, Alice.'

Ik kijk hem boos aan. 'Je wist het, en je vertelde het mijn hele leven lang niet!'

'Alice, doe rustig; laat het me uitleggen.' Hij klopt naast zich op zijn bed waardoor ik naast hem ga zitten. 'Vertel maar.'

Hij knikt. 'Je was nog zo jong, Alice. Ik was misschien maar een paar jaar ouder dan jou, maar ik wist dat je kapot zou gaan als ik vertelde dat ze vermoord waren.'

Ik knik en kijk naar de grond. 'Heb jij je ouders nog?'

Ik zie  in mijn ooghoek dat hij zijn hoofd schud. 'Nee, mijn moeder is gestorven bij mijn geboorte en mijn vader op mijn tien jaar. Niemand kon voor me zorgen dus heb ik me aan een schip aangesloten, dat was mijn enige kans om te overleven. Je mag vanaf je tien jaar op een schip. Je mag dan al piraat zijn; alleen heeft nog geen een kind dat overleeft behalve ik. Het was moeilijk maar na jaren hard werken werd ik weer gelukkig. Mijn ouders waren geen piraten, maar ik nu wel. Ik weet niet eens of ze trots op mij zijn dat ik me aansloot aan een schip om piraat te worden. Na een paar jaar kreeg mijn kapitein en een paar bemanningsleden een ongeluk waardoor iedereen zich bij een andere kapitein aansloot behalve ik. Ik vond het leven op de zee leuk, maar toch wou ik terug met mijn voeten een keer op het land staan en toen ontmoette ik jou. Ik wist toen ik je zag dat ik je moest beschermen. Misschien was ik maar vier jaar ouder dan jou, ik wist dat ik bij je moest blijven zeker na de dood van je ouders.'

Ik kijk hem verbaasd aan. 'Wat erg voor je dat je ook geen ouders meer hebt.'
Hij houdt zijn schouders op. 'Het maakt niet uit. Het is jammer maar ik kan de tijd niet terugdraaien.'

Ik knik. 'Waarom ging je na twee jaar terug op het land leven, had je toen wel genoeg geld om alleen te kunnen overleven?'

James knikt. 'Ja, ik had toen als piraat veel geld kunnen stelen. Als klein jongetje kun je best wel veel stelen. Gewoon praten en zielig doen en je krijgt of steelt al geld.'

Ik grinnik. 'Ik ben blij dat ik je leerde kennen, James.'

'Ik jou ook, Alice. Ga nu maar slapen het wordt morgen weer een vermoeiende dag.'

Ik glimlach en geef James een knuffel. 'Tot morgen.'

'Tot morgen. Slaapwel.'

Ik loop mijn cabine terug in en ga in bed liggen. Ik ben blij dat ik even met James gepraat heb. Hij wou het me gewoon niet vertellen omdat hij bang was dat ik daardoor zou breken. Het is echt een lieverdje, ik hou van hem.
 
Ik loop samen met James naar het strand en ga daar voor de zee zitten. James doet zijn arm om mij heen waardoor ik naar hem glimlach.

'James?' vraag ik zachtjes.

James kijkt mij aan en glimlacht. 'Wat is er?'

'Denk je dat ik later ook piraat kan worden net als mijn ouders?'

James glimlacht en knikt. 'Je kunt alles worden wat je wilt, nou ja bijna alles.' Het laatste mompelt hij glimlachend.

Ik kijk hem met toegeknepen oogjes aan. 'Bijna alles?'

Hij knikt. 'Je kunt bijna alles worden behalve steenrijk zijn.'

Ik grinnik en geef hem een knuffel. 'Wou je vroeger rijk zijn?'

James knikt. 'Ja, dan had ik een leuk leven met mijn ouders in een groot huis met lekker eten.'

Ik glimlach naar James. 'De meeste die rijk zijn zijn niet gelukkig en die arm zijn zijn wel gelukkig. Ik voel me rijk als ik bij mijn vrienden ben.'

James glimlacht. 'Je hebt helemaal gelijk. Ik ben blij dat we vrienden zijn.'

Ik glimlach. 'Ik ook.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro