Hoofdstuk 26

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik schoot overeind en hapte naar lucht. Als eerste zag ik mijn vrienden en Maltar.
"Wat is er gebeurd?" vroeg Kyra en ging bij me zitten.
Aveline gaf me een kom met water en ik dronk er een paar slokken van.
Ik keek Maltar aan en hij zag er bezorgd uit.
Ik herinnerde me alles nog. Urgull en de stenen hond die me beet.
"De Heilige Kamer van de goden," zei ik en keek iedereen aan.
"Was je daar net?" vroeg Aveline en ik knikte.
"Urgull. Hij was daar," en iedereen schrok.
"Hoe kan dat?" vroeg Kyra.
"Hij had me uitgenodigd en wilde met me samenwerken," zei ik en vond het zelf heel raar klinken. Dat was het eigenlijk ook? De vijand wilde mij aan zijn kant.
"Vertel ons alles," zei Maltar en kwam aan de andere kant van het bed zitten. Hij hield mijn hand vast en keek me lang aan.
Ik vertelde hen wat er was gebeurd. Alles wat ik me nog kon herinneren.
Ik keek naar mijn arm en zag een litteken van een beet.

"Ik liet mezelf bijten om te kunnen vluchten," zei ik als laatste en liet het litteken zien.
"Dat is vreemd," zei Maltar. "Ik ken de Heilige Kamer van de Goden en de Honden van Vrede, maar de verhalen van de personen die daar zijn gebeten door die honden kwamen er altijd doodziek uit. Voor het breken van goddelijke regels staat een hele hoge straf. Jouw wond is... genezen," vertelde hij en voelde aan mijn arm.

Aveline keek me aan en ze probeerde iets te zeggen met haar ogen.

"Ze was beschermd," zei ze.
"Urgull zei dat ook," merkte ik op.
"Hoe?" vroeg Maltar.
Aveline bleef me aanstaren met haar doordringende blik.
"Het is tijd," zei ze en Kyra keek me vragend aan.
"Wat is er?" vroeg ze en ook Maltar was het eens.
"Ik draag ons kind, Maltar," vertelde ik en zag  de verbazing in zijn ogen.
"Ik wilde het je vertellen. Al veel eerder. Maar wat je zei over je eigen volk en dat wij nooit...," Ik maakte mijn zin niet af.

"Hoe is dit mogelijk?" vroeg hij.
"Geen idee, maar het is blijkbaar wel mogelijk," begon Aveline. "En zo te zien beschermt de baby Amara met zijn of haar magie,".

"Magie? Dus... het kindje is magisch?" vroeg Maltar en ondertussen moest ik een beetje huilen.
Aveline knikte en Kyra omhelsde me.
"Ik ben zo blij voor jullie," zei ze.
"Maar we weten helemaal niet of alles soepel verloopt?" begon Maltar.
"Dat is zo, maar voor hoe ver ik het kan voelen voelt het gezond en gelukkig. Het is blij om bij jullie te zijn," antwoordde Aveline. "We laten jullie even alleen,".
"Aveline," riep ik voordat ze de tent uitliep. "Zeg nog even niks tegen iemand?"
Aveline en de rest knikten.

Kyra, David, Stef en Aveline verlieten de tent en Maltar keek me aan.
"Hey, waarom huil je?" vroeg Maltar.
"Ik wilde je het echt eerder vertellen," zei ik.
"Het is al goed,"

"Ik dacht dat ik je kwijt was en wat deze baby ook mag zijn, ik ben blij dat het er is,"

"Mag ik?" vroeg hij en ik knikte. Hij legde zijn hand op mijn buik en sloot zijn ogen.
Ik zag een glimlach op zijn gezicht.
"Aveline heeft gelijk," zei hij en keek me weer aan. Hij gaf me een lange tedere kus.
"Ik had nooit gedacht dat ik ooit vader zou worden," zei hij en ik zag dat zijn geluk oprecht was. Hij was echt blij.
"Ik hou van je," zei hij toen en dat was de eerste keer dat hij dit tegen me zei.
Mijn hart maakte een sprong en ik wilde in zijn armen springen.
"Ik ook van jou," zei ik en streelde zijn gezicht.
We knuffelden tot Maltar me ineens aan keek.
"Je gaat niet vechten," zei hij.
"Wat?" vroeg ik.
"Je bent zwanger van ons kind. Ik laat je niet deze strijd in gaan,"

"Maar ik heb zojuist een confrontatie met Urgull overleefd! Door onze baby!"

"Een gevecht is anders dan de Heilige Kamer van de goden. Amara, ik zeg dit om jou te beschermen,"

"Dus je wilt wat? Dat ik hier blijf en jullie langs de zijlijn aanmoedig? Hup Maltar hup,"

Maltar moest lachen.

"Niet lachen," zei ik. "Dit is wat ik wil,".

"Alsjeblieft, blijf hier. Ik wil niet dat je sterft en dat we ook de baby verliezen,"

Ik zuchtte en Maltar gaf me een kus op mijn wang.

"Als dit allemaal voorbij is kunnen we samen een plek uitzoeken waar we kunnen leven," zei hij.

"Niet als jij sterft in de strijd," zei ik en keek boos voor me uit.

"Ik ga niet snel dood," antwoordde Maltar.

Ik zei niks, want ik wilde niet dat anderen keuzes voor mij gingen maken vanwege de zwangerschap. Natuurlijk wilde ik veilig zijn, maar deze strijd was ook een beetje voor mij toch?

Maltar verliet de tent en mijn moeder kwam binnen. Ze keek me aan.
"Gaat het?" vroeg ze en ik knikte.
Ze vertelde me dat ze had gehoord dat ik een ontmoeting had met Urgull.
Ik vertelde haar het verhaal en ze was verbaasd dat hij me vroeg met hem samen te werken.

"Urgull beoefent een duistere magie. Hij probeert je te gebruiken. Nu hij weet dat jij het Kind van de Maan bent ziet hij grote kansen. Maar welke kansen... dat zou ik niet weten. Rust goed uit. Morgen wordt een lange dag," zei ze en daarna lag ik alleen in mijn tent.
Ik staarde voor me uit en dacht na over alles wat ik had meegemaakt. Mijn handen lagen op mijn buik en plots voelde ik me ineens zo verbonden met mijn kindje.
Ik moest glimlachen toen ik dacht aan het feit dat mijn kind me beschermde, waar ik ook was.
Dit kind was speciaal. Dat wist ik zeker.

Het werd avond en Maltar bracht me wat te eten.
"Heb je het je moeder al verteld?" vroeg hij en ik schudde mijn hoofd.
"Ik wil het nu gewoon nog even tussen ons en de rest houden," zei ik en Maltar begreep het.
Ik keek hem aan en pakte langzaam zijn hand. Ik legde deze op mijn buik en Maltar glimlachte.
"Het spijt me dat ik je dat gevoel heb gegeven dat jij en ik geen toekomst zouden hebben," zei hij. "Nu je zwanger bent en ons kind magisch is, zie ik ook weer hoop voor mezelf,".
Ik legde mijn hand op zijn wang. "Daarom weet ik hoeveel geluk dit kind ons gaat brengen," antwoordde ik en we zoenden. Zijn lippen waren zo zacht en fijn.
Zijn armen omhelsden mijn lichaam en hij gaf me kusjes in mijn nek.
Ik kreunde zachtjes in zijn oor en voelde hoe zijn handen mij bij mijn heupen pakten.

"Demonen! Demonen!" hoorden we iemand plotseling door het kamp roepen.
Maltar en ik haastten zich uit de tent en keken op.
We zagen soldaten en centaurs rennen en het geluid van een oorlogshoorn was luid te horen.
Maltar en ik renden door het kamp heen en zagen alle soldaten groeperen.
Mijn moeder zat op haar paard en ik zag de mijne bij een tent staan.
"Ze komen," zei mijn moeder toen ze Maltar en mij zag staan.
Melo en Lura kwamen als hun leeuwengedaante aangesneld, gevolgd door hun stam.
Ik sprong op mijn paard en zag Aveline, Kyra, David en Stef. Ook zij klommen op hun paarden en ik zei ze dat Urgull zich al paraat had gemaakt voor het gevecht.
"Zus, als we dood gaan deze nacht dan wil ik dit nog wel even zegge-," begon Stef, maar Aveline haakte op hem in.
"We gaan niet dood vandaag Stef. Niet vandaag," ging ze tegen hem in.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro