9

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Daar was het. Emperals Paleis.
Toen ik in de verte de grootste stad ooit zag liggen, begreep ik meteen waarom de stad de naam van het paleis droeg. Mijn gestolen paard liet ik voor even stilstaan om te genieten van het uitzicht vanaf de heuvel waar ik op stond.

De keizer woonde in een reuzachtig wit paleis met hoge torens die sierlijke naar boven vormden.
Om het paleis heen zag ik de wit gekalkte huizen van miljoenen Emperanen liggen waar een grote muur om heen gebouwd was. Het zag er levend uit door de kleine rookwalmpjes die uit de schoorstenen cirkuleerden. Een grote groene grasvlakte, waar bomen verspreid groeiden, strekte zich voor me uit. Ik keek naar het pad dat ik moest volgen en zag dat deze uitkwam bij het pad dat naar de poorten van de hoofdstad leidde. Mijn ogen gleden langs het pad en ik zag paarden, wagens en mensen naar de poort toe lopen.
Dit was één van de meest grootste en succesvolle steden in heel de wereld. Het beloofde veel goeds voor mijn reis.
Er was een winkel die ik moest bezoeken. Één van de weinige winkels die er bestonden op Aarde.

Mijn voeten spoorden het paard aan weer te lopen en we draafden naar de poort van de muur.
Het pad voegde samen met het pad naar de poort en ik stapte van mijn paard af, omdat het misschien vreemd was dat ik zonder zadel reed.
Ik hield de teugels in mijn hand en liep voor het paard uit de menigte mensen en kooplieden met wagens die door hun paarden getrokken werden in.

De deuren van de grote poort zagen er gigantisch uit. Ik schatte de muur zo'n 20 meter hoog en zag er grote ballista's op staan die hoogstwaarschijnlijk bedoeld waren om grote beesten te doden. Achter elke kanteel stond een boogschutter. Zij droegen witte helmen en witte harnassen. De vlag was ook wit met een grote gouden driehoek in het midden.

Ik liep met de menigte naar de open poorten en kwam gemakkelijk binnen. Niemand hoefde zich te identificeren.
Direct achter de poort lag een groot plein waar een grote fontein stond, waar de burgers van Emperal gezellig samen omheen zaten.
Er klonk een vrolijk deuntje dat gespeeld werd door een fluit van een straatartiest die om goud bedelde met zijn muziek.

Deze stad had zijn charme en ik voelde me er enorm door aangetrokken. Een snelle gedachte dat ik hier wellicht zou willen blijven flitste door mijn hoofd heen, terwijl ik langs de mensen in de menigte liep met mijn paard.
Zo liep ik door vele drukke straten heen en kwam ik langs vele pleinen waar markten gehouden werden.

Even later kwam ik in straat waar me iets direct opviel. Hier waren vele mannen, ook soldaten.
Toen zag ik dat dat kwam door het bordeel dat zich daar gevestigd had.
Een paar vrouwen met blote borsten hingen rond de mannen heen en probeerden hen te verleiden om het bordeel binnen te komen.

Mijn ogen bleven hangen op de borsten van de vrouwen en ik betrapte mezelf er op.
Snel liep ik met mijn paard langs de mannen en de hoeren.

"Jij!" riep een van de vrouwen en ik bleef staan.

"Waar kom jij vandaan, lekker ding?" een roodharige vrouw met kastanjebruine ogen liep sierlijk op me af.
Zij was de enige die een jurk aan had. Al waren veel delen van haar lichaam zichtbaar, zoals de zijkanten van haar borsten.

"Niet van hier," zei ik kortaf. Eigenlijk had ik hier geen behoefte aan.

"Ben je ooit met een Emperaanse vrouw geweest?" vroeg ze door en giechelde. Ze legde haar vinger tegen haar lip en wachtte af wat ik zou gaan zeggen.

"Ik heb hier geen tijd voor," zei ik zonder haar aan te kijken.

"Ik kan je vertellen," begon ze en ze kwam dichterbij me staan. Ze legde haar handen op mijn schouders en wilde me langzaam gaan omhelsen. "Dat Emperaanse vrouwen de wildste vrouwen zijn in de wereld," zei haar stem zacht.

Ik deinsde naar achteren en mijn paard brieste luid. De vrouw stapte van het paard weg en keek me vreemd aan.

"Ik wil geen Emperaanse vrouw," zei ik. "En al helemaal geen hoer die elke man in deze stad heeft geneukt,".

Ze was beledigd. Ik zag het in haar ogen. Het was haar goedrecht. Wat ik zei was zeker niet aardig, maar ik kwam hier ook niet naartoe om aardig te zijn.

"Rare man. Hoe sla je een hoer af?" hoorde ik een van de mannen zeggen die het bordeel net in wilde gaan.
Ik keek de man aan, die zijn ogen op zijn blonde minnares gericht had.

"Als je niks wilt, ga dan weg," sprak de roodharige hoer toen tegen me. Ik keek haar weer aan.

"Ik zoek een winkel waar ze spirtuele spullen verkopen, zoals magische boeken bijvoorbeeld," zei ik toen. Ik had geen idee waar deze winkel zich bevond en ik moest het boek wel vinden, anders was alles voor niks geweest.

De hoer keek me aan en haar wenkbrauwen fronsden.

"Je bent op zoek naar die enge winkel? Die vervloekt is? Waarom moet je daar zijn?" Haar stem klonk erg serieus. "Niemand komt daar,".

"Zeg me nou maar gewoon waar het is," zei ik en ze stak haar hand uit.
Ze verwachtte dat ik haar iets ging geven. Goud natuurlijk.

Zuchtend rommelde ik subtiel in mijn tas en zonder de inhoud te laten zien pakte ik één goudstuk er uit en legde deze in haar handpalm.

"Daar moet je de steeg in en dan zie je het vanzelf," was haar antwoord snel. "Meneer!" riep ze toen en liep van me weg.
Ik keek haar na. Ze probeerde een andere man te verleiden die net de straat in kwam.

Prima. Ik liep met mijn paard naar de steeg waar de hoer het over had, wat een grimmige plek was om eerlijk te zijn.
Ik besloot mijn paard hier achter te laten. De steeg was te smal voor het grote dier. Ik haalde het halster van zijn hoofd en gooide deze op de grond.

"Je bent vrij om te gaan," zei ik zacht en klopte het dier op de hals. Het paard leek het gek genoeg te begrijpen en draafde toen de straat uit.

Er hing een grote schaduw over de steeg toen ik er door heen liep, doordat de zonnestralen deze plek niet konden reiken. Er zaten een aantal daklozen op de grond die met hun rug tegen de muren leunden. Ze leken me niet eens op te merken. Hun kleding zat vol scheuren en gaten.
Een rat knaagde aan de vinger van een van hen.

Ik stapte over scherven glas heen en stond toen voor een oude houten zwarte deur waar een klein raam in zat.
Er leek kaarslicht te branden, dus ik stapte naar binnen.

Een kruidige, doffe geur rook ik toen ik de deur achter me dichttrok. Een klein belletje ging af en ik schrok voor heel even.
De houten vloer onder mijn voeten kraakte bij elke stap die ik zette langs de grote kasten die vol stonden met bijzondere objecten in deze geheimzinnige winkel.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro