Hoofdstuk 73

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Mark liep op de luitenant af, terwijl hij hier en daar op een aantal Trivanen insloeg en de twee begonnen hun gevecht.
Ik besloot hem te helpen en vocht mijn weg door de menigte heen.
Er sprong een grote bruine leeuw voor me die een Trivaan pakte. Terwijl hij de man in zijn nek beet, zag ik dat er een andere Trivaanse soldaat op hem af liep. Hij gooide een kleine bal die in een net veranderde op de leeuw waardoor hij niet meer weg kon.
Ik rende op die soldaat af, maar voordat ik hem bereikte stak hij de leeuw in zijn achterpoot met een lange speer. De leeuw brulde en probeerde de vijand te grijpen met zijn klauwen, maar deze raakten verstrikt in het net.
Ik sprong op de soldaat af, maar hij sloeg me op de grond. Hij wilde me steken met zijn speer, maar hij werd van achter ineens door iemand vastgegrepen en een mes door zijn keel gestoken.
Het was Yemi, de jongen met de spalk op zijn kuit.
Hij reikte me zijn hand en ik pakte deze snel aan.
"Dank je wel," zei ik dankbaar en hij knikte.
"Mark is daar!" en ik wees naar de luitenant die op dat moment Mark neersloeg.

De Trivaanse luitenant sloeg me neer met zijn zwaard en keek me aan.
"Je kan dit niet winnen," zei hij en zette zijn voet op mijn borst. Hij drukte hard en ik voelde hoe ik amper kon ademen.
Hij wees met zijn zwaard naar mijn keel en stak bijna het puntje in mijn huid.
"En nu, nu ga je dood," zei hij en hield zijn zwaard hoog in de lucht om mij te gaan steken.

De vuurgolem brulde luid en ik zag een havik om het monster heen vliegen. De golem probeerde haar te pakken, maar ze was snel.
De luitenant die op het punt stond mij te doden raakte afgeleid en ging een stapje uit de weg voor de golem die in het rond begon te lopen om de havik te pakken.
Er vlogen vuurballen om ons heen die willekeurig op de grond landden. Velen werden geraakt, zowel de Trivanen als ons eigen leger.
Ik zag mijn kans om op te staan en duwde de luitenant hard om hem uit zijn evenwicht te halen. Hij wankelde en ik probeerde hem te verslaan met mijn bijl.
Hij verdedigde zichzelf goed en we probeerden allebei niet vertrapt te worden door de poten van de vuurgolem.
Ik bleef hem slaan met mijn bijl en voelde de adrenaline door mijn bloed stromen.
Hij was een moeilijke tegenstander en zijn demonvloek had hem inderdaad beter gemaakt dan een normaal mens.
Hij sloeg me een aantal keer met zijn zwaard en ik probeerde elke poging om mij te doden tegen te houden, tot hij me ineens in mijn arm sneed. Ik keek snel naar de wond en voelde hoe ik ineens weer op de grond werd geduwd.
De vuurgolem was niet meer bij ons in de buurt en liep door de hele strijd heen.
De luitenant stond opnieuw op het punt om me voor eens en altijd af te maken.
Ik sloot mijn ogen, maar toen hoorde ik het geluid van botten die doorboord werden. Toen ik mijn ogen open deed zag ik dat een bruine slang vanachter door zijn schedel was heen geboord.
Maar het was geen slang. Ik keek beter en zag dat het een wortel was. Een boomwortel.
De wortel werd teruggetrokken en de luitenant viel op de grond met een groot gat door zijn schedel.
Ik kwam overeind en zag een reuzachtige boom. Mijn ogen konden het niet geloven. Ik zag hoe deze boom via de vernietigde poort zich naar binnen had gewerkt. Met zijn wortels bewoog het zichzelf voort. Achter hem zag ik meer bomen die de achterhoede van het Trivaanse leger met hun wortelen de lucht in slingerden en door de harde klap op de grond dood neervielen.
Toen hoorde ik een oorlogskreet van vrouwelijke stemmen.
"Mark!" riep een stem en ik zag Thomas en Yemi op me af komen.
"Het is waar," zei ik onder de indruk van de vechtende bomen. "Het Levende Woud bestaat,".

Tussen de bomen door renden plots grote bisonachtige monsters met vrouwen op hun rug die hen bereden.
Ze vielen de Trivanen aan en ik zag hoe het leger binnen minuten werd afgeslacht.
De vuurgolem daarentegen was nog steeds gefocust op de havik, totdat hij ineens gegrepen werd door vijf bomen die hun wortelen om zijn armen en poten heen wikkelden.
De vuurgolem probeerde zich hier uit te redden en een paar wortelen vlogen in vuur en vlam. De bomen die dit overkwamen trokken zich even snel terug, maar vielen daarna direct weer aan.
De vrouwen die op hun groene bisonachtige beesten zaten staken veel soldaten neer en hielpen ook de bomen om de vuurgolem neer te halen.

Toen de bomen weer al hun wortelen om de vuurgolem hadden geplaatst begonnen ze elk te trekken.
De vuurgolem stond onder grote spanning en ik zag hoe ze het grote lava monster uit elkaar wilden halen.
"Harder!" riep de vrouw op het grootste bisonachtige monster van allemaal. Het viel me op dat één van haar armen gemaakt was van een tak.
Het leek alsof ze speren toverde uit die arm en deze vuurde ze op de vuurgolem af. Ik dacht dat het niks zou helpen, maar ze vuurde ze in zijn zwakke plekken. Dat waren de gleuven tussen de ledematen van de golem.
Het monster brulde en probeerde met zijn armen de grond aan te raken.
Op de plekken waar de speren van de vrouw terecht kwamen, begon lava te lekken.
De bomen zetten op dat moment meer kracht en toen lukte het hen om het monster uit elkaar te trekken. De armen en poten vlogen eraf en de bomen gingen meteen aan de kant voor al het lava wat er uitstroomde.
De romp van de golem viel op de grond en terwijl zijn gesteente lichaam leegliep doofden zijn ogen.

Ik keek naar de vrouw op haar bisonachtige beest, terwijl de bomen hun wortelen in de grond staken.
De regen en de natte modder zorgden ervoor dat de lava snel versteende en terwijl de rook van alle gedoofde vuren in de lucht opsteeg keek ik om me heen om alle schade op me in te laten werken. Ik hoorde gekreun en zag de overlevende gedaantewisselaars en mijn eigen soldaten door de lijken zoeken naar gewonden en bekenden.
Yemi kwam op me afgerend en ik omarmde hem. Ik hield mijn jongen stevig vast.

"Waar is Sil?" vroeg ik toen ik besefte dat hij vermist was.
Yemi keek me met wanhopige ogen aan. "I-ik weet het niet," zei hij. "Hij was bij ons op de muur toen de vuurgole-," en ik onderbrak hem.
"Het is oke. We gaan hem zoeken goed?" zei ik en voelde me schuldig dat ik niet had opgelet. Diep vanbinnen hoopte ik dat we hem zouden vinden.
Toen de poort en grote delen van de muur eromheen instortte door de vuurgolem waren vele boogschutters meegesleurd door de brokken steen die naar beneden waren gevallen.
Ik begon stukken steen aan de kant te gooien tot ik Yemi mijn naam hoorde roepen.

Ik haastte me naar hem toe en hij stond naast een groot stuk steen waar een arm onderuit stak.
Ik knielde naast de arm neer toen ik het herkende door de littekens die Sil als kind vroeger was opgelopen. Mijn ogen begonnen te prikken en vol ongeloof staarde ik naar de arm. Dit was een groot verdriet. Yemi aaide me over mijn schouder en we omhelsden elkaar.
"Beloof me dat je dit overleefd," zei ik wanhopig en Yemi knikte.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro