Hoofdstuk 16

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Lux-Vitae, 2474
Dag 480, vriesseizoen
Luv-Jubeliz

Terwijl de zon bijna bovenaan de hemel staat, stap ik uit bed om mij klaar te maken om naar de markt te gaan. Het is al later dan gepland, maar ik denk dat we de hoeveelheid slaap allebei nodig hadden. Jovell is namelijk pas later dan mij wakker geworden en vaak is zij het eerste wakker.

"Het is echt al laat," brengt Jovell slaperig uit. "Ik dacht wat later in de ochtend, maar het is gewoon al bijna middag. Normaal slapen we nooit zo lang. Gisteren zijn we niet zo laat op bed gekomen, toch?"

"Nee, volgens mij niet, maar het zal wel. Het is niet alsof het ons elke dag gebeurt. Waarschijnlijk hadden we het vandaag gewoon even nodig."

Jovell haalt haar schouders even op en stapt dan ook uit bed. "Het zal wel, ik hoop in ieder geval dat het overheerlijke brood nog niet op is. Het beste zou zijn als het gewoon nog warm is, maar daar zijn we bijna honderd procent zeker te laat voor."

Op een rustig tempo kleden we ons aan en lopen daarna rustig naar beneden toe om daar alvast wat warme fruitdrank te nemen. "Misschien kunnen we op de markt ook kijken of er wat nieuwe smaken te vinden zijn. Ik ben wel weer toe aan iets nieuws," opper ik, terwijl ik het laatste beetje uit mijn glas drink.

"Dat lijkt mij een goed plan," antwoordt Jovell. "Laten we maar gaan, voordat de beste deals al op zijn."

In de kleine, maar knusse hal, trek ik mijn sandalen aan en doe een sjaal om mijn nek, waarna ik samen met Jovell ons huis uitloop. Het is gelukkig maar een kleine wandeling naar de markt toe.

Onderweg begroeten we wat verschillende mensen en bekijken we de natuur die nu echt op zijn kaalst is. Ik kan niet wachten totdat het bloeiseizoen weer begint. Hoe de bloemen tevoorschijn komen en de wereld een kleurrijk paradijs wordt. Het is zoveel mooier dan het kale vriesweer.

"Justio," roept Jovell uit, terwijl ze mijn hand loslaat en iets sneller voor mij uit begint te lopen. "Hey, ga je ook naar de markt?"

Wanneer ik een paar seconden later ook bij ze sta, begroet ik Justio even kort. "Ja, ik was net op weg naar de markt. Jullie ook? Misschien kunnen we samen ergens wat eten?"

"Lijkt me heel erg gezellig," antwoord ik en Jovell knikt enthousiast. "Laten we opschieten voordat alle plekken daar bezet zijn voor de lunch."

Al pratend over de laatste nieuwtjes en wat nieuwe verhalen die rondgaan in het dorp. Lopen we de markt op. Rechtstreeks naar het kraampje waar we wat te eten en te drinken kunnen halen en even kunnen zitten.

Aangekomen bij het kraampje, houdt Jovell een tafeltje voor ons bezet en loop ik met Justio naar het kraampje om onze bestelling door te geven en mee te nemen. Het zal te veel zijn om alleen te dragen.

Terwijl we wachten op het warme eten, leest Justio snel wat berichten in de kleine krant die bij het kraampje ligt en kijk ik naar alle vrolijke mensen die hier vandaag rondlopen. Het is best een mooie dag voor het vriesseizoen en daarom ook redelijk druk op de markt. Dat maakt het altijd wel gezellig om er een lange tijd rond te lopen.

Met allebei onze handen vol met eten en drinken, lopen Justio en ik naar het tafeltje waar Jovell zit. We verdelen alles en beginnen langzaam wat te eten en te drinken. De broodjes zijn heerlijk warm gemaakt en bijna te warm om meteen op te eten, maar ook echt te heerlijk om te laten liggen. Ze moeten die dingen echt minder overheerlijk maken, zodat ik niet elke ochtend opnieuw mijn mond eraan verbrand. Nee, eigenlijk moeten ze gewoon een manier vinden om het warm te maken, maar niet gelijk zo heet als het er nu telkens uitkomt. Dat zou de beste oplossing zijn. Het meteen kunnen opeten van het broodje zonder je mond te verbranden en zonder dat het alweer redelijk afgekoeld is.

Onder de stof van mijn shirt, begint het tatoeage hevig te pulseren. Alsof het van mijn huid wil springen. Ik stroop mijn mouw opzij en kijk naar het tatoeage, waaromheen nu een fel rode rand zit. Dit kan toch zeker niet goed zijn? Wat voor rare tatoeëerder heeft dit zo vreemd in mijn huid gezet?

Ik stoot Jovell aan en laat haar het tafereel zien. Om te zien dat op haar been precies hetzelfde gebeurt en ook op Justio's schouder. "Wat is er aan de hand? Welke verschrikking heeft dit verkeerd aangebracht?" brengt Justio hevig uit. "Dit is toch het slechtste ooit."

Langzaam laat ik mijn vingers over mijn tatoeage heen gaan en een huivering trekt door mijn hele lichaam heen. Met een flits komt er een beeld in mijn hoofd naar boven. Iets dat zich als een soort film afspeelt en daarna tot stilstand komt bij een persoon die op de markt loopt. "Luciana," mompel ik, niet veel luider dan een fluistering. "Ze is hier." Ik spring op van mijn stoel en gooi die daarbij bijna omver. Ik moet naar haar op zoek gaan. Mijn hele lichaam vertelt het mij.

De andere twee kijken mij vreemd aan, maar in een snelle beweging heb ik mijn vinger over hun tatoeages getrokken en zie ik hoe ze binnen een paar seconden weten waar ik het over heb. Ze staan op van hun stoel en snel gooien we de spulletjes van onze tafel weg.

"Ze leeft nog," brengt Justio uit. "Ze heeft het allemaal overleefd, ze loopt hier op de markt en we kunnen haar nog eens zien."

"Laten we gaan," zegt Jovell enthousiast, terwijl ze ons aan de arm meetrekt. "We moeten haar vinden voor ze weer weg is. Ze is waarschijnlijk in de buurt van de broodkraam. Het brood daar vindt ze heel erg lekker."
Met zijn drieën rennen we over de markt heen, maar nergens is Luciana te bekennen. Langzaamaan komen we steeds dichter in de buurt van het einde van de markt en daar zie ik haar staan. Haar haren golven over haar schouders heen en haar ogen kijken vriendelijk onze kant uit.

"Je bent gewoon hier," brengt ik enthousiast uit, terwijl ik haar een stevige omhelzing geef. De andere twee doen al snel mee en zo blijven we met z'n drieën een poosje staan.

"Ja, ik ben er nog en ik zal er altijd zijn. Zo goed als kan, zal ik jullie beschermen en een mooi leven laten lijden en zelfs daarna zal ik er nog zijn. Voor eventuele nakomelingen of dieren of ik ben er gewoon. Maar ik ga nooit meer weg."

Ik maak mezelf los uit de omhelzing en kijk naar mijn onderarm. Ja, Luciana zal er voor altijd zijn, waar wij ook zullen staan of gaan. Zij zal blijven leven en voor ons willen vechten en elke keer als ze in de buurt is, zal ons tatoeage oplichten. Net zolang wij leven en misschien nog wel veel langer. Nog één keer laat ik mijn blik over de sierlijke tekst glijden en kijk dan weer naar Luciana. Ja, zij zal er zijn.

Tot in de oneindigheid.


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro