Schrijfwedstrijd Babetko

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

@babetko 

Vreselijk verhaal, 1847 woorden.

Verdwaasd knippert Vaelle met haar ogen. Een wazig beeld vormt zich en ze kan enkele silhouetten onderscheiden. Na een aantal seconden kan ze scherp stellen en ziet ze wat rare, lichtblauwe wezens en een mens voor haar staan. Allen zijn gekleed in dikke, witte en blauwe kledij en met een onderzoekende blik kijken ze haar aan. 

Zo snel als ze kan probeert Vaelle overeind te komen, geschrokken van de vreemde creaturen. Een pijnlijke steek trekt door haar hoofd en meteen wordt haar beeld weer onscherp en ze zakt ineen. Met een luide klap komt haar lichaam weer op de grond terecht.

"Raz'jnuof mâr n'ioska," hoort ze. Langzaam opent ze haar ogen opnieuw. De wezens zijn weg en de enige die er nog staat is de vrouw. Ze is adembenemend mooi, ziet Vaelle nu. Met ijsblauwe ogen, ravenzwarte haren en volle, roze lippen, maar vooral haar hoge jukbeenderen en volkomen egale huid doen Vaelle trillen van ontzag. 

"W-wat zei je?" stottert Vaelle.

De vrouw biedt haar een hand aan, die Vaelle aanneemt en ze wordt omhooggetrokken. "Ik zei dat ze konden gaan." 

Ze ging er maar niet op in, ondanks dat ze geen idee had wat 'ze' waren. In plaats daarvan gooide ze het over een andere boeg, door te vragen naar wat haar al de hele tijd bezig hield: "Waar ben ik?" 

"Welkom, aardling. Op Ebidiiya. De veertigste planeet in ons zonnestelsel. Waar het bloed in je aderen stolt en je vingers eraf vriezen door de kou. De planeet der Kilte. Mijn naam is Yce." 

Nu pas dringt de verzengende kou door in Vaelles lichaam, eerder had ze het nog niet eens opgemerkt. Ze had zich teveel beziggehouden met de creaturen en de vrouw. 

"Dus, hoe ben je hier gekomen...?" Ineens flitsen alle beelden weer door Vaelles hoofd. 

"Vaelle. Mijn naam is Vaelle," brengt ze na een tiental seconden uit. Afwachtend kijkt Yce haar aan. "Ik kwam hier door de Mondial Astronomic Space Centre, kort de MASC. Ze wilden van me af, nadat ik een of ander enorm belangrijk experiment verpest had tijdens mijn stage. Maar ik wist teveel. Dus moest ik weg. Ze hebben me gedwongen in een ruimteschip te gaan zitten en hierheen te gaan. Het- het was vreselijk." 

Yce gromt. "Het moet eens afgelopen zijn met die smerige spelletjes van hen." 

Vaelles mond valt open. "Doen ze dit vaker? Zijn er meer mensen hier door die manier?"

Het is duidelijk te zien hoe Yce twijfelt, zorgvuldig haar woorden afwegend. "Ik," zegt ze uiteindelijk. 

De schuchtere jonge vrouw is niet zeker hoe ze het beste kan antwoorden. Eigenlijk wil ze meer weten over Yce en de planeet. Waar komt de naam Yce vandaan? Hoezo heet ze zo? Hoe kan het dat ze ook door de MASC hierheen is gestuurd? Hoe kan je weer terug naar aarde? Kan dat überhaupt wel? Het enige probleem is echter dat Vaelle niet weet hoe ver ze kan gaan bij de mysterieuze buitenaardse vrouwe. 

Toch waagt ze het, voorzichtig aftastend op zoek naar de grens. "Hoe - hoe kan dat? Je hoeft het niet te vertellen als je niet wil, ik vroeg het me gewoon af." 

"Nee. Niet nu. Ik vertel het je straks, wanneer we binnen zijn en je wat warms aan hebt." Nu pas valt Vaelle op hoeveel kippenvel ze heeft en hoe vreselijk koud ze het eigenlijk heeft. Ze knikt.

Yce fluit op haar vingers en onmiddellijk verschijnen de vreemde blauwe wezentjes weer, gevolgd door een grote soort bus, zwevend op een miniem laagje lucht. Niet meer dan enkele centimeters zal de bus van het oppervlak af zijn. 

"Stap in," beveelt Yce, wanneer de bus bij hen aangekomen is. Braafjes doet Vaelle wat de imposante vrouw zegt. 

Na enkele minuten rijden ze samen ergens anders naartoe. Vaelle heeft geen idee waar - ze kent het niet en de brunette heeft er met geen enkel woord tegen haar over gerept. 

Onderweg ziet Vaelle de raarste dingen. Wezens stampend op de grond, wezens vliegend, wezens kruipend, wezens rennend en allemaal blauw. Het lijkt de enige kleur naast wit en zwart te zijn die hier voorkomt. Er staan tot haar grote verbazing zelfs bomen met allerlei vreemde soorten vruchten eraan - allemaal blauw. Ze had niet verwacht dat in deze bevroren massa iets zou kunnen groeien, maar blijkbaar hebben de bomen en struiken hier zich zodanig aan de temperatuur aangepast dat het wel gewoon mogelijk is. Er zijn veel grotten die de woonplaats zijn van vele gevleugelde, beerachtige creaturen. Ineens steekt er een enorme sneeuwstorm op, ondanks de heldere blauwe lucht, maar na enkele seconden is het weer stil. Ditzelfde geldt voor de windvlagen die er zijn. Overal liggen kleine meren en af en toe lijkt een enorme tyfoon te ontstaan, maar nog voor deze aan land komt is hij al weer uitgeraasd. 

Uiteindelijk doemt in de verte een immens kasteel op, ook weer compleet wit met blauw. Of het echt ijs is, weet de nieuweling niet, maar dat het enorm indrukwekkend is, kan ze zonder twijfel zeggen. 

Ze wordt begeleid naar een enorme troonzaal en ze moet plaats nemen op een van de stoelen naast de witte loper die elegant over de vloer gedrapeerd is. De hele zaal is gevuld met blauwe wezens, van alle soorten en maten. Onmiddellijk valt het Vaelle op hoe warm het in het kasteel is. 

Aan het begin van de troonzaal doet Yce haar jas uit en een prachtige jurk ontvouwt zich. Een fenomenale strapless jurk, blauw aan de bovenkant en met behulp van een soort van vlammen overlopend in een prachtige, spierwitte kleur. Haar ravenzwarte haren zijn stijl over haar schouders gedrapeerd. Ze ziet er ongelofelijk mooi uit.

Fiers loopt ze naar voren en neemt plaats op de troon. Een kroon wordt op haar hoofd gezet. "Raloêzjn'a mâr, Vaelle rink'i lo m'asmarin! Vaelle van het rijk der mensen, treed naar voren." De vraag wat Yce gezegd heeft brandt in Vaelles hoofd, maar ze weet dondersgoed dat het moment om het te vragen niet daar is. 

Bibberend stapt ze naar voren, nog verbaasd over het feit dat Yce zo belangrijk is hier. Vaelle had nooit verwacht dat ze een mens zo belangrijk hier zouden vinden. Ze is bang voor wat Yce met haar zal doen. De jonge vrouw kwam heel aardig over, maar ze kende de vrouw absoluut nog niet goed genoeg om te weten of ze Vaelle gunstig gezind was. Daarnaast kent Vaelle de straffen niet hier, ze weet niet wat hier normaal gevonden wordt. 

"Vaelle, jij bent ten onrechte weggestuurd van de aarde en zal daarom als een volwaardig burger in onze economie opgenomen worden. Prijs jezelf gelukkig." Intussen is een tolk te horen die de rest van de aanwezigen de stand van zaken vertelt. 

"Bedankt," fluistert Vaelle. Ze schraapt haar keel. "Zou ik terug mogen? Naar de aarde? Binnenkort? Ik zou heel graag weer herenigd worden met mijn familie." 

"Jazeker, je zal teruggaan naar de aarde. Ik beloof niet wanneer, maar het zal niet lang meer duren. Ik wil je zo wel spreken in mijn kamer," antwoordt Yce. 

Vaelle buigt lichtjes haar hoofd en wordt de zaal uit begeleid. 

Enkele minuten moet ze wachten in een klein kamertje, totdat ze bij Yce terecht kan. Ondanks dat ze is vrijgesproken voelt Vaelle de zenuwen door haar aderen gieren. 

"Kom maar binnen," hoort ze ineens de stem van Yce. Vaelle kijkt verwilderd om zich heen en ziet uiteindelijk een speakertje aan de muur en een enorme pijl wijzend naar een deur dicht bij haar. Aarzelend duwt Vaelle de deur open, waarna ze in een immense kamer komt waar Yce op een grote witte bank zit. 

"Hoi, Vaelle! Kom zitten!" Yce wuift uitnodigend naar de plaats op de bank. 

In trage passen loopt Vaelle ernaartoe en gaat ze zitten, niet goed wetend wat ze moet doen. Het voelt raar om normaal te praten met zo'n belangrijk iemand hier. Alsof ze tegen de koningin van Nederland praat. 

"Niet bang zijn, hoor! Ik ben er juist weer even aan toe om met een mens te praten, in plaats van alleen die lastige taal tegen blauwe wezens." En die zin breekt het ijs.

Urenlang zitten ze samen te praten en Vaelle komt erachter dat Yce niet echt Yce heet, maar Celethe. "Mijn echte naam is Celethe, maar toen ik hier als eerste mens landde, zagen ze me als een soort god en toen ik een naam koppelde aan de witte massa, ijs, vonden ze dat zo'n prachtig woord dat ze het erin hielden en me zo begonnen te noemen," had ze gezegd. Ook zij had een belangrijk experiment voor de MASC verpest en was daarom hiernaartoe gebannen. Ze woonde nu zes jaar op Ebidiiya en was zesentwintig jaar.

Het is oprecht echt heel gezellig met Celethe, vindt Vaelle. 

Aan het einde zegt Celethe: "Kom, we gaan naar de Ilomieña." Niet wetend wat het is volgt Vaelle Celethe.

"W-wat is dit?" stamelt de arme meid wanneer ze de lugubere plaats ziet. Het lijkt in de verste verte niet op de rest van Ebidiiya, in hoeverre ze dat nu gezien heeft, ondanks dat er niets veranderd is aan het ijzige aanbeeld. Een groot standbeeld van ijs in de vorm van een vrouw staat prominent in het midden van de open plek. Ernaast staat een groot blok van ijs, zo gekerfd dat er precies iemand met zijn hoofd in kan gaan liggen. Overal staan stalagmieten en andere scherpe stekels van ijs. Één enkel dun pad verbindt de plaats met de positie waar de vrouwen nu staan. Eromheen staan overal blauwe wezentjes. 

"Dit, lieverd, is jouw verlossing. Dit is wat er is gebeurd met ieder mens dat jou voorging. Buiten ik, natuurlijk." Haar stem klinkt koel en tegelijkertijd geamuseerd.

"Maar- maar - maar," stamelt Vaelle. "Je zei dat er geen anderen waren!"

Een vuile glimlach siert Celethes lippen. "De kunst van het liegen, schat. Jij wordt het offer aan Ilomieña. Zonder haar vriezen we allemaal dood. Tegelijkertijd word je - opnieuw - een waarschuwing aan de MASC. Dat ze echt deze planeet geheim moeten houden, zich moeten houden aan de belofte die ze in een ver verleden gemaakt hebben, omdat wij hier anders ieder mens dat aan land komt vermoorden."

"Dus dat ga je met me doen? Me vermoorden? Nee! Ik ben te jong om te sterven!" De tranen lopen uit Vaelles ogen, maar er is niets wat ze ertegen kan doen.

Bruut wordt ze meegesleurd door de blauwe wezens en met haar hoofd op het blok ijs gelegd. Ze probeert zichzelf uit alle macht te bevrijden maar het lukt haar niet. Wat ze ook probeert, ze kan niet ontsnappen aan de wezens en de verdoemenis die ze tegemoet gaat.

Zonder ook nog maar iets te zeggen pakt Celethe een enorm zwaard, gemaakt van ijs en scherp geslepen, en met één houw hakt ze Vaelles hoofd eraf, waarna ze haar lichaam en hoofd in haar ruimteschip stoppen en terugsturen naar de aarde. 

"I'd keep this place a secret, or more will follow. Many more," staat er op het briefje dat Celethe erbij stopt.

En op dat moment, is de boodschap eindelijk doorgedrongen en niemand heeft ooit meer iets gehoord over Ebidiiya. 


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro