De slang

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Die avond liep ik achter Draco naar boven met Mayjin achter ons aantrippelend. Hij sloot de deur achter me en kuste me. Moest ik niet geweten hebben dat er iets was, zou ik het nu wel geweten hebben.

Zijn kus was intens, te intens. Zijn handen gleden over mijn heupen terwijl hij me achteruit duwde. Ik beantwoorde zijn kus met dezelfde nood, het gaf een gevoel van afscheid. Afscheid tussen twee geliefden, tussen tranen door. We stelden elkaar geen vragen over de tranen die over onze wangen blonken.

We hadden elkaar gemist, zo was het, er was geen verklaring voor nodig. Mijn rug kwam langzaam en zacht op het bed te liggen. Zijn lippen gleden naar mijn keel.

"Ik hou van je", ademde hij. Voor ik kon antwoorden, kusten zijn lippen de mijne weer. Die nacht was afscheid, een betoging van onze liefde, een intense 'afscheidsdans'. Ik had geen schaamte, het was de laatste keer dat ik dit huis zou binnen stappen. Mogelijk de laatste keer dat ik zo'n intens moment beleefde en al zeker de laatste keer dat ik de liefde zo kon voelen.

Zelfs al overleefde ik dit, dan zou onze relatie niet aanvaard worden. Ik wist wel beter dan te geloven in Perkamentus' idealistische oplossing. Draco zou meer dan voorheen de vijand zijn. Het was onmogelijk en dat wisten we allebei. Dit was een afscheid want na morgen was het gedaan voor ons.

De volgende morgen ontwaakte ik in Draco's armen. Lucius kwam ons wekken. Hij zag niet dat ik al wakker was. Ik deed mijn ogen meteen dicht en hoorde hem bij de deur staan, een tweede paar voetstappen klonk in de gang en het bleef even stil.

Dan hoorde ik het gesmoorde snikken van Narcissa. Blijkbaar waren ook Draco's ouders niet zo kwaadaardig als algemeen aanvaard. "Verman je!" siste Lucius zijn vrouw fluisterend toe.

Ik hoorde Narcissa wegbenen. Lucius schraapte zijn keel en klopte op de deur.
"Opstaan liefjes", zei hij en hij sloot de deur weer. Ik keek Draco aan en giegelde.
Hij grijnsde en zuchte: "Ik ben moe, hoe kan dat nu?"
Ik lachte ondeugend, zijn grijns verbreedde en hij kuste me. Ik hield zijn kus vast, bang dat het de laatste was. We stonden op en verfriste ons in de badkamer.

Nadat we beiden aangekleed waren, liepen we naar beneden. Het ontbijt was stil, Narcissa had hoofdpijn zei ze, het excuus voor de stilte. Ik vroeg me af of ze wisten dat ik het wist, of ze dachten dat ik werkelijk zo naïf was.

Iets later kondigde Lucius aan dat we bijna zouden vertrekken. Ik liep naar boven en kamde snel mijn haren. Ik nam het stukje spiegel dat Perkamentus me gegeven had uit de koffer. Ik keek er in en zag Perkamentus staan, achter hem stond de orde, met mijn vrienden klaar..

"We vertrekken hier", fluisterde ik en Perkamentus knikte.

"We geven je een half uur." Ik stopte het spiegeltje in mijn zak en legde de borstel op Draco's bed, met daarnaast een briefje.

Lieve Draco,

Ik hou zo veel van jou, met hart en ziel. Dat zal ik mijn leven lang blijven doen, ongeacht wat er gebeurd. Jij blijft voor altijd in mijn hart!

Veel Liefs,

Voor altijd jouw Joanne

Ik werd even onzeker, maar dacht aan mijn vrienden en ging vol moed naar beneden.

Zonder angst en wat vol vertouwen leek, stapte ik met Draco en Lucius in het haardvuur. Ook Mayjin ging mee, Narcissa bleef echter thuis. Zij was geen Griffoendor zoals ik, die met het hoofd omhoog het gevaar tegemoet stapte.

Zij had als echte Zwadderaar mij bespeeld. Dat dacht ze dan toch. Ik stapte met Mayjin uit het haardvuur, in een grote hoge, donkere plaats.

"Waar zijn we?" vroeg ik en ik was nu inderdaad blij dat Mayjin vrolijk naast me trippelde.
"Zal je wel zien", antwoordde Lucius koeltjes. Zijn gezeemzoete stem was verdwenen en ik keek naar Draco, maar die ontweek mijn blik.

Hij ondernam geen enkele poging om me te waarschuwen en ik was gekwetst. Desondanks nam ik Draco's hand vast, om dit laatste gevoel van hem te hebben. Hij schaamde zich, daarom kon hij me niet aankijken.

Lucius leek bang en nerveus doch ook enthousiast, hij had zijn opdracht volbracht en leek er uitermate gelukkig mee. We liepen een hoek om en dan door een deur naar een grote kamer.

"Ahh Lucius", klonk de hoge schille stem van een onnatuurlijk bleke man. De stem echoëde door de ruimte en angst sloeg me even om het hart. Ik kneep in Draco's hand, maar hij liet zijn hand uit de mijne vallen terwijl Voldemort geruisloos op me kwam afgegleden.

Het kostte me geen moeite om een geschrokken te kijken. Zijn ogen gleden gefascineerd over mijn gezicht en en hij grijnsde als een waanzinnige toen ik mijn gedachte makkelijk voor hem afsloot. Zijn hoofd kantelde een beetje, als van een hond die op een snoepje wachtte.

Hij beet op de plaats waar normaal een onderlip zit. Mayjin begon te grommen en Draco nam hem bij zijn halsband. Ik keek geschrokken naar Lucius, die trots grijnsde en vervolgens naar Draco, die aan Mayjins vacht pulkte.

"Goed zo, Draco", zei Voldemort en zijn ogen lieten mij geen moment los. "Iedereen buiten", siste hij nu. "Jij niet, Draco, jij mag blijven voor de show!" vervolgde hij onheilspellend.

"Neem dat mee, Lucius" beval hij nog, gebarend naar Mayjin. Mijn trouwe Mayjin, die in zijn korte leven de Malfidussen had leren vertrouwen, liet zich door lucius overtuigen om me achter te laten.

Ik bleef Voldemort in de ogen staren terwijl de ruimte leeg liep. "Severus?" vroeg hij, toen deze geen aanstalten maakte om de ruimte te verlaten.

"-Heer, ik...", wou Severus protesteren.

"Heb niet zo'n goede band met Joanne, toch?" onderbrak Voldemort hem.  Zijn ogen lieten me even los en  richtten zich op Severus Sneep.  Zijn rode kille ogen waren tot smalle spleetjes geknepen.

Severus liep richting de deur wanneer Voldemort kille stem hem terug riep. Hij wees naar de tafel achter zich en mijn vader ging daar zitten.

Vanachter Voldemorts rug kwam zijn licht gerustgestelde gezicht. De deur werd gesloten en Voldemort vestigde zijn aandacht weer op mij. Hij siste me toe dat ik beter wat banger voor hem zou zijn. Ik haalde mijn schouders op.

"Ik ben een Griffoendor, ik ben niet zo gauw bang", antwoordde ik, maar mijn hart bonsde in mijn keel.

Voldemort lachte, maar niet hartelijk. "Joanne, meisje, ik heb wel graag wat pit in mijn volgelingen, maar liever niet tegen mij!" Dat laatste had hij plots heel luid gezegd en hij had verwacht dat ik achteruit zou gestapt zijn. Dat deed ik echter niet. Ik staarde hem gewoon aan.

"Je volgelingen?" Hij kantelde weer zijn hoofd.
"Natuurlijk, Joanne. Dat kan toch moeilijk anders. Met je ouders, je liefje, je schoonouders..."

"Ik ben nog steeds mijn eigen persoon", zei ik met een heldere stem en ik trok kracht uit Sneeps trotse blik in de achtergrond.

"Twee jaar geleden kende ik niemand van de mensen die je nu opsomt", ging ik rustig verder en Voldemort brieste.

"Als ik het had gewillen, had je moeder je de keel dicht geknepen toen je geboren werd!" Ik trok met geveinsde verbazing mijn wenkbrauwen op.

"Mijn moeder?" Voldemorts ogen knepen zich nu gevaarlijk dicht toe, maar ik liet me niet uit het veld slaan.

"Ze is nooit echt in aanmerking gekomen om moeder van het jaar te worden ofwel?" zei ik brutaal.

"Je vader is één van mijn trouwste volgelingen, Joanne!" ging hij verder. Hierop had ik echt geoefend, ik keek Severus niet aan terwijl ik zei.

"Mijn vader? Je bedoeld de man, die me al van kinds af uitlegd hoe gevaarlijk jij bent? – dat durf ik te betwijfelen!"

Ik zag een ader op zijn slaap kloppen en ik wist dat hij woest werd, ik begaf me op glad ijs en besloot een beetje gas terug te nemen.

"Oh, je bedoeld hém?" Ik knikte naar Severus met een geveinsde afschuw. Ik zag hoe Voldemort terug kalmer werd.

"Hij is een vader om trots op te zijn!" siste hij me toe. "Dat zal je wel leren aanvaarden. Je moet zo moeilijk niet doen, je leven wordt veel makkelijker wanneer je je bij ons aansluit!" besloot hij en ik keek hem vragend aan.

"Makkelijker?" herhaalde ik en hij knikte met een schel gelach.

"Natuurlijk, Joanne! Je zal bij je échte familie horen. Je kan trouwen met je geliefde."

Hij wees daarbij naar Draco, die me nog steeds niet aankeek. Terwijl Voldemort verder ratelde over het overnemen van de wereld, vroeg ik me af wat Draco dacht. Of hij geloofde in deze toekomst, waar hij duidelijk ook bang voor was.

Voldemort ging zo op in zijn pleidooi waarin Severus, Draco en ik fantastische levens zouden hebben als ministers en hoe iedereen ons zou vrezen, dat hij niet doorhad dat ik nauwelijks luisterde. Zelfs als ik de Muffliatospreuk die ik over de deur legde luidop had uitgesproken, zou hij niks hebben doorgehad.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro