Hoofdstuk 23

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Mijn maag draait zich om. Hoe kan ze me in deze positie plaatsen? Ik weet dat er eigenlijk geen keus is. Ik zou haar nooit alleen laten staan. Dat had ik haar beloofd. Wat er ook gebeurd, we doen het samen. Beloftes breken staat niet in mijn woordenboek. Ik weet dat dit te ver gaat en dat de meesten dit niet zouden doen, misschien dat ik het zelfs niet zou moeten doen, maar Ruby heeft me nodig. Misschien kan ik haar nog redden. Dus ik doe wat ik moet doen. Ik schuifel naar haar toe en strek mijn arm uit.

Een kleine glimlach verschijnt op Ruby's gezicht. 'Ik wist dat ik op je kon rekenen.' Voorzichtig plaatst ze het wapen in mijn hand. Het is warm van waar haar vingers het vast hadden gehouden. Voor ze het loslaat fluistert ze iets in mijn oor. 'Denk aan alles wat ze verkeerd hebben gedaan, dan is het makkelijker.'

Het wapen trilt licht in mijn hand. Ik pers mijn lippen op elkaar en vouw mijn andere hand ook om het zwarte, machtige pistool in de hoop dat het iets stabieler wordt. Ergens verwacht ik een klik, dat moment dat mijn emoties zich uitschakelen en dat het makkelijker wordt. Die komt niet.

'Haal diep adem en sluit je ogen,' fluistert Ruby. Ze kent me. Het is vreemd dat iemand die zo ver van mij af lijkt te staan, dezelfde is die haar lichaam ooit als een deken om het mijne vouwde tijdens de koude winterdagen en rotmomenten van onze levens.

Ze knikt zachtjes. 'Laat de monsters je maar overspoelen. Schreeuw als je wilt. Je woede mag voor een keer vrij zijn. We houden ons te vaak in.'

Mijn handen zweten, omdat ik ze zo stevig om het wapen heb geklemd. Mijn vinger ligt tegen de trekker aan en drukt het langzaam aan. Ik kijk Raymond strak aan, maar hij zit ineengedoken, zijn ogen afgewend. 'Je verdient dit,' fluister ik. 'Je verdient dit na alles wat jij ons aangedaan hebt.' Mijn ogen schieten heel even omhoog. Kon ik je maar zien. Dit verdien je.

Met een schreeuw haal ik de trekker over en wordt mijn schreeuw overstemd door een knal die de ramen doet trillen. Raymond zakt naar de grond. Hij kreunt zacht en zijn blik glijdt langzaam naar het gat in zijn buik. Bijna alsof hij niet geloofd dat ik hier toe in staat ben.

Eerlijk? Hij is niet de enige die het niet kan geloven.

'Kom, we gaan. Hij heeft niet lang meer.' Ruby's vingers vouwen zich om de hand waarin ik het wapen heb. Ik weet niet of ze het zegt omdat ze haast heeft, of omdat ze me hier weg wil hebben. Haar handen zijn net als de mijne nat van het zweet.

Ergens wil ik wegrennen, dit begraven en doen alsof dit niet is gekomen door mij, maar ergens kan ik hem niet alleen laten. Niemand zou alleen moeten sterven, zelfs niet als hij het verdient. Toch laat ik me leiden door Ruby. Zij was altijd de meest daadkrachtig van ons tweeën. Zij weet wel wat ze doet, tenminste... dat hoop ik dan.

Haar hand sluit zich om mijn pols. Het wapen verlaat mijn handen. Het kantoortje wordt kleiner en dan wordt de deur dichtgeslagen, wat een barrière creëert tussen mij en Raymond. Ik kan hem niet meer zien, maar het voelt niet anders dan het omslaan van een pagina. Het bestaat nog steeds, slechts uit het zicht.

De gang gaat als een waas aan me voorbij. Wat ik zojuist heb gedaan, dringt amper tot me door. Ik zou afschuw moeten voelen en bang moeten zijn. Maar waarom zou ik bang zijn voor Ruby? En wat is er afschuwelijk aan wat ik heb gedaan, als ik de keuze niet gemaakt heb?

Ik glimlach naar haar en knik. Het is geen antwoord, maar zij glimlacht ook en zegt: 'Ik wist wel dat je het kon.' Het is bijna alsof ze trots op me is, maar ik voel het niet. Ik voel niks anders dan de ijzige kou in mijn hart. Dan laat ze mijn pols los, alsof ik nu op mijn eigen benen kan staan.

'De deur zit dicht, dus de anderen zitten als ratten in de val. Heb je zin om tikkertje te spelen?' Weer die glimlach. Die glimlach waar ik bang van wordt en toch staat hij ook op mijn gezicht, alsof ik haar reflectie ben. Wie ben ik nog?

'Ja, laten we gaan. Zolang wij maar winnen.'

'Monsters verliezen niet.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro