Zijn kant

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Een traan rolde over mijn wang terwijl Draco de brief omhoog hield. "Deze kreeg ik gisteravond van Dobby."

"Dobby?" herhaalde Harry verbaasd en Draco keek hem eventjes vuil aan.

"Dobby is altijd onze huiself geweest", antwoordde hij simpel. "Hij mag dan wel vrij zijn, ook een huiself is niet voorbereid op het tot leven komen van een voormalig meester." Iedereen zat hem nog steeds verblufd aan te kijken en Draco zuchtte luid: "Dobby kwam soms nog in villa Malfidus."

"Waarom zou hij dat doen?" vroeg Ron argwanend en Draco haalde zijn schouders op.

"Dat zal je toch aan hem moeten vragen, maar ik denk dat hij medelijden had met mijn moeder." Hermelien snoof en Severus mompelde: "Iedereen heeft medelijden met Narcissa."

Draco keek hem even aan en scheen niet goed te kunnen inschatten of Severus hem iets probeerde te verwijten. Zijn twijfel deed Severus met zijn ogen rollen.

"Je vader is een vreselijke man, Draco. Dat weet je zelf als de beste. Het verliezen van het enige dat haar nog vreugde bracht in haar leven heeft haar compleet gebroken. Haar zoon, haar enig kind. De laatste keer dat ik Narcissa zag, kwam ze nog nauwelijks buiten. Haar haren waren verward en grijs. De wallen onder haar ogen weerspiegelde haar pijn. Narcissa is niet de vrouw die jij je herinnert, Draco. Ze verwijt Lucius wel, maar schijnt niet sterk genoeg om hem te verlaten." Hij zweeg even terwijl hij Draco die woorden in zich liet opnemen. "Misschien nu", vervolgde hij dan en Draco schudde triestig zijn hoofd.

"Hoe dan ook heeft Dobby die brief van haar gekregen. Waarom ze die aan hem vertrouwde zal ik wellicht nooit weten. Ik denk dat ze gewoon niet wou dat mijn vader hem vond."

Een akelig voorgevoel kroop lang mijn ruggegraat omhoog. Niemand had Narcissa de laatste jaren nog gezien. "Wanneer heeft ze die brief aan Dobby gegeven?" vroeg ik met een klein stemmetje en Draco's ogen vonden even de mijne.

"Iets meer dan drie jaar geleden."

Het akelige gevoel breidde zich uit. Iets meer dan drie jaar geleden had Lucius me gevonden. Ik had hen allerlei dingen verweten. "Waar is Narcissa nu?"

Draco's stilte zei genoeg. Mijn verlangen om mijn armen om hem heen te slaan groeide. 

"Dobby had jouw brief en haar afscheidsbrief", antwoordde hij na de stilte. Mijn maag keerde en ik miste hoe Severus verstarde. Draco slikte en keek op naar mij. "Ik weet niet welke brief me het meest raakte."

Ik hapte naar adem. "Draco! Je moeder was…"

"En jij bent alles!" onderbrak hij me "Jij bracht me terug. Jij bent degene die mijn wereld op zijn kop zette. Die mijn duistere kant voor het eerst in twijfel trok. Joanne…"

Ik sprong op uit mijn stoel en onderbrak daarmee Draco's pleidooi. Ik liep naar het raam van de kantine en staarde naar het veld, dat een heel eind onder de kantine lag. Ik hield mijn armen over elkaar geslagen en wreef mijn bovenarmen, in een poging mezelf gerust te stellen. Ik kon mezelf niks wijsmaken. Ik was in een ware nachtmerrie belandt. Zelfs tijdens mijn jaren in afzondering had ik me nooit zo beroerd gevoeld als nu. Toen had ik tenminste geweten wat ik wilde, waar mijn hart om schreeuwde.  Nu was ik in de war, zelfs mijn hart was in de war.

"Joanne", zei Fred zacht en hij stond op. Ik antwoordde niet. Ik keek niet om om te zien hoe Draco zijn blik afwendde toen Fred achter me kwam staan. Ik liet mijn hoofd wel achterover vallen, zodat Fred  zijn armen om me heen dierf te slaan. Hij zei niks, ik zei niks. Het was niet nodig om iets te zeggen. Ik kon mijn keuze niet maken en dat verscheurde me.

"Kan je dat even laten, rooie?" klonk Draco's stem, plots bitter en gemener dan ik ze ooit gehoord had. Fred draaide zich verontwaardigd om, klaar om een onderkruiper van een Zwadderaar op zijn plaats te zetten. Zijn lippen bleven echter in stilte hangen. De man die hij aankeek was niet langer een geniepige Zwadderaar, maar een gebroken man.

"Joanne en jij zijn niet de enige die het hier moeilijk mee hebben", vulde Draco aan.

Fred liet, enigszins met tegenzin, zijn armen van me afglijden. Hij wou mij troosten, zichzelf troosten. Wie zou Draco troosten? Fred slikte even moeilijk en liep naar Draco toe. Hij legde zijn hand op diens schouder. "Het spijt me, Draco", zei hij. Ik kon Draco's verbazing bijna voelen. Misschien voelde Draco in dit moment waarom ik Fred en al zijn goedheid niet zomaar voor hem kon opgeven. Of misschien voelde hij zich bedreigd in zijn eigen breekbaarheid, want hij stond op en keerde zich tot mij.

"Joanne, het enige wat ik over heb op deze planeet is datgene dat me er naar terug haalde. Jij!"

Fred's gezicht verstarde en ik draaide me weg van het raam, zodat Draco mijn betraande gezicht kon zien. "Ik heb een leven opgebouwd, Draco. Het is niet zo simpel…"

"Simpel? Ik kwam terug uit de dood!"

"Ok!" onderbrak Fred ons. "Misschien moet iedereen ons even alleen laten."

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro