Hoofdstuk 48

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Taria stapte binnen in de eetzaal, die gelukkig nog heel was.

"Ik heb een regenspreuk gedaan, dus het vuur is straks gedoofd in de stad," zei ze en ging naast me zitten aan tafel.
Ik was mijn menselijke gedaante en bond mijn haar in een staart.

"Koning Arvid en koning Zerwin zijn onderweg," zei een kasteelwachter die snel binnen kwam.

"Mooi," reageerde Rayon. "We moeten deze schade herstellen,".

"Hoe lang gaat het duren voordat alles weer normaal is?" vroeg Aveline.

"Voor zover ik de schade heb gezien kan het een aantal maanden duren voordat Zilverstad een beetje is opgeknapt. Ons volk is ook voor een groot deel afgeslacht. Zoveel haat en woede is onbegrijpelijk," antwoordde Rayon.

"Inderdaad. Ik zag veel onthoofde lichamen," reageerde Stef.

"Deze vijand is op een ander level dan wij," zei Rayon.

"Ze hebben Ayla en Amara," merkte Taria droevig op.

"Ik kan hier niet zitten en niks doen," zei Stef boos.

"Wat wil je dan? Gewoon naar Trivah gaan? Dat wordt je dood," ging Aveline tegen hem in.

"Dan ga ik trainen," zei hij en stond op.

"Stefian," zei Aveline, maar Stef liep al weg.

"Hij heeft wel gelijk," zei ik en keek iedereen aan. "Ondertussen kunnen we ons nuttig maken,".

"Hoe? We moeten wachten tot onze bondgenoten er zijn. Daarbij is iedereen die nog leeft bezig met de gewonden en alle puin aan het opruimen," zei Rayon.

"Maar wij kunnen iets doen. Ik zat te denken... Trivah heeft hun leger sterker gemaakt. Wij moeten dat ook doen," zei ik.

"Zij maken gebruik van duistere magie. Wil je onze resterende soldaten in demonen veranderen?" vroeg Taria.

Ik schudde mijn hoofd.
"Wij doen het anders. Onze wapens. Ik heb ooit wel eens gehoord van speciale spreuken die een kracht geven aan wapens," zei ik en Taria begreep het. Ze glimlachte en ik wist dat ze al meteen ideeën had.
"Ik kan wel wat spreuken gaan uitzoeken," zei ze en stond op. "Dan ga ik dat nu maar eens doen,".

Ze verliet de eetzaal en ik keek Aveline en Rayon aan.
"Ik hoop dat Maltar vindt wat hij zoekt," merkte Rayon op.
"Ik hoop het ook," zei ik zacht.

"Wacht," zei Aveline toen plots. "Waar zijn Kyra en David? Zouden zij hier niet ook zijn?"
Ik dacht na en knikte. "Je hebt gelijk. Ik ga ze zoeken,"

Ik rende naar buiten en Aveline volgde me.
Er hing een mist in de stad door het gedoofde vuur. De regendruppels van de spreuk die Taria had gedaan vielen op mijn huid en ik zag dat de donkere wolken aan de lucht langzaam wegtrokken.

We gingen de stad in en het verdriet was overal te voelen.
Aveline en ik vroegen aan de overlevenden of ze Kyra en David gezien hadden. We omschreven hun uiterlijken, maar niemand wist waar ze waren.

Toen zag ik een oude man uit een herberg stappen. De herberg was vernield, maar stond nog voor een deel overeind.
Ik rende op hem af en vroeg opnieuw naar Kyra en David.
"Ja, die mevrouw was binnen toen de Trivanen binnen vielen," zei hij. "Maar..,"

"Maar?" vroeg ik.

"Ze hebben haar gedood," zei hij droevig en wees naar binnen. "Ze lieten mij leven. Geen idee waarom,".
Ik voelde een steek door me lichaam heen en liep de herberg zonder iets te zeggen naar binnen.
"Lura!" riep Aveline, maar ik liep verder.
De herberg was een puinhoop. Alles was kapot. Er lagen lijken op de grond en ik keek goed rond.
Toen herkende ik Kyra's jurk en ik wist niet wat ik moest voelen.
Snel knielde ik naast het lichaam neer en draaide haar gezicht mijn kant op.

"Kyra," zei ik zacht en tranen rolden over mijn wangen.

"Heb je haar gevond-," vroeg Aveline, maar maakte haar zin niet af toen ze Kyra's verminkte gezicht zag.
Ze had sneeën op haar wangen en een diepe steekwond in haar middenrif.

"Nee... oh nee," hoorde ik Aveline zeggen en ze kwam naast me staan.
Ik kwam overeind en we omhelsden elkaar.

"Is David hier?" vroeg Aveline en ik liet haar los.
Mijn blik gleed door de herberg heen, maar ik zag geen lijk liggen die op David leek.

"Misschien is hij weggegaan met het idee dat Kyra hier veilig zou zijn," zei ik.

"Dus dat betekent dat hij nog ergens kan zijn," zei Aveline toen ze me aankeek.
Ik tilde het lijk van Kyra van de grond en nam haar mee naar buiten.
De zon scheen en de stralen verlichtten haar lichaam.
Ze zat helemaal onder het bloed.

Ik zag een oude hooikar staan en legde haar daar op.
"Hoeveel tegenslagen moeten we nog meemaken?" vroeg Aveline en keek droevig naar het lichaam van Kyra. "We moeten David vinden,".

"Kyra!" hoorde ik in de verte. Het was honderd meter verderop. Ik keek op en zag Aveline naar me kijken.

"Wat is er?" vroeg ze.

"Ik hoor David," zei ik en begon op het geluid af te rennen.

"Kyra!" hoorde ik de stem huilerig roepen.

"David!" riep ik. "David! We zijn hier!"

Ik vloog de hoek om en zag David uit een hoop as kruipen. De huizen om hem heen waren afgebrokkeld en ik haastte me naar hem toe.
Langzaam trok ik hem uit het as en hij moest hoesten.

"Kyra," zei hij zacht en ik kreeg al tranen in mijn ogen door de gedachte dat ik het hem moest gaan vertellen.

"David! Je leeft nog!" hoorde ik Aveline zeggen en ze veegde Davids gezicht schoon.

"Heb je pijn?" vroeg ze.

"Mijn been," zei David en zijn stem klonk schor.
Aveline trok zijn broekspijp omhoog en zag een diepe snee in zijn kuit.
Ze pakte een flesje met roze kruiden uit een tasje van haar gesp en strooide dit over de snee heen. Daarna legde ze haar handen erop en begon in een onbekende taal te spreken.

"Dit moet de pijn verdoven en het zal helen,"zei ze en pakte een stuk verband uit een ander tasje.
Deze rolde ze om zijn kuit heen, zodat de kruiden zouden blijven zitten.

"Ik voel geen pijn meer.. waar is Kyra? Hebben jullie haar gevonden?" vroeg David zacht.

"David..," begon ik en keek Aveline aan. Ze knikte en ik zag dat ze ook bijna moest huilen.

"Wat is er? Waar is ze?" vroeg David paniekerig.

"Ze... ze is er niet meer," zei ik.

Het enige dat David nog wilde doen was zich dronken drinken in de herberg aan de andere kant van Zilverstad, die gelukkig voor de herbergier nog overeind stond. Hij liet zichzelf niet meer zien.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro