7

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De twee walgelijke mannen namen me mee, dieper het woud in.
Alligator liep voorop en keek af en toe achter zich om naar mij te staren.
Beer had me bij mijn armen vast en sleepte me langs de struiken heen. Ik kon bijna niet omschrijven wat er door me heen ging. Mijn lichaam miste enige vorm van bedekking en ik kon niet stoppen met denken aan de persoon die ze Hond noemden.

Ik moest hier weg! Nu! Ik voelde de handen van Alligator nog over mijn borst heen. Ik voelde me walgelijk.

"Wat hebben jullie daar?" riep een stem toen we bij een kleine open plek kwamen, waar een paar tenten stonden, die alleen uit een paar takken en oude vieze doeken vol gaten bestonden.
Een klein vuur brandde, terwijl een man met een onverzorgde zwarte baard op ons af liep. Zijn haar zag er vettig uit en er leken zelfs schilfers tussen te zitten. Huidschilfers.

"Wie is dit?" vroeg de man en wilde me aanraken. Alligator sloeg toen hard op zijn vingers en Beer duwde me op de grond naast het vuur. Daarna greep hij een touw van de grond en bond me vast aan mijn polsen en voeten.

"Auw!" riep de man die geslagen werd door Alligator.

"Dit is een koningin. Er zijn wat regels voordat je haar mag neuken," begon hij toen.
De onbekende man was dus degene die ze Hond noemden!
Ik wilde mijn polsen loswringen, maar het touw was te strak.

"Je mag haar nemen, maar niet te gek. Snap je wat ik bedoel? Niet te gek!" commandeerde Alligator naar hem. "Die rare fetisjen moet je achterwege laten, want daarna gaan we haar eten," en Alligator keek mij aan.

"Duidelijk?!" Zijn blik wendde zich naar Hond en hij knikte.

Hond liep op me af en zijn handen gleden over mijn armen.
"Een koningin. Lekker," kwijlde hij.

"Nee! Blijf van me af!" gilde ik en voelde toen een harde klap tegen mijn hoofd, waarna die plek begon te bonken.
Mijn zicht werd even wazig en ik voelde zijn handen mijn lichaam willen omduwen.

"Help me even!" bromde Hond naar zijn twee metgezellen.

"Nee. Doe je ding of laat het," en Alligator draaide zich om.

Ik lag op mijn buik op de aarde en voelde een hand die mijn hoofd tegen de grond aan drukte.
Een bobbel gleed over mijn billen heen en ik wist gelijk wat het was.

"Stop!" gilde ik. "Alsjeblieft!"
Ook al wist ik dat dit hopeloos was. Het was gedaan met me. Dit was mijn einde.
De reis die ik zo graag wilde maken, was mijn ondergang.
Koningen en ridders wilden voort blijven leven in liederen die de volkeren zongen, maar op dit moment wilde ik niet dat ook maar iemand me op deze manier zou herinneren.
Een koningin onteerd door een verkrachter.

"Wacht! Indringers," hoorde ik toen ik dacht dat Hond zichzelf in me ging steken.
Er gebeurde niets en ik keek op.
Hond kroop overeind en hees zijn broek omhoog.
Beer liep langzaam naar Alligator toe die focuste op de struiken.

"Als het een gewoon een vogel blijkt te zijn, dan steek ik een stok in jullie reet," dreigde Hond naar Alligator en Beer.

"Probeer dat en je zult zien wat er straks nog van je overblijft," reageerde Beer intimiderend en ik zag dat het werkte.

Alligator gebaarde dat ze stil moesten zijn.
Hij deed een paar stappen naar voren en wees toen naar een boom, meters van hem vandaan.

Een pijl schoot toen ineens dwars door zijn oogkas.
Beer en Hond keken met grote ogen naar zijn lichaam die op de grond zakte en nog laatste stuiptrekkingen kreeg.

Een volgende pijl schoot vlak langs Honds gezicht heen en hierdoor begon hij te rennen.
Beer daarentegen trok een bijl te voorschijn en stormde naar de plek waar de pijlen vandaan kwamen. Een derde pijl raakte het been van Beer en voor even stopte de grote man met bewegen. Hij keek naar de pijl, brulde luid en liep door.
Een vierde pijl kwam in zijn buik terecht.
Maar hij leek er niks om te geven.

Beer was bijna bij de grote struiken en toen hij zijn bijl gereed hield om op iemand in te hakken schoot er een touw uit de struiken die razendsnel om zijn keel heen wikkelde.
Er werd aan het touw getrokken en Beer liet zijn bijl vallen door de verstikking. Hij greep naar het touw en probeerde er aan te trekken, maar zijn hoofd kleurde paars en zijn ogen vol duidelijke rode aderen puilden langzaam een beetje uit.

Daarna viel zijn lichaam op de grond en het touw verdween de struiken weer in.
Ik besefte me dat ik nog de enige was die leefde. Hond was nergens meer te bekennen.

"Doe me alsjeblieft niks! Ik ben een gevangene!" riep ik luid en kroop ineen.
Mijn ogen tuurden langs de struiken en twee jonge vrouwen stapten de struiken uit.

Ze leken op elkaar, waardoor ik dacht dat ze mogelijk zussen waren. Op z'n minst familie.

Ze hadden beiden zwart haar dat gevlochten was tot een lange staart. Ze droegen leren kleding en hadden witte symbolen op hun zongebruinde gezicht geverfd.
Één van hen had een boog in haar handen en richtte deze op mij. Ze liep gauw op me af.
De ander had een leren touw in haar handen, wat van dichtbij meer op een zweep leek.

"Wie ben jij?" vroeg de vrouw met de boog dreigend. Haar grote bruine ogen staarden me intimiderend aan.
Ik hield mijn handen omhoog en hoopte dat ze niet zou schieten.

"Ik ben Silvera en ik ben hier aangestrand. Als jullie me terugbrengen naar huis, dan zullen jullie rijkelijk beloond worden. Dat beloof ik," smeekte ik en de tweede vrouw kwam erbij staan.

"Ik hoorde jou tegen dat ongedierte zeggen dat je een koningin bent," ging ze verder en drukte de punt van de pijl tegen mijn handpalm aan.
"Ik kan deze er zo doorheen schieten en dan alsnog je gezicht raken," gingen haar dreigementen door.

"Ja, klopt," gaf ik toe. Wat had ik te verliezen? Nu? Als ze me wilden doden, dan zou dat gewoon gebeuren.

"Het maakt niet uit wat je bent. Je titel zegt in het Heilige Woud niets!"

"Ryanna," zei de andere vrouw tegen haar. "Zie je niet dat ze geen kleren aan heeft? Ze is overduidelijk niet van hier en die schurken wilden haar wat aan doen,".

Ik werd gelijk aangetrokken tot de vriendelijkheid van de tweede vrouw. Ryanna was dus de agressieve van de twee.

"Zeg mijn naam niet waar zij bij is!" siste Ryanna gelijk.

"Ziet zij er uit alsof zij je wat aan zal doen?"

Ryanna keek me lang aan en siste naar me.
Ze deed een paar stappen naar achteren en de tweede vrouw knielde naast me neer.
Ze trok een mes uit een kleine gesp dat aan haar laars zat en sneed de touwen om mijn polsen en benen los.

"Dank je wel," zei ik zacht en voorzichtig. "Mag ik je naam weten?"

"Malya," antwoordde ze toen en hielp me overeind. "Maar mijn zusje heeft gelijk. Hier ben je geen koningin. We zullen je meenemen en je wonden zullen verzorgd worden. Daarna zal Bagu beslissen of je mag blijven of niet,"
Malya pakte een oude doek van één van de tenten en gaf deze aan mij. Ik wikkelde deze gelijk om mijn lichaam en voelde me een klein beetje beter, ondanks alles wat me was overkomen.

"Blijven waar?"

"In de Oude Stad,"

"En als ik niet mag blijven?" vroeg ik. Wilde ik dit antwoord echt weten?

"Dan zul je worden ingesmeerd met honing en daarna word je in een bootje vastgebonden op de Noordelijke Rivier, waarna je wordt opgevreten door kruipende en giftige insecten. Je lichaam zal er uit zien als een afgekloven kippenpoot," riep Ryanna en ik keek haar met grote ogen aan.

"Wat zij zegt," reageerde Malya.

"Hier blijven is ook geen optie," zuchtte ik en Malya knikte.

"Goed. Dan hoop ik dat meneer Bagu vergevingsgezind is," zei ik.

"Je zult het vanzelf wel zien," reageerde Malya.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro