12

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De reis duurde dagen voor we in het land Aderia kwamen, waar de centaur Rayon, heerste. We reisden door het Wilde Woud heen, wat een erg mooi groot bos was. We hadden daar even geslapen en gegeten. Zack had gedroogd hertenvlees meegenomen, waar we erg van genoten. We moesten wel rustig aan doen, aangezien we nog een lange reis voor de boeg hadden. We hadden een paar goudstukken op zak om in Zilverstad opnieuw voedsel te kopen.

Bij de grote poort van Aderia werden we met alle liefde toegelaten toen de Aderiaanse poortwachters mijn naam hoorden.

"Welkom thuis, prinses Ayla," werd er geroepen en de enorme grote deuren openden zich, waarna een landschap van een magisch woud en grasvlaktes zich voor ons uitstrekte.

"Dit was jouw thuis?" vroeg Zack toen de leeuwen ons naar binnen liepen.

"Hier ben ik geboren," zei ik en glimlachte. Aderia gaf me zoveel herinneringen aan mijn moeder.

Het kasteel van Zilverstad kwam steeds dichterbij en bij de stadsmuur werden we gelukkig ook gelijk binnengelaten.

Het Aderiaanse volk die de straten van Zilverstad vulden, keken op toen we langsliepen.
Zoals mijn moeder graag wilde, leefde mens en magie hier samen.

"Prinses Ayla!" werd er toen ineens geroepen door iemand die me herkende.

"Is dat de prinses?" hoorde ik stemmen zeggen.

"De dochter van koningin Amara?"

Ik hield de haren van de manen van de leeuw waar ik op zat steviger vast.
Een ongemakkelijke glimlach verscheen op mijn gezicht.

"Je bent een bekendheid," merkte Zack op, maar toen hij zag dat ik er ongemakkelijk van werd, nam hij gelijk een beschermende rol aan.

"Wil je even ergens stoppen?" vroeg hij toen we een andere straat inliepen, waar we ineens toegejuicht werden, omdat het nieuws gelijk als een lopend vuurtje door de stad verspreidde. Iedereen wist nu dat ik hier was.

Naast alle positiviteit hoorde ik ineens een boze man schreeuwen.

"Hoe durf je hier te komen? Je hebt ons in de steek gelaten!" werd er geschreeuwd en een man wurmde zichzelf langs de mensen heen. Hij kwam voor ons staan en de leeuwen waar Zack en ik op zaten begonnen te grommen. Hun nagels staken uit hun tenen en een van hen zei dat we even af moesten stappen.
Zack en ik deden wat er van ons gevraagd werd en de spanning in de sfeer bleef stijgen.

"We hoeven jullie soort hier niet! Ga weg! Jullie zijn hier niet welkom!" schreeuwde de man. De hele straat werd stil.

"Ga uit de weg!" dreigde een van de leeuwen. "Of ik scheur je aan stukken,".

"Dit bedoel ik!" ging de man door. "Door jullie oorlog ben ik alles verloren! Alles!"

Ik hoorde de onterechte woorden uit deze man zijn mond komen en ik werd woedend.

"Mijn moeder, uw koningin, heeft haar eigen leven gegeven zodat u niet afgeslacht zou worden door demonen!" riep ik en liep langzaam langs de leeuwen op de man af.

"Ze heeft haarzelf opgeofferd voor u! Voor jullie allemaal!"

"Door de aanval van Trivah ben ik mijn hele gezin kwijtgeraakt! De dag dat jij ontvoerd werd! Weet je dat nog? Of ben je dat vergeten omdat je kop nu ver boven ons uitsteekt? Omdat je nu veilig met je papa in IJzerklif leeft, wat ooit van de Trivanen was? Wie is hier nu de verrader? Hè?" vuurde de man snauwend zijn woorden op mij af en om eerlijk te zijn raakte het me diep.
De mensen in de straat keken me aan en wachtten af op wat ik zou gaan reageren.

Het was mijn taak als prinses om me ook respectvol te gedragen. Mijn vader had me hier over geleerd.
Soms zou er iemand tegen mij zijn en daar moest ik voorzichtig mee omgaan. Om een goede leidster te zijn, moest ik bereid zijn om te luisteren. Dus wat ik nu voor me zag was een man in pijn die eenzaam was en mij daar de schuld voor gaf.

Ik keek even naar Zack en daarna weer naar de man.

"Het spijt me," zei ik toen en de man zag deze reactie overduidelijk niet aankomen.

"Het spijt me dat u niemand meer heeft. Ik wil u zeggen dat de reden dat ik weg ben gegaan is... omdat ik zelf in de oorlog geleerd heb dat het leven te kort is. Het is te kort om ons bezig te houden met het kwaad en alles wat we verloren hebben. Ik ben gaan inzien dat ik dankbaar moest zijn voor wat ik nog had. Daarom ben ik met mijn vader naar de leeuwenstam gegaan,"

"U hoeft zich niet te verontschuldigen, prinses," reageerde een van de leeuwen.

"Ja wel," zei ik en keek de man aan.

"Vergeeft u mij?" vroeg ik en de man leek erg oncomfortabel te worden.

"I-Ik...," stotterde hij en keek verward om zich heen.

Toen trok hij een mes uit zijn zak.

"Nee!" schreeuwde hij. "Jouw dood zal me pas tevreden stellen,".
De aderen in zijn ogen leken roder te worden en hij wilde op me afrennen om me te steken.
Op dat moment vloog een van de leeuwen op hem af en rolde met de man over de grond.

"Dood hem niet!" gilde ik en de leeuw hield de man met zijn bek aan zijn arm vast. Zijn tanden zaten in de man zijn huid geboord en het bloed droop op de grond. De man huilde en gilde van de pijn.
Iedereen was geschrokken van de plotse escalatie.

"Er komen paarden aan," zei Zack toen ineens en ik hoorde denderende hoeven aan komen rennen.

Een grote groep centauren draafden de straat in en hielden hun bogen gereed.

"Wat gebeurt hier?" vroeg het mensachtige paardenwezen die vooraan stond en ik herkende hem.

"Rayon!" riep ik naar hem en ik zag dat hij goed naar me probeerde te kijken.

"Ay... Ayla?" was zijn reactie. "Prinses Ayla? Wat doet u hier in Zilverstad? U bent ver van huis,".

"Ik ben op doortocht," antwoordde ik. "Maar deze meneer... wilde me aanvallen,".
Rayon keek naar de leeuw die de man zijn arm in zijn bek had.

"Centauren, grijp die man en zet hem vast," beval Rayon en een aantal centauren liepen met hun paardenlichamen op de man af.
De leeuw liet hem los en likte zijn tanden af.
Daarna kwam hij gauw weer naast me staan.

"Mijn excuses voor deze... verwelkoming. Ik was niet op de hoogte van uw komst. Heeft u trek of behoefte aan een bad? Wij kunnen u naar het kasteel escorteren," stelde Rayon voor en ik knikte dankbaar.

"Dit geldt natuurlijk ook voor uw wachters en uw... vriend?" gokte Rayon op wat Zack voor mij was.

"Ja, mijn beste vriend," zei ik en Rayon glimlachte.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro