Hoofdstuk 1

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Met mijn ogen dicht lig ik op de bank. Als de deur krakend opengaat waait er een koud briesje voorbij die mijn gezicht kietelt. Ik ril en doe mijn ogen open.

Het is nog donker en de duisternis belemmert mijn zicht waardoor ik niet kan zien wie er mijn schuur binnen komt.

Plots schijnt er een fel licht in mijn ogen. Ik knijp mijn ogen dicht waardoor er vlekken voor mijn ogen dansen.

'Dennis doe die zaklamp uit,' snauw ik geïrriteerd als ik zie dat het mijn oom is. Met een klik is het weer donker.
"Ik zal maar snel opstaan als ik jou was. Want over een halfuur begint school weer." Zegt hij droogjes.
Die zin komt als een klap op me neer en ik schiet overeind. "School!?" Hoe krijg ik het voor elkaar om me al te verslapen op de eerste dag na de vakantie! Ik heb er nachten om wakker gelegen en dagen lang tegenop gezien, en alsnog weet ik het voor elkaar te krijgen om mijn wekker vergeten te zetten.
Dennis lacht eventjes om mijn geschrokken maar toch slaperige blik en loopt het schuurtje weer uit.

Snel spring ik van de bank af en weet mezelf snel en onhandig in een gestreept T-shirt en wijde broek met bretels te hijsen. Een spiegel heb ik hier niet maar dat maakt niet uit, ik heb nooit veel om mijn uiterlijk gegeven. Als ik een bad hair day heb zie ik er toch al niet uit en als het goed zit zit het goed. Het maakt me allemaal niet uit zolang alles comfortabel zit ben ik tevreden.

Ik pak de sleutel van mijn schuurtje uit een lade en loop terwijl ik de borstel een aantal keer door mijn haar ram naar buiten. De deur draai ik achter me opslot.

Ondanks alle mooie plekjes en natuur in het dorp Atlas is dit schuurtje mijn favoriete plek. Eigenlijk woon ik hier zo goed als alleen in. Het is echt míjn schuur, míjn huis, míjn plek. Ik heb het zelf gevonden, opgeknapt en ingericht. Zo luxe is het dus niet maar ik ben graag alleen. Niemand mist dit oude gebouw. Ik vraag me af hoeveel mensen van het bestaan af weten. Dennis die vroeger nog politie was, had me toestemming gegeven om voor dit gebouw te zorgen. Onder ouderlijk toezicht natuurlijk. Maar wat een toeval dat Dennis mijn vaders vervanging is.

Ik moet toegeven dat Atlas misschien wel het meest normale dorp is in de omgeving. Er wonen honderdnegentig mensen en kinderen. Het dorp ligt tussen de bergen in. Dwars door het midden loopt een rivier die het dorp in twee delen splitst. Loofbos en steppe. Ik woon zoals de meeste mensen aan de bos kant. Daar zijn ook de meeste voorzieningen.

De boskant is een prachtig levendig gebied. 's Ochtends als je vroeg opstaat zijn er wel eens herten of wilde zwijnen te zien. Je bent constant omringt door het vrolijke gefluit van wie weet hoeveel verschillende vogels.

Op de steppe zijn er wat minder voorzieningen.
Naast de discotheek is het enige wat verder nog op de steppe te vinden is een aantal huizen en een boot-verhuur vlak bij de rivier. Zodat je ook zonder de brug te gebruiken de overkant kan bereiken, als het water ten minste niet te hard stroomt.

Verder staan ook alle huizen op de steppe bij de rivier. Omdat het water uit de rivier drinkbaar is en de rest van het gebied er gewoon droog en lelijk- in tegenstelling tot de boskant- uitziet.

Als je van mensen en sociale contacten houdt, is er door de weeks aan de linkerzijde een marktje. Daar bruist het meestal van de mensen en bijna heel Atlas bevindt zich 's middags op die plek.

Naarmate het donker wordt, veranderd diezelfde markt langzaam in een hangplek voor jongeren. En als het dan weer ochtend wordt trappen de kooplieden ze weer bij de kraampjes weg. Zo gaat het al jarenlang, dag in dag uit. Behalve in het weekend, dan is de markt altijd leeg en vieren de jongeren hun weekend in de discotheek, waar ze naar het lawaai van Carice luisteren. Carice is de zangeres in dit dorp,
(en toevallig ook mijn grote aartsvijand). Ook drinken de jongeren dan net zo lang tot ze helemaal van de wereld zijn.

Dan moet de ambulance, waar we er in Atlas maar één van hebben weer komen opdagen om tien man tegelijk van de grond af te slepen omdat ze lam als baby's op de grond liggen.

Maar ik doe daar nooit aan mee. Dat heeft verschillende redenen. Ik ben niet zo'n uitgaand type. Ik ben inmiddels zeventien maar heb altijd geweigerd te drinken. Al helemaal als ik nog de hele dag rond moet lopen met aangeschoten pubers en jongens vol hormonen. Ik hou mijn hoofd er liever bij. Als ik ooit ga drinken dan zorg ik wel dat ik alleen ben. Dat Dennis mij halfdood van de straat op moet pikken zie ik echt niet zitten.

Maar er is nog een reden waarom ik nog nooit gedronken heb. Dat is simpelweg omdat ik de vrienden er niet voor heb. Ik heb maar één vriend, Lucas en die drinkt ook niet. Hij is de enige die ik ermee zou vertrouwen. Maar hij weigert het net zo hard als ik.

'Het is vies en je hersenen sterven af,' was altijd het enige wat hij er over zei.

Niet dat hij het ooit geproefd had maar volgens hem was zelfs de geur al om te kotsen.

Als ik na acht minuutjes lopen bij mijn echte huis aan kom drukt Dennis, nog voordat ik ook maar de kans krijg om een stap naar binnen te zetten, mijn zware schooltas al in mijn handen. 'Kom, ik heb samen met Lucas al je tas in gepakt. Nu snel naar school gaan jij.'

Ik frons, 'is Lucas er al?'
Dennis grijnst klein en zet een stap opzij waardoor ik naar binnen kan kijken.
Daar staat de slonzige jongen, met zijn warrige blonde haar. Het voelt goed dat hij net zo weinig om zijn uiterlijk geeft als ik. Hij zwaait even en lacht.

'Kijk eens daar is Lucas al, ik zal maar snel gaan. En Nix...blijf kalm,' Dennis knijpt even in mijn schouder waardoor ik een beetje in elkaar krimp. 'Ja. Bedankt,' antwoord ik sarcastisch.

Lucas loopt achter me aan naar buiten en zijn groene ogen kijken me onderzoekend en ongelovig aan. 'Ik kan niet geloven dat je je nu al verslapen hebt.'
'Nee ik ook niet, of...misschien ook wel,' ik grinnik even en loop door richting onze fietsen. Lucas recht zijn schouders en loopt snel achter mij aan.
We stappen op onze fietsen en beginnen richting school, over de hobbelige zandpaden te fietsen.

'Maar Nix...' begint Lucas het gesprek weer.
'Ja vader,' zeg ik wat geërgerd om hem te laten merken dat hij het recht niet heeft om over te laat komen zeuren.
Hij koos er immers zelf voor om alsnog bij mijn huis te wachten. Als hij echt optijd wilde komen was hij wel doorgefietst.
'Maar echt waar, alleen jij kan dat voor elkaar krijgen. Over drie minuten is het al half negen en we moeten nog tien minuten fietsen...dus we zijn te laat. En je mag blij zijn dat Dennis en ik je tas hebbe-'
Ik onderbreek zijn gezeur met een overdreven diepe zucht. 'Ja ja ik weet het.'

Lucas is een goede vriend maar het lijkt wel alsof hij soms mijn oom na doet. Hij kan dan ook erg goed opschieten met Dennis, eigenlijk een beetje té goed. Als het leeftijdsverschil niet zo groot was zou je denken dat het beste vrienden waren. Ze lijken alles met elkaar te delen en ik wil liever niet weten welke woorden ze over mij uitgewisseld hebben.

Lucas zucht ook en kijkt me even schuin aan, 'oké dan.'

Ik weet er een neppe, sarcastische  glimlach uit te persen en kijk droog terug. Hij heeft wel weer genoeg gezegd voor vandaag.

Lucas grinnikt, 'kijk me niet zo aan, dat ziet er lelijk uit.'
Ik lach zacht 'rot op Lucas, jij ziet er lelijk uit als je blond bent.' Hij kijkt me verward aan terwijl hij soepel om een steen heen stuurt, 'ik ben altijd al blond Nix.'
Ik grijns breed en zelfvoldaan, even vergeet ik mijn sarcastische blik vol te houden. 'Dat is de grap Luuk.' Hij rolt met zijn ogen en begint wat sneller te fietsen. 'Kom mee jij idioot,' lacht hij.

Lucas en Dennis zijn de enige personen in Atlas die mijn slechte humor snappen. Ik ken Lucas al vanaf mijn achtste, hij verscheen opeens in mijn klas. Niemand wist waar hij vandaan kwam en hij heeft er ook nooit over gesproken. Maar ik mocht hem wel. Hij leek er niks om te geven wat anderen van hem dachten en hij praatte ook alleen maar met mij. De dag dat ik hem ontmoette was ook de eerste dag in mijn leven dat ik me echt speciaal voelde.

Ik zat niet meer alleen, of in ieder geval niet meer naast Peter. Naast Peter zitten was altijd precies hetzelfde als alleen zitten. We praatten nooit, zelfs niet als we samen moesten werken. Dan schoof hij me gewoon de opdracht door en ging hij verveelt onderuithangen. Eigenlijk heb ik het nooit vervelend gevonden om naast hem te zitten. Hij was ook een loser en net als ik kon hij ook niks in de ogen van anderen. Alleen hij kwam niet voor zichzelf op, ik wel en Lucas heeft mij daarin nog sterker gemaakt. Ik had niks te verliezen, Lucas stond toch wel aan mijn kant en ik begon zelfs het gevoel te krijgen dat mijn klasgenoten bang voor mij werden.

Dankzij Lucas kon ik alle geruchten over mij negeren, soms dramatiseerden we ze zelfs. Zoals de geruchten over mijn moeder. De meeste verhalen die rondgingen waren waar, hoe gruwelijk ze ook waren. Maar laserogen en vlammenwerpers als handen had ze natuurlijk niet.

Een paar dagen nadat Lucas in mijn leven was gekomen en ik elke dag naast hem kon zitten, was Peter van school gegaan. Ik heb hem nooit meer gezien, volgens Lucas was hij jaloers maar daar kan ik me niks bij voorstellen.

'Heb je je pasje mee?' vraagt Lucas die de zijne voor het lasertje naast de schooldeur houdt. Ik knik en voel in mijn zakken, 'hebbes.' Ik haal het uit mijn zak en glimlach even. De deur zwaait open en Lucas loopt snel naar binnen de grote school in. Ik scan mijn pasje en volg zijn voorbeeld. Ondanks dat dit een erg klein dorp is, wordt de school goed bewaakt. Zonder pasje kom je er niet in. En bij binnenkomst wordt je lichaam en alles wat je mee naar binnen neemt gelijk gescand om te kijken of je geen geweren, pistolen, drugs of andere wapens en verboden middelen bij je hebt.

Je kan het een beetje vergelijken met de poortjes op het vliegveld; geen illegaal voorwerp komt erdoorheen.

De school is een ontzettend groot gebouw. Gemaakt van gladde, glanzende stenen. De buitenkant van de school bestaat vooral uit lichte kleuren, wit en blauw/groen tinten. Het witte blinkt in deze open vlakte erg uit. De school heeft twee verdiepingen inclusief een kleine zolder. Het bestaat uit twee gebouwen. Er is een lange, lege glazen gang die van het ene gebouw naar het ander loopt. Het linker gebouw is de basisschool. De school voor jongere kinderen. Het rechter gebouw waar wij nu doorheen lopen is het middelbaar.

Het komt niet door het aantal leerlingen dat de school zo groot is. Mijn schatting is dat er in totaal, niet meer dan vijftig, misschien zeventig kinderen in Atlas wonen. Maar het is volgens velen ooit een tovenaarsschool geweest. Een plek waar tovenaars onderdoken tijdens de opstand.

Ik geloof het niet. In zo'n gebouw duik je niet onder. Dat is onmogelijk, dan vraag je gewoon om de dood. Het is veel te opvallend. Het is wel stevig gebouwd, maar via de glazen gang kan je makkelijk binnen komen als je de moeite neemt het glas te breken. En dat er vroeger geen normale mensen maar alleen maar tovenaars in Atlas woonden, is al helemaal een onzin verhaal.
Er zijn ook weinig mensen die er in geloven. Vaak worden de verhalen tijdens spooktochten gebruikt om iedereen bang te maken, zodat er na de tijd hard om gelachen kan worden.

Altijd als ik weer eens over geschiedenis begin te klagen legt Lucas me uit dat het net zoiets is als Godsdienst. Je gelooft de evolutietheorie of je gelooft het niet en het is niet eerlijk om mensen voor gek te zetten om wat zij geloven.

Door alle moeite die Lucas in zijn uitleg steekt zou ik bijna denken dat hij het zelf ook geloofd. Ik heb hem er ooit wel eens naar gevraagd maar dan deed hij niks anders dan zijn schouders ophalen en doen alsof ik niks gevraagd had.

We lopen richting het goede lokaal en kijken de gangen rond. Ik voel alle ogen in mijn rug prikken en kijk naar de meesten één voor één kwaad terug.
Ik hoor het niet, maar ik weet gewoon dat er achter mijn rug om over me gepraat wordt. Er gaan meerdere geruchten over mij en mijn familie rond maar welke verhalen ze precies bedacht hebben kan ik alleen maar proberen te raden.
Ook aan hun blikken is niks af te lezen. De meesten kijken nogal nieuwsgierig, alsof ze me elk moment wat kunnen vragen. Die mensen werken ontzettend op mijn zenuwen.

Dan heb je ook nog de groep -met name mensen uit mijn klas- die mij breed grijnzend aankijken.

Ik ga ervan uit dat als de échte waarheid nog niet boven water is, ze die zelf al ingevuld hebben. Als dat niet het geval is hebben ze er waarschijnlijk een beter verhaal van gemaakt. Ik praat er zelf in ieder geval liever niet over. En dat ga ik nu ook niet doen.

De laatste groep die maar uit enkelen bestaan kijken me vol medelijden aan alsof ze een spook gezien hebben. Wat er door hun hoofd doorgaat weet ik ook niet. Ik wil het ook niet weten, het maakt allemaal niks uit.

Lucas zet zijn handen tegen mijn rug en duwt me vooruit het lokaal in. 'Achterin zitten nu er nog plek is, want je haat vooraan zitten toch?' Ik knik duf en laat me vooruitduwen. Op hetzelfde moment dat ik ga zitten gaat ook Carice Wolters, mijn beruchte en beroemde aartsvijand op diezelfde stoel zitten.

Carice Wolters is een beroemde zangeres en woont hier nu een halfjaar. Ze is hier niet zo bekend als in de grote steden en ze kan hier in Atlas veilig op de steppe wonen, zonder dat ze wordt aangevallen door paparazzi.
Als mijn familie hier niet woonde weet ik zeker dat haar familie de raarste zou zijn.
Ze wonen op de steppe, wegens de ligging vlakbij de mini-discotheek. Daar zingt Carice rond de drie keer per week en dat schijnt, mede dankzij het gebrek aan muzikaal talent in Atlas, erg goed te verdienen.

Ook haar zusje treedt er wel eens op, voordat ze geboren werd wisten haar ouders al dat ze actrice moest worden en hadden ze heel haar leven al voor haar uitgestippeld. De hele familie Wolters draait om perfectie, perfectie in uiterlijk maar ook in talent, cijfers, noem het maar op. Alles moet perfect zijn en gaan. Ze willen de beste familie in heel Atlas zijn.

Mijn schouders knallen tegen die van Carice en ik spring gelijk weer overeind. Ze kucht even en neemt de hele stoel in beslag. Ze legt haar tas op tafel en keurt mij geen blik waardig.

Ik bal mijn vuisten en kijk haar kwaad aan.

'Nix, kom we gaan wel ergens anders zitten,' probeert Lucas ruzie te voorkomen. Hij kijkt mij strak en een beetje smekend aan. Ik weet maar al te goed wat die blik betekend. Maak nou geen scène, het is allemaal al erg genoeg.

Ik schuif Carice' tas naar mij toe zodat ze haar blik op mij richt. Ze trekt arrogant een wenkbrauw op en kijkt me minachtend aan. Ik besluit in mezelf dat ik niet over me heen laat lopen en knijp mijn vuisten nu zo hard samen dat ik mijn nagels in mijn handpalmen voel drukken. 'Ik zat hier, opzouten,' snauw ik tegen Carice.

Ze glimlacht klein, een onschuldige glimlach, een glimlach die me de neiging geeft mijn handen om haar keel te sluiten en haar te wurgen. 'Dát,' ze wijst naar haar tas. 'Is van mij.'

Die opmerking maakt me nog bozer en ik gooi haar tas van tafel. Lucas zucht een beetje geïrriteerd en gaat aan de tafel ervoor zitten. 'Nix toe nou...' probeert hij nog een laatste keer maar ik negeer hem en bereid me voor op een aanval.

Carice staat op en kijkt mij dreigend aan. 'Raap op.' Zegt ze kortaf.

'Ik ben je hond niet doe het zelf!' roep ik kwaad terug. Ze gaat vlak voor me staan en slaat haar armen over elkaar. 'Ik zou maar doen wat ik zeg of wil je soms dat ik wat leuke feiten over je moeder rondvertel.' Haar lippen vormen een valse grijns en haar blik staat uitdagend.

Ik voel mijn bloed koken en zet nog een stap dichter naar Carice toe. Ik sta nog net niet tegen haar aan. Ik kijk haar dreigend aan. Ze is net een paar centimeter groter, het scheelt niet veel dus we zijn aardig aan elkaar gewaagd. Haar gezicht verstrakt, 'volgens mij was ik toch echt eers-' Ik laat haar niet uitspreken en duw haar hard naar achter tegen de muur. Ze kan nog net haar evenwicht bewaren. 'Raak me niet aan, kreng!' schreeuwt ze. 'Praat niet over mijn moeder! Je kan me niks maken, je gaat het heus niet vertellen want dan weet heel de klas gelijk dat je grotendeels van botox en plastic bent!' Roep ik buiten mezelf van woede.

Ik hef mijn vuist, klaar om haar een klap tegen haar slaap te geven. Ik raak overweldigd door mijn eigen woede en verdriet rondom dit onderwerp. Mijn hand staat te popelen om Carice vanalles aan te doen maar zodra ik mijn vuist richting haar hoofd werp wordt die hard vastgegrepen.

Een stevige hand trekt mij hard achteruit. 'Naar de directrice! Allebei, nu onmiddellijk!' roept meneer Volper kwaad. Ik haal diep adem en blijf nog even in mijn aanval positie staan, mijn geblokkeerde vuist geheven en mijn voeten steevast op de grond. Alsof ik Carice elk moment kan vermoorden.
Ik was even vergeten dat ik midden in een klas stond, ik vergeet altijd alles om me heen als ik weer eens een van mijn onvoorspelbare woedeaanval heb. 'Nú!,' zegt de jonge leraar nog een keer.
Mijn borstkas gaat hard op en neer en de adrenaline stroomt samen met duizend verschillende emoties door mijn lijf.
Ik blijf strak voor me uitkijken de leraar negerend en wacht even tot ik mezelf weer onder controle heb.

Ondanks dat meneer Volper net in de twintig is, praat hij als een oude zak. Dat is vast het effect dat teveel met geschiedenis bezig zijn op je heeft.

'Nix verdomme luister je wel!' hij schudt aan mijn schouder en ik laat snel mijn arm zakken. Ik probeer mijn spieren te ontspannen en mijn woede te onderdrukken. De tranen heb ik inmiddels al verdwongen. Carice is het lokaal al uit gelopen.

Lucas die de hele tijd met open mond had zitten kijken, schiet overeind van zijn stoel. Het lijkt wel alsof hij in één keer wakker schrikt uit een diepe slaap. 'Ik ga wel met ha-'

'Nee,' zegt Volper bot. 'Jij blijft hier want straks wordt het daar nog gezellig ook.' Lucas zucht zacht en kijkt me schuldbewust aan. Hij laat zich weer zacht terug in de stoel vallen en staart naar het bord.

Ik draai me ook om en loop extra langzaam om die arme jonge man te irriteren het lokaal uit. 'Kijk niet zo, nog nooit een mens gezien!?' roep ik mijn starende klasgenoten na. Ik heb niet omgekeken, maar als heel de klas naar je kijkt dan voel je gewoon dat je bekeken wordt. Ik in ieder geval wel, Lucas lijkt het nooit te merken.

Ik loop de gang door richting de voordeur van het gebouw. Naast de receptie is het kantoor van de directrice; mevrouw Siebel.

Ik klop voorzichtig op de metalen deur en zet een stap naar achter. Even lijkt het alsof er niemand is maar dan klinkt er een 'ja.'

Ik doe de deur rustig open en stap naar binnen. Een vieze papierlucht komt me tegemoet. 'Nixine Nergen ga zitten, is wat Carice me net vertelde waar?' Mevrouw Siebel slaat haar armen over elkaar en leunt wat naar achter. Ze kijkt me onderzoekend aan. Ik haal nonchalant mijn schouders op en laat me op de stoel neer vallen. 'ligt er aan wat ze je verteld heeft.'

Carice werpt me een grimmige blik toe. Ik glimlach klein, dezelfde onschuldige glimlach die zij, mij eerder geschonken had.

'Dat je haar aanviel omdat ze op een plek ging zitten, die jij liever wilde.' Ik denk even na. Zo zou ik het niet verwoorden maar daar komt het wel op neer. Nog voordat ik hardop mijn antwoord kon formuleren praat de vrouw weer verder. 'En klopt het dat je vlak voor de vakantie ook al iemand in zijn geslachtsdeel getrapt hebt en die week daarvoor een schaar in iemands arm gezet hebt.'

Ik staar kwaad naar mijn op de tafel gevouwen handen en draai wat met mijn duimen. Aan mijn gezicht te zien weet ze waarschijnlijk al dat het antwoord 'ja' is. 'Wat is het volgende dat je gaat doen? Een leraar aanvallen wegens een saaie les?' Ik kijk op. 'Nee natu-'

'Stilte. Je bent een gevaar voor deze school Nixine Nergen. Nog één keer zo'n handeling en je wordt een week lang geschorst.'
Doordat de vrouw mijn volledige naam gebruikt voel ik de woede weer opnieuw opborrelen. Wat háát ik die naam, het is zo lang en het past totaal niet bij me. Ik snap niet hoe mijn moeder zoiets kon bedenken... mijn moeder. De woede maakt plaats voor verdriet. Ik doe mijn best om mijn gezicht netjes in de plooi te houden en weet mezelf te dwingen om van mijn duimen op te kijken, recht in de bruine, doffe ogen van mevrouw Siebel.

Carice leunt met haar hoofd op haar ellebogen en verbergt haar grijns in haar handen. Ik heb geen ogen nodig om te weten hoeveel plezier dit haar doet. Eén nul Wolters, denk ik in mezelf. De volgende keer zorg ik wel dat jij de schuld krijgt.

Ik schuif mijn stoel naar achter, klaar om weer uit dit muffe kantoor te lopen. 'Wachten,' zegt de monotone stem van de vrouw. Je zou bijna denken dat het door een oude computer gezegd is. 'Het is ook niet de bedoeling dat je er nu nogmaals mee weg komt. Hier is de geschiedenis opdracht die je nu waarschijnlijk gemist hebt,' ze schuift mij wat papieren toe. 'Verslag,' staat er in sierlijke letters boven geschreven. Ik zucht vermoeid en ze werpt me een waarschuwende blik toe.

Ook Carice krijgt een blaadje toegeschoven. Ze leest het even snel en afkeurend door. 'Ik heb hier geen tijd voor ik heb morgen auditie,' zegt ze met lichte paniek in haar stem. 'Dan regel je maar een briefje van je ouders,' zucht de directrice.

Dat kan ze niet menen. Komt ze dan ook overal mee weg?

'Nixine, jij gaat Rosalinde deze week helpen met het opruimen en ordenen van de bibliotheek. Na schooltijd.' Aan het gezicht van Siebel te zien is er geen discussie mogelijk. Dit gaan nog lange dagen worden.

~

[A/N
Heel erg bedankt voor het lezen van dit boek!
Laat maar weer gerust wat tips en tops achter :) ]

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro