EMOTIES

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


De gangen van de school waren bomvol, zoals altijd. Ik wurmde me tussen de andere leerlingen door, waarbij ik mijn best deed hen vooral niet aan te raken. Ik hield mijn ogen op de grond gericht, om hen niet aan te hoeven kijken. Iedereen sprak luid door elkaar. De geluiden vochten om voorrang naar mijn oren. Ik probeerde alles zo goed mogelijk buiten te sluiten.

'Ember!' Mijn naam schalde door de gang. Het won van de andere geluiden en vond zijn weg naar mij.

Ik hief mijn hoofd en zocht naar de afkomst van het geluid. Het was Axton, mijn klasgenoot, die met een grote glimlach op me afgelopen kwam. Hij wurmde zich behendig tussen de menigte door.

'Ik moet naar buiten.' zei ik tegen hem. Deze drukte verstikte me. 'Loop je mee naar huis?' We woonden maar enkele huizen bij elkaar vandaan. De sneeuw op de weg had ervoor gezorgd dat het aantal fietsen op het schoolplein flink was gedaald.

Axton knikte en liep met me mee naar buiten. Eindelijk leek ik weer normaal adem te kunnen halen. Ik sloeg mijn armen over elkaar, alsof ik zo mijn eigen warmte iets meer bij mezelf kon houden. Mijn sjaal trok ik nog wat strakker om mijn nek heen.

'Wat is dat?' vroeg Axton me.

Ik volgde zijn blik naar mijn hand, waar een kleine zwarte ster mijn huid sierde. 'Een tattoo.' antwoordde ik, wetende dat dit het meest logische antwoord voor hem zou zijn. Als ik hem vertelde dat het een figuur is die ik al mijn hele leven heb, zou hij me dan geloven? Vroeger deed ik altijd de moeite om mijn eigenaardige ster voor de buitenwereld te verbergen met handschoenen of make up. Mijn ouders vonden het maar gek hoe ik eraan was gekomen. Nu was ik oud genoeg om mensen wijs te maken dat het een tattoo was.

Axton lachte. 'Ik wist niet dat jij het type was voor een tattoo.' zei hij. 'Gaaf.'

Ik was ook niet het type voor een tattoo, maar dat vertelde ik hem niet.

Samen liepen we verder naar huis. Er werden weinig woorden gewisseld, maar ik genoot van de rust en stilte die hij met zich mee bracht.

Ik genoot van de weinige emoties die ik bij hem voelde. Pas op latere leeftijd kwam ik erachter dat het niet normaal was als je emoties van andere mensen voelde. Meestal overspoelden ze me zo hevig dat ik mijn eigen emoties niet meer kon onderscheiden van die van een ander. Soms waren mijn eigen emoties volledig verdwenen.

Bij Axton was het anders. Hij zorgde ervoor dat mijn hoofd rustig werd. Zijn emoties waren zwak, bijna niet te voelen. Alsof hij wel tevreden was met alles. Dat vond ik een fijne instelling. Zijn aanwezigheid zorgde ervoor dat ik mijn eigen emoties op een rijtje kon zetten.

'Ik merk dat je de laatste tijd wat teruggetrokken bent.' begon hij toen opeens. 'Als je ooit ergens over wilt praten, dan ben ik hier voor je.' Hij glimlachte bemoedigend naar me.

Ik beet hard op de binnenkant van mijn wang om de woorden tegen te houden. Zo graag wilde ik hier met iemand over praten. Ik voelde me niet normaal, zoals alle anderen. Ik haatte het dat deze rare eigenschap zo sterk was dat ik mezelf niet kon zijn.

Daarom gunde ik het mezelf om het met hem te delen. Alleen met hem.

'Ik voel de emoties van anderen.' legde ik hem uit. 'Al sinds ik klein ben. Ik vind het lastig om ermee om te gaan.'

Axton's ogen werden groter. Hij stopte met lopen en keek me verbaasd aan. 'Echt waar?' Hij schudde zijn hoofd, alsof hij niet geloofde wat hij hoorde. 'Voel je mijn emoties ook nu?'

Ondanks zijn verbazing waren zijn emoties nog steeds stil. Ze waren er wel.

'Ja.'

Hij lachte, alsof het een grap was. Hij begon weer te lopen en ik volgde hem. 'Dat lijkt me heel moeilijk om mee om te gaan.' zei hij, bijna meelevend.

Ik knikte. De rest van de weg spraken we over deze eigenschap. Het was geweldig om het met hem te kunnen bespreken.

De volgende dag verliep als een normale dag. De sneeuw was gesmolten en ik pakte mijn fiets om te vertrekken. Axton was nergens te bekennen op mijn route naar school, maar misschien was hij al eerder vertrokken. Ik vertrok altijd zo laat mogelijk, zodat ik zo min mogelijk tijd hoefde te besteden tussen al die leerlingen en al die emoties.

Aangekomen op school zette ik mijn fiets weg en liep ik het gebouw binnen. Ik sloot mezelf zoals altijd af van mijn omgeving en deed mijn jas in mijn kluisje, waarna ik naar mijn lokaal liep.

Het was anders dan normaal. De sfeer voelde anders dan normaal.

Ik durfde een korte blik te werpen op de leerlingen om me heen. Allemaal staarden ze naar me. Sommigen lachten, anderen keken me enkel met grote ogen aan. Nooit hadden ze zoveel aandacht voor me gehad als vandaag.

Ik liep zo snel ik kon naar mijn lokaal. Daar zouden de starende blikken wel stoppen. Daar zou ik rust hebben.

De deur van het lokaal stond al open. Enkele leerlingen waren er al. De docent was er nog niet.

Mijn ogen speurden het lokaal af toen ik binnen stapte. Axton was er al. Hij zat met een groepje vrienden van hem en zijn ogen vonden de mijne direct. Ik zag niet de glimlach die hij normaal op zijn gezicht kreeg als ik hem aankeek. Nu was het een grijns die me niet beviel.

'Weirdo!' riep een van zijn vrienden me meteen toe.

Ik deinsde naar achteren, niet wetend waar ik dit aan had verdiend.

'Hoe vind je het om te voelen dat iedereen je raar vindt?' vroeg een andere vriend van Axton.

Ik keek naar de jongen die gisteren nog met me mee naar huis had gelopen. De jongen die begripvol was geweest en vriendelijk. Nu was er niets meer van hem te herkennen. Hij had het hen verteld. Hij had het iedereen verteld, mijn geheim die ik zo lang voor me had gehouden.

'Ik vertrouwde je.' fluisterde ik naar hem, omdat ik niet de kracht had om het harder of feller uit te spreken.

Axton grijnsde enkel naar me. Hij sloeg zijn armen over elkaar en leunde achterover in zijn stoel. 'Dat is niet mijn schuld. Enkel de jouwe.' Zijn woorden sloegen pijnlijk op me in.

De spottende emoties van de leerlingen in het lokaal overspoelden me. Als ik zwakker werd, dan werden de emoties van anderen sterker. De tranen in mijn ogen brandden, maar ik wilde hen niet het plezier geven om mij te zien huilen.

Ik draaide me om en vluchtte het lokaal uit. De trappen af, richting de deur die naar buiten leidde. Buiten leunde ik tegen de muur, met mijn voorhoofd tegen het koude steen. De emoties van alle anderen verdwenen, maar het was alsof er een echo achter was gebleven. Een echo die me mijn eigen pijn extra liet voelen.

Waarom had hij dat gedaan? Waarom had hij me nog eenzamer laten voelen dan ik al deed?

Op mijn schouder voelde ik de tedere aanraking van een hand. Een aanraking die me normaal gesproken had laten schrikken, maar deze keer leek het me te kalmeren. De aanraking duwde de echo's weg, bracht mijn eigen emoties terug op een manier dat zelfs Axton het niet kon.

Ik opende mijn ogen en draaide me voorzichtig om naar de persoon die bij me stond. Het was Miles, een van de populaire leerlingen. Hij had zijn eigen populaire groepje, besteedde niet veel aandacht aan andere leerlingen. Zij leken altijd zo onbereikbaar. Nu was hij hier, bij mij.

'Kom je me uitlachen?' vroeg ik hem zwak terwijl de tranen nog over mijn wangen liepen. 'Net als alle anderen?'

Miles had een meelevende blik. Hij bracht zijn hand naar de mijne en pakte deze vast. Teder streelde hij over de ster de mijn hand sierde. Ik had de ster altijd mooi gevonden.

Toen bracht hij zijn eigen hand naast de mijne. Een ster die er exact hetzelfde uitzag als de mijne sierde zijn hand. Op exact dezelfde plek.

Zijn ogen vonden de mijne weer. 'Nee Ember.' antwoordde hij. 'Want ik ben net als jij. Wij zijn net als jij.' Het enige wat ik kon bedenken was dat hij doelde op zijn eigen populaire groepje vrienden. Hij moest mijn gedachte bijna om mijn hoofd heen zien hangen, want hij knikte met een kleine glimlach.

Miles bracht mijn emoties tot rust, omdat hij net als ik was?

Axton had mijn emoties tot rust gebracht, omdat hij niet gevoelig genoeg was om zijn eigen emoties te voelen. Axton was wreed en kil.

Miles voelde veilig.

Ik begon nog harder te snikken. Alle emoties, alle eenzaamheid die ik al zo lang voelde. Ze verdwenen. Miles sloeg zijn armen teder om me heen en vormde een cocon van warmte in deze koude winterochtend.

Ik klemde me aan hem vast, zo stevig als dat ik nog nooit had gedaan.

Ik was thuis. Dit, een persoon net als ik, was thuis.

GESCHREVEN DOOR XTXR123

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro