hoofdstuk 10

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

P.O.V. Norah

Inmiddels is het alweer de volgende dag. Niall heeft vannacht weer bij me geslapen. Ik had hem nog gezegd dat hij best naar huis mag gaan als hij dat zou willen. Het probleem is alleen dat Niall erg koppig is en dus gewoon bij me bleef vannacht. We hadden daar een hele discussie om gehad, en het eindigde weer in een staarwedstrijd.

Uiteraard heeft hij weer gewonnen.

Net heb ik nog even nieuwe kleren aangedaan, onder andere een blauwe hoodie van Niall.

Nu komt de dokter weer binnengelopen. “Zo, daar ben ik weer voor de hopelijk laatste keer! Voel je je al beter dan vóór je in het ziekenhuis terecht kwam?” vraagt Jonas. Ik knik.

Natuurlijk heb ik minder pijn en alles, maar er is nog een reden waarom ik me beter dan eerst voel. Voor het eerst na jaren, heb ik normaal kunnen slapen. Anders lag ik altijd nog een poos wakker van de pijn die ik overhield van de vele slagen. Nu heb ik gewoon een hele poos zonder mijn agressieve ‘vader’ geleefd, en ik voel me echt goed. Beter dan ooit.

“Mooi!” zegt Jonas. “We gaan even een laatste, korte controle doen om te kijken of je echt, écht beter bent. Kom je mee?” Samen met hem loop ik over de ziekenhuisgangen.

Staan en lopen kan ik nu ook weer normaal, zonder dat ik omval van de slaap. Gisteren heb ik voor het eerst mijn pillen geslikt, waardoor ik meer vitamine C en D binnenkrijg. Het smaakt totaal niet lekker, maar daar wen ik vast wel aan.

Jonas opent een deur, en we lopen samen naar binnen. Na een korte scan ben ik inderdaad alweer klaar, en gaan we weer terug naar ‘mijn’ ziekenhuiskamer. Ik kijk op de klok die aan de muur hangt; het is tien uur ’s morgens.

Niall is trouwens vanmorgen weer even weggegaan, hij moest nog wat opnemen met de rest van One Direction. Als het goed is, komt hij aan het einde van de morgen weer terug, mét de rest van de jongens.

Jonas had nog gezegd dat ik waarschijnlijk eerder naar huis kan gaan, omdat alles gewoon goed is gegaan, vannacht en vandaag.

Mijn gedachten gaan terug naar de ontmoeting met Niall. Best bizar eigenlijk, dat we elkaar zó tegen zijn gekomen. Toch zal ik er altijd dankbaar voor zijn. Ik heb me nooit echt gerealiseerd dat ik een broer had, maar ik zou Niall voor geen goud willen missen.

-

“We zijn er!”

Er klinken enthousiaste stemmen in de gang, die zich verplaatsen naar de deur.

Ik spring gelijk op wanneer ik Niall zijn hoofd bij de deur zie verschijnen. Hij komt binnen gevolgd door Harry, Liam en Louis.

“Hey, jongens!” roep ik vrolijk. Ik storm gelijk op ze af, en trek ze in een knuffel. Ze slaan hun armen grinnikend om me heen.

“Wat heb je haar gegeven?” vraagt Liam lachend aan mijn broer, terwijl hij zijn armen om me heen heeft geslagen. Hij doelt op het feit dat ik hyper ben.

“Ik mag vandaag naar huis!” roep ik blij.

Harry tilt me gelijk op. “Lekker bezig!” lacht hij. Tegelijkertijd draait hij een rondje, met mij in zijn armen. Ik ben hoog in de lucht, en ik probeer me een beetje vast te houden door mijn handen op de schouders van Harry te plaatsen. Wanneer hij me weer neerzet, knuffelt Louis me gelijk.

Liam staat er een beetje hulpeloos achter, dus trek ik hem mee in onze omhelzing. Dan staan Harry en Niall weer verontwaardigd te kijken, dus roept Louis: “Groepsknuffel!”, en daardoor word ik voor de tweede keer geplet tussen de vier jongens.

Jonas komt grinnikend binnengelopen. “Gezellig, hier?” Ik kijk een beetje verontschuldigend naar hem, omdat ik nog steeds door deze vier gekken word geplet. Dan laten ze me los.

“Je kan straks je medicijnen bij de balie ophalen, want je moet natuurlijk wel een voorraad hebben voor als je naar huis gaat. Dus… wat mij betreft, mag je nu gaan!”

“Whoe-hoe!” roep ik blij. “Ik zie jullie straks nog wel, even de laatste dingen doornemen,” meldt Jonas, en hij loopt weer naar de gang.

Dan kijkt Niall me serieus aan. “Uhm, waar ga je naartoe? Ik bedoel, je kan terug naar je oude huis, maar ja, ik weet niet of dat verstandig is… en veilig”, zegt mijn broer tegen me. De laatste twee woorden zei hij wat zachter.

Liam duwt Harry en Louis de deur uit. “We komen zo wel terug,” zegt hij, “dan kunnen jullie even met elkaar praten.” Zelf loopt Liam ook de deur uit. Ik kijk ze zacht grinnikend na, dan richt ik me weer tot Niall.

“Ik weet het niet… waar moet ik anders wonen?” begin ik. “En trouwens, ik heb nog een vraag… ik weet niet echt hoe ik ‘m moet stellen, maar ja. Zijn ‘mijn ouders’…” Van mijn vingers maak ik aanhalingstekens terwijl ik het zeg, “wel mijn echte ouders? Aangezien jij niet bij ons woont… of eigenlijk woonde.”

Niall lijkt even te twijfelen. “Ik denk…” begint hij aarzelend. Hij lijkt een beetje in tweestrijd met zichzelf.

“Eerlijk zijn,” zeg ik vastberaden tegen Niall.

“De mensen waar jij bij hebt gewoond,” begint hij, “zijn niet míjn ouders, dus als jij écht mijn zusje bent, zijn het ook niet jouw ouders…”

Verbaasd ben ik eigenlijk niet. Op geen één van ‘mijn ouders’ lijk ik, maar vroeger is me dat gewoon nooit opgevallen.

“Maar dan hebben ze dus ook geen ouderlijke rechten over mij, toch?” vraag ik. “Wettelijk gezien niet, nee,” antwoordt Niall. Hij haalt een hand door zijn bruine haren.

“Maar waarom woonde ik bij ze, dan? Als ik andere ouders heb?”

“Ik weet het niet precies, en ik weet ook niets zeker. Daar zullen we het dan wel over hebben met mijn ouders. Ik bedoel natuurlijk: onze ouders,” glimlacht hij.

“Hoe weet je dan dat ik je echte zusje ben?” vraag ik piekerend. Zo veel dingen zijn eigenlijk nog zo onzeker.

“Ten eerste, dat zie je duidelijk,” grijnst Niall. Hij heeft gelijk, we hebben dezelfde karaktertrekjes, en qua uiterlijk verschillen we ook niet veel. “En ten tweede, ik herkende je gelijk.” Wanneer hij dat gezegd heeft, knuffelt hij me stevig. Lachend sla ik mijn armen om me heen.

“Dus… waar wil je wonen?” vraagt Niall me, als hij uit geknuffeld is.

“Ik… ik weet het niet… waar kan ik anders wonen dan in mijn vorige huis?” vraag ik aarzelend.

Oprecht, er is gewoon geen andere plek waar ik naartoe kan. Ik heb geen overige familie waar ik kan wonen, daar hadden we geen contact mee. En dat gaat sowieso heel raar worden, aangezien dat niet eens mijn echte familie is.

Soms kwamen er wel eens ‘vrienden’ van mijn ouders over de vloer, maar die ken ik allemaal ook niet heel erg goed. En degene díé ik ken, daar zou ik voor geen goud bij willen wonen. Er is gewoon geen andere keus dan in mijn oude huis te gaan wonen.

“Hé, geen zorgen! Er is wel een andere optie!” zegt mijn broer enthousiast.

Ik schud mijn hoofd. “Ik ga wel terug naar waar ik eerst woonde, maar we houden sowieso contact. Toch?” zeg ik twijfelend. Ik ben bang dat hij ‘nee’ zal zeggen. Dat kan toch? Dat hij niets meer met me te maken wil hebben, bedoel ik.

Niall kijkt me opgewonden aan. “Je kan bij mij, Liam, Harry en Louis komen wonen!” Hij last even een pauze in, voordat hij verder gaat praten.
“We hebben plek zat,” vervolgt mijn broer enthousiast en met drukke armbewegingen om zijn verhaal kracht bij te zetten, “en er past makkelijk nog iemand bij! En…”

“Nee,” zeg ik, terwijl ik mijn ogen neersla.

“Ik wil jullie niet tot last zijn, wat sowieso gaat gebeuren als ik bij jullie intrek. En ik red het in mijn eentje wel, echt waar,” voeg ik er wat zachter aan toe.

Dólgraag zou ik bij hen willen wonen, écht. Dan word ik niet meer geslagen, en zijn er mensen om me heen die om me geven. Maar ik heb nóóít hulp gehad, altijd moest ik alles alleen doen. Dat kan nu nog steeds, ik hoef écht geen hulp van anderen. Ik red het zelf wel. Ook al zou ik het allerliefste ‘Ja!’ hebben gezegd op zijn aanbod.

Niall kijkt me serieus aan. “Je bent ons nooit tot last, hè. Echt nóóít. We zouden je supergraag bij ons willen hebben, omdat je mijn gezellige, vrolijke zusje bent, maar ook omdat we weten dat je dan geen pijn hebt. En het is niet verkeerd om andere mensen je te laten helpen, niemand redt het in z’n eentje,” zegt Niall zacht, terwijl hij ondertussen zijn handen op mijn schouders legt.

Zijn blauwe ogen zoeken de mijne. Wanneer de zijne de mijne hebben gevonden, laten zijn blauwe de mijne niet meer los. Twijfelend kijk ik ook in zijn ogen. Die van Niall zijn niet zo goed af te lezen. Er zijn meerdere emoties die door elkaar heen rollen. Er is vastberadenheid te zien, en… ik weet het niet echt, het lijkt op zo’n blik die je altijd van je familie krijgt als ze je ergens mee willen helpen. Een blik die ik zó lang heb moeten missen. Ik sla mijn ogen kort neer, daarna kijk ik hem aan.

“Je zou ons er superblij mee maken,” houdt mijn broer vol.

“Oké,” zeg ik, “dan ik kom bij jullie wonen!”

Niall pakt me blij en stevig vast, om me daarna weer los te laten. Dan rent hij naar de deur. Hij staat in de gang, en roept dan hard: “Jongens, ze komt wél bij ons wonen!”

Ik kijk achterom, en zie Louis als eerste richting Niall rennen. Dan komen Liam en Harry ook aanrennen.

“Ja! JA!” roepen ze heel de tijd. Dan doen ze een raar dansje, totdat ze beseffen dat ik hier sta.

“Noor!’ roept Harry blij. “Is het echt waar?” Ik knik mijn hoofd. “YES!” schreeuwt Harry. Ik lach om zijn enthousiasme.

“Hoe heb je haar overgehaald?” vraagt Liam lachend aan Niall. “Sorry?” zeg ik verontwaardigd.

“We wisten gewoon dat je eerst ‘nee’ zou zeggen,” lacht hij, terwijl hij zijn arm om mijn schouders legt.

“Sukkels,” grinnik ik.

“Nou!” roept Liam verontwaardigd uit. Ik geef hem eigenwijs een klopje op zijn hoofd.

“Kunnen we nou ga-haan?” vraag ik een kort moment later aan Niall. “Die paar minuten hier extra maken toch niet zo veel uit?” lacht mijn broer. Ik rol met mijn ogen.

“Louis? Kom nou!” roep ik.

“Wacht even, wacht even!” schreeuwt hij terug. Dan verschijnt hij in de deuropening, met mijn beer in zijn handen. “Ik draag ‘m wel, hij is véél te zwaar voor jou”, zegt hij plagend. Ik steek mijn tong uit.

Als hij onder de deurpost vandaan is, zet hij de beer op zijn schouders. We lachen, het ziet er echt grappig met de gezichten die Louis steeds trekt.

Dan komen we bij de balie aan. De vrouw die daarachter zit, kijkt verbaasd naar Louis. Ze doet haar mond open om wat te zeggen, maar sluit hem dan toch weer. Haar blik zegt trouwens al wel genoeg.

“Ik kom mijn medicijnen ophalen,” zeg ik tegen haar, terwijl ik mijn best doe om niet in lachen uit te barsten door Louis.

“Naam, geboortedatum en soort medicijnen?” vraagt ze me. Mijn gegevens geef ik aan haar door. De vrouw reikt me een pakje aan, waar dus mijn pillen inzitten.

“Dank u!” zeg ik nog.

Daarna gaan we nog naar het kamertje van Jonas, om me af te melden. “Hé, Norah! Blij dat je weer naar huis kunt?” vraagt Jonas belangstellend aan me.

Ik knik enthousiast met mijn hoofd. “Ja!”

“Mooi, ga je zo nog je medicijnen ophalen?” vraagt Jonas dan.

“Hebben we net gedaan”, antwoordt Niall.

“Wat mij betreft, kan je dan nu gaan! Veel plezier. Enne, doe nog even rustig aan,” voegt Jonas eraan toe.

“Oké!” zeg ik snel. Hoe sneller we hier weg zijn, hoe sneller de jongens weer thuis zijn. En ik bij mijn nieuwe thuis. Dan gaan we de deur weer uit.

Harry, Liam en Louis staan op Niall en mij te wachten op de gang, omdat Liam het beter vond dat alleen mijn broer en ik naar binnen gingen. Nu snap ik wat Liam bedoelde, want Louis is nog steeds super druk. Hij is voortdurend met de knuffelbeer aan het stuiteren.

“Kunnen we gaan?” vraagt Louis, jengelend als een klein kind. Liam rolt lachend zijn ogen.

“Yep!” zeg ik.

Louis rent met de beer op zijn schouders de ziekenhuisdeur uit. “Oi oii!!” roept hij keihard, zodra hij een voet buiten heeft gezet om vervolgens weer verder te rennen. Liam en Niall lopen er lachend achteraan.

“Wil je echt bij ons blijven?” vraagt Harry me. We lopen naast elkaar richting de uitgang. “Het is nogal…” Hij zoekt, met een frons tussen zijn wenkbrauwen, naar het goede woord. ‘…een chaos,’ besluit hij. “Weet wat je zegt, hè, het is niet niks, om zomaar in te trekken bij iemand. Je leeft wel heel de dag met dezelfde mensen,” vervolgt Harry.

“Harry,” onderbreek ik hem. “Ik weet het zeker,” stel ik hem gerust.

Met mijn hand zoek ik zijn hand op, en pak zijn hand. Zijn vingers vouwen zich om de mijne. Glimlachend kijkt hij me aan. Even leg ik mijn hoofd op zijn schouder.

De schuifdeuren van de uitgang van het ziekenhuis schuiven open. Louis zie ik om een zwarte auto heenrennen, waarschijnlijk de auto van de jongens. Liam slaat Niall lachend op zijn schouder. “Soms zijn het echt nog kleuters,” zegt Harry lachend.

“Soms?!” vraag ik lachend.

“Meestal,” grinnikt Harry.

“Altijd!” besluit ik eigenwijs.

“En ik dan?” vraagt hij met puppyoogjes. “Ben ik ook een kleuter?”

Ik tik vragend met mijn vinger tegen mijn kin. “Soms,” besluit ik.

Dan haal ik mijn hand uit zijn hand, en woel daarmee door zijn haren. Harry kijkt me verontwaardigd aan. “Waar was dat voor nodig?” roept hij verbaasd uit. Nu is hij druk bezig om zijn haar weer goed terug in model te doen.

“Had ik zin in!” grijns ik.

Harry gaat voor me staan. Ik kijk een beetje omhoog, Harry is iets langer dan mij. Dan plaatst hij zijn beide handen in mijn haren, en haalt dat dan ook door elkaar. Ik probeer hem lachend van me af te duwen, maar hij is veel sterker dan ik ben.

Langs zijn zij kijk ik naar de jongens, om te kijken waar ze zijn. Mijn ogen laat ik zoeken over het parkeerterrein glijden.

Dan zie ik een man staan. Ik had nog zó gewenst dat ik hem nooit meer van mijn leven zou zien.

Grijnzend kijkt hij naar me.

De man die ik bijna heel mijn leven lang ‘mijn vader’ heb genoemd…

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro