Hoofdstuk 6

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Mevrouw Geertje kijkt op. "Gezellig. We gaan na het ontbijt naar de markt. Komt dat voor u uit?" Ik knik. "Laten we gaan ontbijten." Mevrouw Geertje glimlacht. "Ik ga juffrouw Badelog nu wakker maken, Leentje maakt mevrouw Madelina wakker en dan kunnen we ontbijten." Niet veel later zitten we aan de eettafel en mevrouw Geertje schenkt voor ons de warme melk in en legt de schaal met warme broodjes op tafel. De melk is warm zodat eventuele bacteriën dood gaan. Dan trekt mevrouw Geertje zich terug in de keuken om zelf ook te ontbijten. Na het eten spring ik op en doe ik snel een cape om. Het is niet koud, maar ik weet dat anders Theodorus en mevrouw Geertje commentaar gaan leveren. Samen met mevrouw Geertje loop ik het huis uit, allebei met een grote mand die we vasthouden.

POV: Theodorus
Ik zie hoe Rosafiere met mevrouw Geertje het huis verlaat. Wat moet ik toch met haar? Ik houd zo veel van allebei mijn zusjes, maar ik maak me zorgen. Rosafiere en Badelog hebben van vader veel te veel vrijheid gehad vroeger. En daardoor is Rosafiere losgeslagen, hoe kan ik ooit een geschrikte man voor haar vinden? Zodat ze gelukkig wordt? Ik schud zachtjes mijn hoofd. Ik wil alleen het beste voor haar, maar ze maakt het me zo moeilijk. Met haar grote mond. Gisteren nog, ze was zo brutaal, ik had geen andere keuze. Het breek mijn hart om haar te slaan, maar ze moet opgevoed worden. Anders zal ze nooit trouwen. Maar ze wilt niet trouwen: ze wilt reizen, handelaar worden en alles over planten leren. Ik ben zo bang dat er mensen achterkomen en dat ze wordt beschuldigd als heks of ketter. Dan zullen ze haar vermoorden en daar wil ik niet eens aan denken. Ik kijk naar Badelog, daar hoef ik niet bang voor te zijn dat ze als ketter op de brandstapel wordt gezet. Zij schildert dan wel, maar zegt dat ze daarmee zal stoppen wanneer ze is getrouwd. Maar ik maak me ook zorgen om Badelog. Ze is nog maar 14 jaar en wilt nu al trouwen en dan ook nog met een oude heer van 43 jaar, met al 4 kinderen. Ik moet ervoor zorgen dat zij de man krijgt die ze verdient, die haar met respect behandelt en haar geeft wat ze wilt. Al moet ik er nog jaren voor zoeken! Zij verdient iemand die van haar houd. Maar dat verdient Rosafiere ook. Zij beiden verdienen een man die net zo veel van hun houden als ik van Madeline houd.

Ik kijk naar Madeline, die doods voor zich uit staart. Maar liefde is ook niet alles, kijk maar naar mijn vrouw. Zij was 15 jaar toen ze met mij trouwde, kwam van een erg rijke familie. Ze mist die luxe heel erg, ze mist haar oude leven. Ik probeer er alles aan te doen om haar die luxe te geven die ze verdient. Ik betaal de mooiste jurken voor haar, koop dure make-up, zorg voor thee elke zondag en ik heb een dienstmeid voor haar aangenomen. Eigenlijk kunnen we dat niet betalen, maar ik doe het voor haar. Want elke keer wanneer ze een nieuwe jurk voor de eerst keer draagt, gaan haar ogen stralen. En wanneer zij blij is, dan ben ik het ook. Maar het kost me veel geld, te veel, want ik kan geen gouvernante voor Duna inhuren. Daarom zou het erg fijn zijn als een van mijn twee zusjes zouden trouwen, niet alleen voor de bruidsschat, maar ook gewoon het onderhoud. Minder eten, minder geld aan jurken en ga zo maar door. Maar ik huwelijk ze niet zomaar aan iemand, het moet wel de juiste man zijn. En ik kan nog wachten met een huwelijk, Rosafiere zorgt voor Duna. Dat is win-win, zo heeft Rosafiere iets om te doen en wanneer zij niet kan, omdat ze gaat wandelen of naar de markt gaat, dan past Badelog op Duna. Dat kan ik niet doen omdat ik de hele dag werk, maar het is het waard om mijn 4 meisjes gelukkig te maken.

POV: Rosefiere
Samen loop ik met mevrouw Geertje naar de markt toe, ik kan nog steeds niet geloven dat ik mee mag van Theodorus. Hij vindt de markt sowieso maar niks en dan ook nog toen hij zo boos was gisteren. Theodorus wilt eigenlijk gewoon dat iedereen braaf doet wat hij wilt dat ze doen. Dan kan hij ons uithuwelijken en is hij van ons af. Mijn gezicht betrekt een beetje. Hij is altijd zo boos, het lijkt wel of hij helemaal niet van mij houd omdat ik 'opstandig ben'. Maar ik kan mijzelf niet veranderen, vader heeft me opgevoed als een zelfstandig-denkende vrouw. Dat moet Theodorus maar accepteren. Tja, ik denk dat Theodorus wel in ieder geval een beetje van mij houd, anders had hij me het huis uit gezet en niet al die moeite gedaan om mij te laten trouwen. Mijn gezicht klaart weer op. Ja, hij houd vast wel een beetje van mij. Maar dat kan ook niet anders, we hebben ten slotte dezelfde ouders! Door die bloedband houd hij toch automatisch in ieder geval een beetje van mij? Vast wel. Ik steek mijn kin in de lucht en loop vrolijk verder.

Dat nieuwe dienstmeisjes is echt aardig, veel aardiger dan die vorige. Die was zo chagrijnig. Hoe heette ze nog maar weer? Ik weet het niet meer, ik ben ook zo slecht in namen. Maar ze werkte ook niet zo lang bij ons, dus het is niet zo erg dat ik het niet weet. Maar Leentje is aardig. Ik denk dat, als we dezelfde status zouden hebben, dat het sowieso mijn vriendin zou zijn. Maar goed, ik ben middelrijk en zij behoort tot de lage-middenklasse. Ik woon aan de linkerkant, en zij aan de rechterkant. Zij gaat met mevrouw Geertje naar de ene kerk, en ik naar de andere. Maar misschien moet ik me daar ook niet zo veel van aantrekken, die status. Dan geef ik haar een mooie jurk en wandelen we door de linkerhelft van de stad en daarna doen we gewone kleren aan en wandelen we door de rechterhelft. Wat ik trouwens ooit nog erg graag wil zien, ik ben daar nog nooit geweest. Het schijnt daar erg vies te zijn, met afval en kippen op de niet-betegelde straat, enge kroegen vol met dronken mannen, houten huisjes die op invallen staan en heel veel zwervers. Ik ben benieuwd of dat echt zo is. Maar ik durf het mevrouw Geertje niet te vragen. Voor ze bij ons in huis kwam wonen, woonde ze samen met haar man in de rechterhelft van de stad. Maar haar man was zeeman op een VOC-schip en tijdens een reis was hij verdronken. Alleen kon ze het eten niet betalen en toen is ze bij ons komen wonen, dat is iets van 10 jaar geleden.

Ik ben zo in gedachten verzonken, dat ik niet eens merk dat we ondertussen bij de markt zijn aangekomen. Ik laat de mand, die ik vast heb, een beetje zakken om het goed te kunnen zien. Ik ben al een hele poos niet meer op een markt geweest, maar het stelt me niet teleur.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro