Hoofdstuk 62 - Tussen dood en duisternis

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Dat Louis niet blij was om hen te zien, was zacht gezegd. De man had zijn pyjama nog aan, maar aan zijn rood aangelopen gezicht te zien, was hij klaarwakker. 'Zo moeilijk was mijn opdracht toch niet? Alles wat jullie stomkoppen moesten doen was die ezel omleggen!'

'Louis,' probeerde Ricky, maar de man schreeuwde onverstoorbaar verder. Zijn stem galmde door de nacht. Hij was amper te verstaan.

'Louis,' zei Ricky opnieuw ditmaal harder. 'Het is niet Stevens schuld dat niverials op de hoogte van het plan waren.'

Eindelijk werd de man stil. Hij nam hen in zich op. 'Wie is er dan verantwoordelijk voor? Zorg dat diegene verdwijnt.'

'Melody hier,' zei Steven die haar een duw naar voren gaf. 'Ze staat niet aan onze kant.'

Louis ogen gleden haar richting uit. Zijn ogen werden spleetjes en er verscheen een scheve glimlach op zijn gezicht.. 'Mevrouw Summers, ik dacht dat we een afspraak hadden.'

Ze boog haar hoofd naar beneden om aan zijn blik te ontsnappen. 'Het spijt me.'

'Dat zeggen ze allemaal. Wat moet ik met jouw excuus?' Hij keek de anderen aan. 'Waarom hebben jullie haar niet uit de weggeruimd. Jullie weten toch wat we met verraders doen?'

'Op papier ben jij verantwoordelijk voor haar. Ik wilde je niet in de problemen brengen,' zei Steven zacht. Hij zette een klein stapje achteruit.

'Die papieren kunnen we laten verdwijnen. Nou schiet op. Breng haar naar de kelder.'

Zowel Stevens armen als die van Ricky pakten haar vast en sleurden haar het huis in. Hun blikken stonden bloed serieus.

Melody probeerde hen van zich af te duwen. Moest ze schreeuwen? Ze keek achter zich naar Louis die de voordeur sloot. Niemand had de man ten keer horen gaan, dus dan zouden ze haar ook niet opmerken. Moest ze haar gave gebruiken? Wat als ze Ricky en Steven nu vermoordde? Het was haar enige kans.

Toen Ricky een deur opende en steven haar het trapgat in trok liet ze haar haar gave vrij. De schaduwen die onder haar huid kropen schoten naar buiten.Een schreeuw ontsnapte uit Stevens mond. Direct hief Ricky haar handen op. Een windvlaag greep Melody vast en trok haar naar beneden. Haar met rook bedekte hand verloor contact met Stevens huid. Het volgende moment landde ze op een harde vloer.

'Ben je oké,' klonk een stem. De vraag was niet voor haar bedoeld.'

'Ik denk het,' kreunde Steven. 'Die...' hij slike het scheldwoord in. 'Ik ben hier weg.'

'Moeten we haar niet vast zetten?'

'Ik ga mijn leven niet wagen om dat voor elkaar te krijgen en jij zou dat ook niet moeten doen. Ze is Louis' probleem.' Hij draaide zich om en liep omhoog.
Ricky keek haar aan voor ze de houten kelderdeur hard dichttrok. Een paar seconden later klonk een zacht klikkend geluid

Melody luisterde naar Ricky's wegstervende voetstappen. Was dit het einde? De ruimte om haar heen was donker. Maar was de duisternis niet altijd haar veilige plek geweest? Stond de nacht niet aan haar zijde? Waarom was ze zo bang als ze de dood zelf was?

Sta op, dwong ze zichzelf. Ze duwde zichzelf overeind. Waar was ze? Haar ogen dwaalden de kamer rond. Er stonden een paar met doeken bedekte meubels, verder was de ruimte leeg. Er waren geen ramen, als ze hier uit wilde komen moest ze via de trap omhoog. Ze liep naar de houten deur en trok aan het handvat. De deur bewoog geen centimeter. Natuurlijk zat hij op slot. Ricky was niet dom.
De schaduwen die over Melody's lichaam kropen laaien op als een soort duister vuur. Ze deed niet haar best om ze tegen te houden. Het was alsof de duisternis haar iets wilde vertellen. Iets wat niet met het doden van mensen te maken had. Het duurde even voor het haar te binnen schoot. Ze had dit eerder gedaan, niet?

De eerste simulatie die ze had gedaan was niet anders geweest. Oké, dit was geen houten ruimte, maar een houten deur of een houten muur verschilden niet veel. Op die dag had Dominique de planken gebroken door in een dier te veranderen. Kon ze niet op een soortgelijke manier ontsnappen? Ze was dan wel geen beer, maar dit zag er niet stevig uit. Het was duidelijk niet gemaakt om iemand lang vast te houden. Zou ze sterk genoeg zijn?

Ze beet op haar lip en duwde tegen het hout. Het kraakte zacht. Dit moest kunnen. Ditmaal zette ze meer kracht. Nogmaals klonk er gekraak, ditmaal luider. Houtsplinters vlogen langs haar met schaduw bedekte handen. Doe het, fluisterde de duisternis in haar oor.

Pijn schoot door haar lichaam toen ze voor de derde keer tegen het hout duwde, met deur en al viel ze naar de grond. Een opgeluchtte lach ontsnapte uit haar mond. Ze was vrij. Nu was het tijd om hier weg te komen. Haar ogen gleden richting de trap. Ze liet haar schaduwen omhoog kolken tot hij hij helemaal in duisternis te hullen. Als niemand haar kon zien, konden ze haar ook niet doden. Ze was te jong om te sterven.

Ze liep de stenen treden op tot ze in de gang stond. Van Steven en Ricky was geen spoor meer te bekennen. Misschien maakte ze een kans. Nog tien meter en ze was bij de uitgang. Melody drukte haar lichaam tegen de muur. Ze kon dit. Ze schuifelde langs de schilderijen aan tot ze bij een open deur kwam. Snel sprintte ze voorbij de opening. Het enige wat de nachtelijke stilte doorbrak waren haar voetstappen en een lage stem.

'De niverials hebben je goed getraind.'

Met een ruk draaide zich om. Door de duisternis kon ze Louis silhout zien. Hij stond midden in de ruimte.

De man lachte. 'Je bent een slimme jongedame. Gelukkig is dit niet de eerste keer dat ik doe.'

Een misselijk gevoel overviel haar. Ze moest hier weg. Melody greep het handvat van de voordeur vast en rukte er aan. Hij gaf niet mee. Natuurlijk. Ze had kunnen weten dat Louis het niet zo makkelijk zou maken. Ze vocht niet tegen een computer die dacht dat je een deur uit een winkel kon stelen. Haar tegenstander was degene die de niverials foutloos had bespeeld. De man die al veel doden op zijn naam had staan. Sommigen vast sterker dan hem.

Ze trok de rookwolk de lucht uit en liep richting de kamer. In de deuropening bleef ze staan.
De ruimte was groot. Aan de muren om hem heen hingen opgezette vogels en hertenkoppen. Een stoffig jachtgeweer hing aan een klem boven de deur. Midden in de ruimte stond Louis, hij had zijn pyjama verwisseld voor een van zijn vele pakken. Hij zag er niet uit alsof hij een moord ging plegen. Eerder alsof hij naar een net diner ging.
De man schonk haar een glimlach. 'Kom verder, dan kunnen we praten.'

Aarzelend liep ze de ruimte in. Direct viel de deur achter haar dicht. Geschrokken draaide zich om. Een zilverkleurige sleutel zweefde het slot in en draaide hem dicht.

'Je weet toch dat je niet de enige begaafde bent? Ik dacht dat Steven en ... je die les al hadden geleerd.' Louis liet de sleutel terug naar zijn hand zweven. 'Al gebruik ik mijn kracht alleen voor bijzondere gelegenheden.'

'Wat wil je van me?' Haar stem trilde, net als de rest van haar lichaam. De schaduwen op haar huid dansden onrustig heen en weer.

'Ik wil weten hoe je ons hebt verraden.'

'Een brief.' Het had geen zin om het te verzwijgen. Hij zou er toch wel achter komen.

'Klassiek. Heb je ze ook over mij vertelt?'

Ze schudde haar hoofd. Waarom had ze dat niet gedaan? Misschien was deze avond dan anders afgelopen. Of maakte het niks uit. Als hij haar naam kon laten verdwijnen, dan zou hij de zijne ook uit kunnen wissen.

'Mooi, dat maakt dingen een stuk minder ingewikkeld.' Hij zette een paar stappen haar richting uit. 'Stop eens met die gave van je. Ik weet dat je me niet gaat vermoorden. Anders had je het al lang geprobeerd.'

Ze haatte het dat hij gelijk had. Ze had het nog niet eens overwogen. Ze probeerde de schaduwen terug haar handen in te dwingen, maar het weigerde. Vermoord hem.

'Ik dacht altijd dat een gave een reflectie van jezelf is, maar blijkbaar had ik het mis. Jij bent niet het moordzuchtige monster dat je gave je doet lijken.'

'Mijn gave is een reflectie van mezelf.' Ze stapte zijn richting uit. Ze was dat moordzuchtige monster. Ze was de duisternis. 'Alleen jij denkt dat het een wapen is, voor mij is het slechts een verdediging. Ik was altijd bang dat mensen me pijn zouden doen. En gezien de situatie waar we nu in staan denk ik niet dat ik ongelijk heb.' Ze wist niet of zij dapper genoeg was om hem tegen te spreken, of dat het haar gave was. Misschien waren ze wel beiden aan het woord.

'Ik ben bang dat dat de waarheid is.' Het jachtgeweer, vloog van de muur en lande Louis' hand. 'Het is jammer van je gave, ik had het graag anders gezien.'

Hij gaat het doen. Hij gaat je vermoorden. Vermoord hem. Haar schaduwen vormden een grote wolk om haar heen. Ze kon hier niet blijven staan. Haar duisternis had gelijk. Melody kon hem niet vermoorden, maar haar schaduw kon het wel. Het zou alles doen om haar te beschermen.

Kom op, je hebt het eerder gedaan. Het is net als in de training, spoorde ze zichzelf aan. Doe alsof hij niet echt is. Ze liep door de duisternis zijn richting uit.
Het geluid van het eerste schot was oorverdovend. De knal galmde door de ruimte en deed haar oren suizen, maar het raakte haar niet. Op monsters jagen was lastiger dan op vogels.

Ze liep door de wolk van schaduwen richting de plek waar hij stond. 'Laat het wapen vallen. Ik wil dit niet doen.' Je moet. Hij kent geen genade.

Louis reageerde niet. Hij tuurde door de schaduwen, op zoek naar zijn prooi. In de simulatie zou Lucile hem nu uitschakelen, maar haar vriendin was er niet. Er was alleen duisternis.

Het geluid van tweede schot, nog luider dan de eerste. Ze zag de lichtflits en voelde iets langs haar lichaam suizen. Het was akelig dichtbij. Haar tijd was op. Ze moest nu iets doen. Het volgende schot zou raak zijn.
Ze rende zijn richting uit. Haar voetstappen echoden door de ruimte. Vermoord hem, schreeuwde haar gave bij elke stap. Hij is niet echt. Hij is geen mens. Hij is een monster.

Ze plaatste haar hand tegen zijn blote keel. De schreeuw die uit zijn mond kwam was ijzingwekkend. Het geweer viel uit zijn handen en landde kletterend op de grond. Snel trok ze haar hand terug.

'Melody, dit is niet nodig.' zei Louis, er branden tranen in zijn ogen. 'We kunnen een afspraak maken. Als je stopt laat ik Steven je geheugen wissen en kunt je terug naar het Niverium. Het zal net zijn alsof het nooit gebeurt is.'

Hij liegt. Hij zou haar nooit laten gaan en ze kon niet meer terug naar het Niverium. Alles wat hij wilde was een kans om haar te manipuleren. Een kans om haar te doden. Ze plaatste haar vingers opnieuw tegen zijn huid. Tranen branden in haar ogen. Ze wilde dit niet. Ze wilde hem niet doden. Je moet.

Het geluid van Louis stem galmde door de ruimte. Het was zo vreselijk luid. Het galmde door haar hoofd als een sirene. Ze hield haar handen tegen zijn nek tot ze het geluid niet meer kon uitstaan.

De man lag half op de grond, zijn handen zochten hopeloos naar grip, maar hij had de kracht niet om zichzelf overeind te helpen. 'Alsjeblieft, denk aan Dominique.'

'Dominique haat je.' Ze zou haar vader nog steeds missen en Melody vond het vreselijk het om dit te moeten doen, maar er was geen andere manier. Als hij bleef leven zou hij haar overal achtervolgen. Ze was te ver gegaan om nog vergeven te worden. Er was geen weg terug. Vermoord hem.

Tranen branden in haar ogen. Als ze hem doodde zou ze het zichzelf nooit vergeven, maar als ze het niet deed was er niemand meer om te vergeven. Ze plaatste haar trillende handen voor de laatste keer tegen zijn huid. Haar eigen schreeuw vermengde zich met de zijne tot het geluid weg stierf tot een nog veel luidere stilte.
Tevreden kroop de schaduw terug in haar huid, haar alleen achterlatend. Zwijgend keek ze naar de man. Dit was het dus om iemand te vermoorden. Een schampere lach ontsnapte uit haar mond. Ze had verwacht dat het meer voor zou stellen. Maar met het geluid van zijn stem, was ook haar pijn weggevallen. Nu was er alleen nog een diepe leegte overgebleven.

Ze kon hier beter weg gaan, vertelde Melody zichzelf. Ze boog naar Louis toe en griste de sleutels uit zijn zak. Zijn lichaam was nog warm, maar dat zou niet lang meer duren. Haar gave had zich niet teruggetrokken als hij niet dood was. Ze liep richting de deur van de kamer. Nog een laatste keer keek ze om naar zijn levenloze lichaam.

Dit was dus wie ze was. Een vervloekte moordenaar, een monster, iemand die gevreesd hoorde te worden. Ze veegde de tranen uit haar ooghoeken. Dat was de bittere waarheid, maar ze was er nog wel en dat kon van Louis niet gezegd worden. Ze leefde en met zijn sleutel in de hand was ze vrij om te gaan. Voor hoelang, wist ze niet. De niverials zouden vast naar haar zoeken nu ze een vriend van hun baas had vermoord, maar dat was een probleem voor morgen. Voor nu was ze hier. Ze leefde en ze wist zeker dat ze zichzelf nog was. Misschien was er een wereld waar kleine, naive Melody en de monsterlijke vrouw die zich zojuist had getoond, samen konden leven. Als die bestond zou ze hem vinden.

Melody draaide de deur van het slot en liep de doodstille gang op, waarna ze ook de voordeur opende. Zonder om te kijken liep ze de nacht tegemoet. Ze was niet meer bang voor het donker waar een groot deel van haar uit bestond. Zelfs de zwartste nachten hadden duizenden sterren. Haar zicht was nu nog wazig van de tranen en haar hart was verdoofd door wat er gebeurt was, maar morgen zou ze het vast zien. Voor nu nam ze genoeg met de duisternis.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro