\Opdracht 1/ Hide Or Die

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Jamaya
Het zand kraakt onder mijn versleten schoenen, de wind huilt door de verlaten straten. Ik probeer langs een afgebrokkeld muurtje te kijken. Het is erg mistig dus ik kan bijna niks zien, ik zie een paar zwarte puntjes dus ik weet dat ze daar zijn.

Toen greep iemand uit het niets mijn rechterarm vast. Ik probeerde me los te trekken, maar de hand liet niet los. Integendeel, de greep werd steviger. 'Wees niet bang' Zei een rustige stem. De hand rond mijn mouw was erg onverzorgd. Een paar blauwe ogen keken me aan, de man zag er erg hongerig uit. Zou hij eten willen? Ik had niks bij me. Voordat ik kon bedenken wat hij wilde, zei hij: 'ik heb iets voor je'. 'Voor mij?' Vroeg ik verbaast. Kon ik niet beter wegrennen? Hij drukte iets in mijn handen en rende weg. Nog voordat ik hij in de mist zou verdwijnen draaide hij zich om en zei: 'Lees het! Het zal je leven redden!'.

Ik bleef nog even verbaast staan. Maar besloot na een tijdje toch het kleine, verkreukelde briefje te lezen.

Onderdijkse straat 172. Ga daar naar binnen, dit zal je leven redden.

Nadat ik het briefje 5 keer over heb gelezen, probeer ik te bedenken waar "onderdijkse straat 172" is. Op de oude, afgebrokkelde kerkklok staat dat het bijna 8 uur is. Ik had nog de hele dag om de onderdijkse straat te vinden. Maar ik zou wel mensen moeten ontwijken, niet dat hier heel veel mensen zijn, alleen de mensen die de stad hebben overgenomen en de mensen die nog gevangen zitten.

Ik besluit eerst wat eten te gaan zoeken en daarna op weg te gaan. Terwijl het ruwe zand onder mijn voeten kraakt, probeer ik zo zacht mogelijk wat eten bij elkaar te sprokkelen. Als ik een oud huis binnen ga en alle kasten open trek om eten te zoeken, hoor ik zachte voetstappen op de trap. Ik verzet geen stap en blijf zo stil mogelijk staan. Een deur kraakt, en zie de de deur voor mij heel langzaam open gaan. Een klein meisje stapt naar binnen en fluistert iets onverstaanbaars. 'Ehm... Hoi?' Fluister ik zacht. 'Wat zei je?' 'Ik dacht dat hier niemand meer was... En ik zoek mijn mama...' Het kleine meisje trekt een verdrietig gezicht. 'Wie ben jij?'. Ik weet dat ik niemand hier kan vertrouwen, maar zo'n klein meisje, dat kan toch misschien wel? Ik kijk snel om me heen, niemand anders. 'Ik ben... Jamaya' Het kleine meisje rent naar me toe en geeft me een knuffel. 'Ik ben Lana. Mijn mama is weg, wil je mij helpen?' Ze begint zacht te snikken, en knuffelt me nog steviger. 'Ga maar met me mee' Ze laat me los en begint te juichen. Ik druk snel mijn hand voor haar mond.

~~~~~~~

Na een paar uur naar eten hebben gezocht hebben we al best veel eten bij elkaar. 'Jamaya?' Vraagt een zacht kinderstemmetje. 'Mag ik nu wel eten?' Een bevestigend knikje is al genoeg en ze begint met eten. 'Lana? Weet jij misschien waar onderdijkse straat 172 is?' Ze kijkt me raar aan, alsof ik heel dom ben. 'Weet je niet waar onderdijkse straat is?' En ze begint heel hard te lachen. 'Dat is toch gewoon bij de dijk'. Op dat moment voelde ik me best dom. 'Ehm.. Ja.. Tuurlijk..' Zeg ik met een nepglimlach. En begin snel met eten.

'Jamaya, gaan we nou nog een keertje weg?' Een geïrriteerd stemmetje haalt me uit mijn gedachte, mijn gedachte over wat er zou zijn in dat huis. Een huis vol mensen? Nee dat kan niet, er zijn hier geen mensen meer, behalve mij, Lana en die enge man van vanmorgen. Wat zou die man hier hebben gedaan? Waarom zag hij er zo raar uit? In deze stad woonde bijna geen oude mensen. 'Jamayaa' 'Jaja ik kom al'. Lana trok hard aan mijn arm.

'Kijk daar is de dijk!' Lana wees de kant uit van de watertoren. 'Daar achter die grote toren!' Als je goed langs de toren keek zag je een klein stukje van de dijk. Lana was al aan het rennen. 'Lana! Je moet hier oppassen! Straks zien ze je nog!' Ze kwam gelijk naast me lopen. Ze pakte mijn hand stevig vast en nam grote stappen. 'Jamaya? Heb jij nog een papa of mama?' Lana keek me vragend aan. 'Nee nu niet meer.' Meer zei ik niet, ze hoeft niet alles te weten. 'Waarom niet?' 'Hmm.. daar wil ik niet over praten.' 'Okee'.

Na een tijdje klinkt er een zacht stemmetje naast me. 'Kijk hier is de dijk'. Ze kijkt me aan. 'En die straat die jij bedoelde'. Ik kijk om me heen en zie dat er niemand anders in de buurt is dus ren ik naar het eerste huis. 123, 125, 127, 129, 131. 'Jamaya? Hoe ver moeten we nog? Ik ben heel erg moe.' 'Lana, we zijn er bijna. Dan kunnen we denk ik wel uitrusten.' 143, 145, 147, 149, 151, 153. 'Dit duurt zoo lang' 169, 171, 173, 175. 'Huh, maar wacht. Er is helemaal geen nummer 172!' Er klinkt een verdrietige stem: 'Ga ik mijn mama nooit meer zien?' We lopen snel terug naar huis 171 en lopen daar door de verotte deur naar binnen. 'Ehm.. Hallo?!' Geen antwoord. Huis 173 dan? 'Hallo?! Is hier iemand?' Ook geen antwoord. Ik ren allebei de huizen helemaal door, trek alle kastjes open, schuif andere meubels opzij. He-le-maal niks. 'Jamaya? Kom is! Ik heb wat gevonden!' Klinkt door het hele huis. Met een volle vaart ren ik de trap af naar Lana toe.

'Kijk! Daar! Daar zit een soort gat!' En ze kruipt er gelijk in. Op dat moment hoor ik een heel hard alarm. Mensen schreeuwen, het komt dichterbij! 'Lana! Kruip door!' Terwijl ik dat zeg probeer ik me ook in het gat te wurmen. Het komt steeds dichterbij, het alarm wordt harder. 'Ze zijn hier niet meer! Onderzoek de hele straat!' Hoor ik een zware mannenstem schreeuwen.

Na ongeveer een kwartiertje te hebben gekropen komen we in een hele grote open ruimte. Er komt een man naar ons toe gelopen en begroet ons vriendelijk. 'Hoe heten jullie eigenlijk?' Vraagt de man als hij bezig is met een rondleiding. 'Ik ben Christian.' Lana begint gelijk te praten: 'Ik ben Lana, ik ben 9 jaar oud. Ik ben mijn mama kwijt en Jamaya helpt mij met zoeken.' De man keek me aan: 'Dus jij bent Jamaya?' 'Ja in levende lijven.'

Dit was opdracht 1. babetko veel plezier met lezen!

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro