Opdracht 3: Mimim1000k - Fantasy

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Dit is de inzending van Mimim1000k , in het genre Fantasy:

-------------------------------------------------------------------------------------------------

Proloog

Een duistere mist verdreef langzamerhand de prachtig zacht roze lucht. Het gekwetter van de vogels die hier en daar hun nesten hadden gebouwd werd steeds grimmiger. Met een beetje fantasie zag je zelfs het gras steeds geler worden en daarna helemaal verdorren. Tientallen geluiden vermengden zich tot een ijzige kakofonie met elkaar. Het gebrul van de wind, het gezwaai van takken en het geluid van twee metalen platen die op elkaar geslagen werden. Achter enkele stekelige struiken stonden een paar figuren wild te gebaren. 1 van hun was een meisje. Ze had een woeste bos donkerbruine lokken die ook makkelijk voor zwart aangezien konden worden. Ze bedekten haar puntige oren. Haar rechterhand omsloot het heft van een wapen dat het midden hield tussen een mes en een zwaard. Voor haar stonden een man, een een vrouw een klein jongetje van een jaar of 7. "Maar ik begrijp nog steeds niet waarom ik mee moet naar die domme vergadering tussen elven en feeën." Ze was even stil voordat ze haar armen omhoog stak en haar handpalmen richting de hemel draaide. "Kijk dan het lijkt alsof zelfs de natuur de vergadering probeert tegen te houden." De man schudde geïrriteerd zijn hoofd. "Ten eerste Maré wil ik dat je respect tegenover mij toont en als je dat niet doet, zal ik het moeten afdwingen. Ik ben je vader niet je vriendin. Ten tweede is het geen domme vergadering, maar een vredesvergadering. Het is echt bijzonder dat ik en mijn collega's die koppige feeën zover hebben kunnen krijgen om ze rond de tafel te krijgen. Dus pak die zwarte mantel die je laatst hebt gekregen en kom mee. Oh en doe je haar in een staart, dit ziet er echt niet uit, je lijkt op Hagrid van hoe heet die mensenfilm ook alweer?." Hij wierp een vragende blik richting zijn vrouw en het jongetje, dat zijn zoontje was. "Harry Potter" mompelde de vrouw glimlachend. Het meisje knikte onovertuigd en tilde haar lange trui omhoog om haar wapen aan haar lederen riem te kunnen bevestigen. In tegenstelling tot haar tengere ouders en broertje was ze stevig gebouwd en had een mollige uitstraling.


Maré

Ik veegde een paar haren uit mijn haar gezicht die ik tijdens het maken van een paardenstaart niet had beetgepakt. Ik trok de capuchon van mijn mantel over mijn hoofd en luisterde verveeld naar het geluid van verschillende instrumenten die samen een koninklijk deuntje speelden. Ik zat op een eikenhouten bankje te kijken hoe mijn vader en een paar andere mannelijke elven ongeduldig tegen hun aktetassen zaten te tikken. Naast mij zaten een aantal personen die in tegenstelling tot de meeste van hun soort de moed hadden opgebracht om naar de zoveelste nutteloze vredesvergadering te gaan. Het was na al die jaren toch wel duidelijk, de Elven en Feeën wilden geen vrede en een paar suffe bijeenkomsten zouden daar niks aan veranderen. Mijn vader zou het hier niet over eens met me zijn, maar hij was een leider. Hij hoorde te geloven dat dit zin had. Opeens zag ik in de verte een enorme stoet opdoemen. Wow, de Feeën hadden wel erg hun best gedaan deze keer. Een man met twee glasachtige vleugels stapte parmant op het elvengezelschap af. Ik mocht hem nu al niet. Achter hem stond een slank meisje van mijn leeftijd. Ze had mooie amandelvormige ogen met pastelblauwe irissen en grote pupillen. Ze droeg een witte jurk en een donkerblauwe sjaal die sierlijk over haar schouders was gedrapeerd. Ze wuifde met haar hand naar de groeiende menigte elven en feeën. Alsof ze ons al jaren kende. Dat ergerde me nou aan Feeën. Ze hadden iets naïefs, iets dat me aan mijn kleine broertje deed denken. Ik droeg soms een denkbeeldig masker, een masker dat mijn echte gevoelens en emoties verschuilde. Bij Feeën leek het alsof dat masker was samengesmolten met hun ware gezicht, hun ware identiteit. Dat leek me een van de ergens dingen je kon overkomen. Je werd dan eigenlijk iemand anders, het theaterstuk dat je opvoerde om anderen op een bepaalde manier over je te laten denken werd je leven.


Zita

Een paar uur voor de vergadering.

Ik drukte mijn oor tegen een eikenhouten deur aan en luisterde gespannen. Er klonk een steeds luider wordend getik alsof er iemand met naaldhakken op een marmeren vloer aan het tapdansen was. Even later stierf het geluid weg en werd alles weer stil. Ik zuchtte en wikkelde mijn sjaal nog steviger om mijn nek. Het was hier kil en het rook hier muf, maar wat verwachtte je anders van een oeroude kelder. Ik keek voorzichtig om me heen. Hier en daar stonden wat voorwerpen die vermoedelijk ooit onderdeel van een sjiek meubilair waren geweest. Waarom was ik ik hier ook alweer gekomen oh ja, ik kon mijn nieuwsgierigheid zoals altijd weer niet bedwingen toen mijn vader vertelde dat er "problemen op komst waren". Met trillende handen was ik zijn geheime studeerkamer in gekropen. Natuurlijk zou ik betrapt kunnen worden, en in de problemen komen. Normaal zouden vaders dit soort daden al niet waarderen, maar de dingen die mijn vader bewust verborg waren over het algemeen vele malen belangrijker dan over dat van andere personen. Hij was de koning, de leider, de heerser over feeën elven. Nouja, alleen over feeën dan eigenlijk. De elven zouden hem nooit als hun meerdere zien. Ik schudde met een simpel handgebaar mijn gedachtes weg en liep naar een klein ijzeren bureautafeltje. Waarom zou je in hemelsnaam een ijzeren tafel nodig hebben??? Terwijl ik met een wijsvinger een paar koekkruimels wegveegde, die waarschijnlijk afkomstig waren van mijn vaders zoete lunch, vingen mijn ooghoeken een stapeltje papieren op. Voorzichtig tilde ik ze op. Ik fronste mijn wenkbrauwen toen ik de zwarte letters las die er op gedrukt waren met inkt. Trollen smeden plannen. Ik had het gevoel alsof ik een glazen fles waar zojuist een kurken stop in was geduwd. Trollen. De meest onfatsoenlijkste en lelijkste wezens die er bestonden. Ze waren groot en stevig gebouwd en hadden een vrij grote kop voor wezens die toch geen brein hadden. Ik liet mij ogen snel over de rest van de pagina's glijden. Pas na tien seconden besefte ik dat ik niks van begreep. Het was in één of andere vreemde taal geschreven. Sierlijke lussen en scherpen hoeken...ik kon er geen chocolade van maken. Toen hoorde ik een luid gekuch. Ik kreunde zacht. Ik moest hier weg, voordat iemand me op heterdaad betrapte.


Zita

Tijdens de vergadering.

Ik focuste me stilletjes op het tafereel dat zich voor me afspeelde. Een aantal elven, mijn vader en één van zijn compagnons zaten handgebarend met elkaar te discussiëren. Het leek erop dat na twee uur ze er nog steeds niet uit waren. Waar vergaderden ze ook al weer over? Ik was het compleet vergeten. Het was ook zo saai en oninteressant. Zelfs mijn oma's verhalen over haar eerste breisels waren spannender. Ik onderdrukte een onbeleefde gaap. Onbewust dwaalden mijn gedachten af naar de rumoerige ochtend die ik achter de rug had. Eerst had ik drie nieuwe japonnen moeten passen en vervolgens was ik mijn vaders geheime studeer kamer ingeslopen. Plotseling voelde ik hoe een hard voorwerp mijn hoofd raakte. Ik zag steeds minder toen mijn oogleden langzaam dichtvielen. Ik proefde hoe een bittere smaak mijn smaakpapillen besmeurden. Ik rook een muffe geur en ik hoorde een aantal geschokte stemmen die geleidelijk omsloegen in een eentonige piep.


Maré

Bij de meeste ontvoeringen die ik in boeken heb gelezen, is het eerste wat het slachtoffer zich afvraagt na een klap gekregen te hebben die tot bewusteloosheid lijd: Waar ben ik?In mijn geval was het iets anders dat ik me als eerste afvroeg, namelijk: "appeltaart" het sloeg natuurlijk helemaal nergens op, ik wist zeker dat wanneer ik alles achter de rug had ik er niet eens om kon lachen. Toch was het beeld van een goudbruine gebakken lekkernij met een knapperige korst en een warme fruitige vulling op mijn netvliezen gebrand. "Kop dicht, maré" murmelde ik tegen mezelf. Na een tijdje veranderde de appeltaart in een meisje. Een slank meisje met een zilverblond haar en....en een blauwe sjaal. Ik wist zeker dat ik haar al is eerder gezien. Het was de feeënprinses. Op haar voorhoofd zat een enorme buil. Alsof ze met een steen tegen haar kop gemept was. Ze zag eruit alsof ze zojuist de duivel had gezien. Ze trilde en ik had zo het vermoeden dat dat niet door de kou kwam. Ook haalde ze ongecontroleerd adem. Ik wendde mijn blik van haar af en nam geconcentreerd de kleine ruimte waar ik in zat in me op. Vier raamloze muren gaven me een claustrofobisch gevoel. Er was 1 deur. Een lelijk houten geval. Geïrriteerd liep ik er na toe. Verschillende emoties borrelden in me op als een magisch toverdrankje. Mijn woede verdrukte mijn angst en mijn onzekerheid veranderde in vastberadenheid. Ik moest die deur in trappen, ik moest hier weg. Achteraf was het waarschijnlijker slimmer geweest om eerst even tot rust te komen en dan een ontsnappingsplan te bedenken, maar een soort onbedwingbare kracht nam het over van mijn verstand. Ik nam een aanloop, maakte een halve draai om mijn eigen as en trapte hard tegen de deur aan. Baaam. Met een luide knal plofte de deur neer. De feeënprinses keek me bewonderend aan. "WoW" murmelde ze. Ik wenkte haar dichterbij. "Kom we smeren hem" fluisterde ik. Ze knikte en wreef over haar vermoeide ogen, daarna sprong ze lenig omhoog en rende naar me toe. Ze gaf stak haastig haar hand uit. "Ik ben Zita". Respect droop als zoete honing van haar vriendelijke stem. Ik pakte haar hand stevig vast en schudde hem beleefd. "Maré" zei ik. Daarna draaide we ons om in de richting van de uitgang die ik zojuist gecreëerd had. Heel even twijfelde ik of ik wel over de drempel heen moest stappen. Het was zo makkelijk geweest. Ik kneep vermanend in mijn eigen arm. Ik besloot mezelf een simpele vraag te stellen. "wil je voor eeuwig wegrotten in een oude cel?" Het antwoord was "NEE". Dus negeerde ik de waarschuwende steek in mijn zij en rende door de opening. Ik was me vaag bewust van mijn cape die achter me aan wapperde. Mijn voeten veerden door mijn schoenzolen licht omhoog bij elke sprong. Misschien vraag je je af waarom ik dit allemaal beschrijf, eigenlijk omdat deze kleine dingetjes ervoor zorgden dat ik me bijna onoverwinnelijk voelde.


Trollen

Alles leek te trillen toen iemand met een harde vuist op een gammel tafeltje sloeg. Het was een enorme vuist met knokige vingers en afgekloven nagels. Overduidelijk de vuist van een trol. "Hoe hebben die krengen in hemelsnaam weten te ontsnappen!" Brulde een grote trol. Het klonk niet als een vraag. Hij droeg een versleten lederen jacket. Een andere trol stak trillend zijn vinger op. "Sorry meester Drilans, maar dat meisje heeft de deur ingetrapt." Zijn meester stampte op de grond als een opstandige peuter die geen ijsje mocht hebben. "Complete onzin, hoe durf je tegen me te liegen, Duzel!!! Die deur was van hardhout. Hoor je me hardhout, de naam zegt het al, het is hard!!! De andere trol krom ineen. "Ze is sterk, ze was bewapend toen we haar ontvoerden! Wilbert vertelde me dat ze zelfs bewusteloos zijn neus nog tot bloedens toe had geslagen." Drilans keek hem vragend aan. "Wie is ze? Die fee?" Duzel bromde van nee. "Het was die elf. Tenminste daar gaat iedereen van uit, door haar puntoren en door haar ouders, die beiden elf zijn. Ze lijkt meer op een dwerg of een trol. Haha, ja ze zou zo mijn zusje kunnen zijn!" Lachte hij. Er klonk een verontwaardigde kreet. De trollen draaiden zich bliksemsnel om en hun dofgrijze ogen staarden recht in twee bruine. Het was maré. "Een dwerg....oké, daar kan ik mee leven, maar een trol..." ze trok een vies gezicht. "Pak haar en ook die fee!!!" Krijste Drilans, zonder zelf aanstalten te maken. Maré spande haar spieren en sloeg met vier vingers tegen de strot van de trol. Drilans greep hulpeloos naar zijn keel. Plotseling voelde Zita iets kouds in haar nek. Een verraderlijk kalme stem deed haar huiveren. "Verroer je niet of ik ben genoodzaakt een kogel in die mooie kop van je te schieten." Maré vloekte luid. Duzel had zijn pistool getrokken. "Sta stil, neptrol!!!" Schreeuwde hij tegen Maré. De geschokte uitdrukking op het gezicht van Zita toverde een brede grijns om zijn pukkelige gezicht. "Omdat jullie zo nodig uit jullie gezellige cel moesten ontsnappen heb ik nooit de tijd gehad om mezelf te introduceren en te verklaren waarom jullie hier zijn." Hij wachtte totdat hij er 100% zeker van was dat hij de volledige aandacht had. "Kijk de trollen hebben geld nodig, veel geld. Dus hebben we jullie ontvoerd. Jullie zijn de dochters van de leiders van de twee volken, maar dat wisten jullie vast al. We hebben jullie ouders op de hoogte van de situatie gebracht en hopen binnenkort het losgeld te ontvangen." Plotseling klonk er een luide piep. Drilans pakte een compact mobieltje uit zijn zak. "Mensen zijn idioten, maar je kunt niet ontkennen dat hun technische snufjes handig zijn." Zei hij terwijl hij op een knop klikte en het toestel tegen zijn oorschelp drukte. "Hallo? Ben jij het Wilbert?.....oh echt?...hebben de ouders nu al gereageerd?!" hij stopte de mobiel weer in zijn zak en begon te lachen. Plotseling verstomde zijn lach, alsof er hem iets te binnen schoot. Hij herstelde zich snel. "Hé feeënmeisje, je lieve pappa zal zo snel mogelijk het geld sturen!" Maré leek hem aan te sporen meer te vertellen. Drilans wierp haar een boze blik toe. "Je had wel kunnen vertellen dat je een slechte band met je familie had, stom wicht. Ze zijn niet eens bereid een rooie cent voor je uit te geven." Maré leek in elkaar te storten. Er viel een ongemakkelijke stilte. Drilans gaf Duzel de taak om de meisjes naar een cel, met een metalen deur te brengen. Eigenlijk leek het geen niks meer uit te maken van welk materiaal de celdeur zou zijn, Maré zou toch geen poging tot ontsnappen doen. De woorden van Drilans hadden haar als een hamerslag geraakt. Uitdrukkingsloos ging ze op de ijskoude vloer zitten toen Duzel haar samen met Zita in een kamertje dumpte.


Wisselend (perspectief verwisselt telkens) 

Een bleek onnatuurlijk licht verlichtte de kamer waar Zita en Maré in vast zaten. Zita vlocht haar haren tot een slordige vissengraat. Niet dat haar uiterlijk haar nu nog boeide, maar ze verveelde zich dood. Ze legde haar hand troostend op de knie van Maré. Die reageerde niet. "Alsjeblieft, Maré! Zeg toch iets! Je zwijgt nu al twee dagen als de dood. Ik kan elk moment worden opgehaald en naar huis gebracht worden!" Toen de elf van pijn vertrok besefte Zita dat ze dat laatste voor zichzelf had moeten houden. "Ik heb het altijd geweten, ik deed er toch nooit toe. Dat wat Drilan zei verbaast me niet eens, het is slechts een bevestiging van mijn vermoedens." Haar stem klonk als die van een negentig jaar oude verschrompelde oma. Zita keek haar boos aan. "Wat een bullsh*t!!!, volgens mij vind je het gewoon leuk om hier te zijn. Weetje laat me met rust. Ik heb toch geprobeerd je op te vrolijken!!!" Maré balde haar vuisten, maar beheerste zich. Ze sloot zich af van de wereld. Met haar gedachten lukte het haar om een denkbeeldige luchtbel om haar heen te vormen. Toen ze in tranen dreigde uit te barsten, beschermde haar luchtbel haar tegen haar eigen verdriet en toen Duzel de kamer binnenkwam om Zita op te halen vertrok Maré dankzij haar luchtbel geen spier. Zita staarde met vochtige ogen naar een enorme poort met een groot metalen slot. Ze kon elk moment vrij gelaten worden. Ze fantaseerde over het weerzien met haar ouders. Hoe haar moeders bloemige parfum zich in haar neusholtes nestelde en hoe haar vaders baard in haar nek zou kriebelen. Naast haar stond druzel, hij had zijn hand stevig om haar slanke pols gesloten. "Ik open zo de deur en dan maak jij dat je wegkomt. Oh en...." hij werd woest onderbroken door een hard gegil. Het was Drilans. Aan zijn zij rende Maré. Ze staalde ongelukkigheid uit als de zon warme stralen, maar op de een of andere manier had ze haar wapen weer vast. Misschien om haar een beetje troost te bieden. Nee, de trollen waren harteloos, die zouden heus geen medeleven tonen. Maré legde vlug een wijsvinger tegen haar lippen toen ze Zita zag kijken. Ze was er kennelijk in geslaagd om haar bezit weer terug te stelen. Drilans zwaaide wild met zijn armen. "Open die deur niet!!! Het is een val!!! Die rotfeeën en die vervloekte elven staan daar te wachtten!!!" Maré remde opeens en bleef stokstijf staan. "Wat?! Feeën en...en...Elven!?" Plotseling leken alle puzzelstukjes op de juiste plaats te vallen. "JE HEBT ME VERRADEN!!! Je zei dat ze geen cent voor me zouden uitgeven!" Ze hield abrupt haar mond. "Het is mijn eigen schuld, ik heb nooit vertrouwen in mijn familie gehad. Het was mijn schuld..." fluisterde ze na enkele seconden ontzet. Toen verstevigde ze haar greep op haar wapen. Ze zette haar linkerbeen naar voren en voordat iemand er iets van kon zeggen wierp ze haar wapen in het metalen slot van de poort. Het slot donderde op de grond. "GA VLUCHT!!!" Gilde Maré tegen Zita, toen ze zag dat Duzel zijn pistool probeerde te pakken. Zita keek haar doodsbang aan. "En jij dan!? Ik kan je hier niet achterlaten! Het spijt me zo, ik had nooit bot tegen je moeten zijn..." Maré glimlachte meewarig naar haar. "Ga, alsjeblieft...eet alsjeblieft hazelnootchocolade voor me, met chocola komt alles goed..." Zita knikte en holde onhandig weg. Ze duwde de deur open en keek nog één keer om. Dat was de fout van haar leven. Ze zag dat het Druzel uiteindelijk gelukt was zijn vuurwapen vast te pakken en nu hield hij het recht op het voorhoofd van Maré gericht. "Vaarwel, b*tch" lachte hij. En toen verliet een kogel de loop van zijn pistool en ging dwars door Maré heen. Ze zakte door haar benen en... Zita had zich omgedraaid en was weggerend. Zita zag in de verte een paar koetsen staan. De voertuigen van mijn ouders. Op dit moment kon het haar niks meer schelen. Maré was dood. Gestorven met het idee dat het allemaal haar schuld was diep in haar hersens gekerfd.


Zita

Ik zat in de kleermakerszit bij de open haard. Af en toe sprong er een gloeiend vonkje tegen me aan. Ik hield trillend een reep chocola in mijn bezwete handen. Ik zag een paar stukjes hazelnoot, samengesmolten met de bruine substantie. Ik nam een voorzichtig een hapje. En dat was het moment waarop al de herinneringen weer terug kwamen en als een draaikolk in mijn hoofd rondtolde. "Met chocola komt alles goed, met chocola komt alles goed..." snikte ik. Ik hield het niet meer. Tranen maakten mijn zicht wazig en lieten een vochtig spoor op mijn wangen achter bij hun weg naar beneden.

-------------------------------------------------------------------------------------------------

Commentaar:

WoW! Dat was echt goed! Je hebt heel veel fantasie gebruikt en die perfect in de gegeven opdracht gegoten!

Ik vind de wisselde perspectieven heel leuk, en ik kan me de personages ook goed voorstellen, want je hebt een goede beschrijving gegeven!

Over de spelling heb ik niet veel te zeggen, alleen dat als iemand iets zegt, dat de regel eronder komt, bv.:

Het slot donderde op de grond. 

"GA VLUCHT!!!" Gilde Maré tegen Zita, toen ze zag dat Duzel zijn pistool probeerde te pakken. Zita keek haar doodsbang aan. 

"En jij dan!? Ik kan je hier niet achterlaten! Het spijt me zo, ik had nooit bot tegen je moeten zijn..." 

Maré glimlachte meewarig naar haar. "Ga, alsjeblieft...eet alsjeblieft hazelnootchocolade voor me, met chocola komt alles goed..." 

Zita knikte en holde onhandig weg. Ze duwde de deur open en keek nog één keer om. Dat was de fout van haar leven. Ze zag dat het Druzel uiteindelijk gelukt was zijn vuurwapen vast te pakken en nu hield hij het recht op het voorhoofd van Maré gericht. 

"Vaarwel, b*tch" lachte hij. En toen verliet een kogel de loop van zijn pistool en ging dwars door Maré heen.

Zo. Verbeter me als het fout is, maar volgens mij is het zo.

Nog een paar dagen wachten op de uitslag!

x GrijzeWolf

Denken juliadorgelo en BooksxbyNikita eraan dat ze nog tot vanavond hebben om hun verhaal in te leveren?

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro