Hoofdstuk 12

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Zondagmorgen word ik wakker gebeld door niemand minder dan Felix. Op mijn wekker zie ik dat het nog niet eens zeven uur is. Het is beter belangrijk.

Zodra ik opneem, begint mijn beste vriend te praten. 'Weet je nog dat je vroeg of de Amortina nog op zoek is naar koks? Ik heb geweldig nieuws. Jeffrey liet me net weten dat Amelia op gesprek mag komen, liefst zo snel mogelijk.'

Ik knipper een paar keer met mijn ogen, tot doorgedrongen is wat hij net zei. 'En daarvoor bel je naar mij?'

'Jij bent degene die het vroeg. En ik heb Amelia's nummer niet.'

'Weet je niet hoe laat het is?'

'Sorry,' ik hoor hem lachen, 'mijn biologische klok staat nog op schooluren.'

Even knijp ik mijn ogen dicht. Dan zeg ik: 'Ik zal het doorgeven. Nog iets?'

'Top, nee, ik zal je Jeffrey's nummer doorsturen, hij is de eigenaar, dan moet ze hem maar even bellen.'

'Prima. Tot woensdag dan.'

'Zeker, tot woensdag.' Hij legt af en ik sta op. Nu ik toch wakker ben, heeft het weinig nut terug te gaan liggen, slapen kan ik toch niet meer. 

Ik pak een stel propere kleren uit de kast, een losse jeansbroek en een zwarte T-shirt, en ga douchen. Wanneer ik klaar ben, haal ik mijn telefoon en woordzoekerboek uit mijn kamer, om vervolgens naar de keuken te lopen. Eenmaal daar zie ik dat Amelia al met een omelet en een tas koffie aan tafel zit.

Met een glimlach wenst ze me goedemorgen en schenkt ze me een kop koffie in. Haar haar zit nog wat in de war, maar ze ziet er niet slaperig uit. 

Voor ik ga zitten pak ik een doos cornflakes - Frosties om precies te zijn - en een kom uit de kast en ook een flesje melk uit de koelkast. Daarnaast pak ik nog een banaan, besluitend dat die fruitschaal er niet staat voor de sier.

Ik maak een mentale notitie om mijn moeder uitbundig te bedanken wanneer ik haar weer zie.

Terwijl ik melk in mijn kom giet, gevolgd door een bergje Frosties, vraag ik aan mijn huisgenoot waarom ze zo vroeg al wakker is.

'Voor een goede start van de dag,' verklaart ze eerst, maar dan kijkt ze met een min of meer ondeugende lach naar haar bijna lege bord en zegt ze: 'Eigenlijk wilde ik het huis nog wat verkennen voor je opstond. Plan mislukt.' Ze lacht.

Ik grinnik. 'Jammer.'

Benieuwd kijkt ze me aan, terwijl ik een lepel cornflakes in mijn mond stop. 'Waarom ben jij zo vroeg wakker?'

'Felix belde,' antwoord ik tussen twee happen door. 'Hij zei dat je op sollicitatie mag gaan bij de Amortina, dat restaurant waar ik het over had.'

Haar ogen worden verrast een stuk groter. 'Echt?'

Ik knik. 'Hij heeft me het nummer van de eigenaar, Joffrey of Jeffrey, hoe hij ook mag heten, ge-sms't en zei dat je hem maar even moet bellen om een afspraak te maken.'

Ze knikt en is een heel lang moment stil. Tegen de tijd dat ze weer wat zegt, ben ik al aan mijn tweede kom cornflakes begonnen.

'Dat is fantastisch. Bedank Felix maar voor me. Hij is zo'n lieve jongen.'

Ik knik wat, maar zeg: 'Bedank hem zelf maar. Is het oké als we zaterdag een feestje doen voor kerst? Niets groots, gewoon voor mijn vrienden.'

'En mijn vrienden dan?' vraagt ze.

Ik frons. Daar had ik niet bij stilgestaan. En eerlijk gezegd heb ik ook niet echt zin om nieuwe mensen te ontmoeten, waarop Felix' vriend uiteraard een uitzondering is. Komaan, Felix heeft een vriend, dat zie je maar eens in een blauwe maan.

Ze lacht me toe. 'Geweldig, die frons van je. Het was maar een grapje, Robin, jouw vrienden zijn oké. Ik heb niet echt mensen waar ik zoveel mee rondhang en ze betekenen al zeker niet zoveel voor me als jouw vrienden voor jou.'

Dat lucht me enigszins op. Zou het een ramp zijn moest ik haar vrienden leren kennen? Waarschijnlijk niet, maar leuk is nog heel iets anders.

Terwijl ik mijn banaan opeet en daarna ook nog een peer uit de schaal neem, krabbelt Amelia wat dingen op een papiertje.

'Boodschappenlijstje,' verklaart ze, wanneer ze me vragend ziet kijken, 'voor het feestje. Als je er één doet, moet je het goed doen. Ik kook.'

Ik bijt op mijn wang om niet te breed te beginnen glimlachen. 'Daar gaat de rest dan verrast van opkijken. Andere jaren flans ik maar wat in elkaar, met een beetje hulp van mijn mama.'

Ze lacht en raakt mijn schouder even aan. 'Vergeet dat al maar, Robin. Dit jaar doe je het groots en ik zal het wel voorbereiden. Toevallig is feestjes plannen één van mijn specialiteiten.'

'Pas maar op, straks krijg ik nog te hoge verwachtingen.' Ik kijk haar gespeeld uitdagend aan.

Lachend wiebelt ze met haar wenkbrauwen. 'Wacht maar. Ik zorg voor het gezelligste kerstfeest dat je ooit hebt gehad.' Ze neemt een slokje van haar koffie. 'Misschien is het wel een idee als je je vrienden op de hoogte brengt.'

Ik steek mijn beide duimen op. 'Komt helemaal in orde.'

Wanneer ik klaar ben met ontbijten en twee woordzoekers heb opgelost, kijk ik op de klok. Het is nog maar acht uur. Het duurt nog wel even voor ik naar het café moet.

Amelia is ook in de keuken gebleven en scrollt wat op haar telefoon. Zodra ze merkt dat ik haar kant op kijk, kijkt ze me aan.

‘Wat denk je ervan om tegen een uur of tien naar de beste kerstmarkt van het land te gaan?’ vraag ik haar met een vrolijke grijns.

Ze fronst. ‘Moet je niet werken?’

Ik knik. ‘Zeker wel, maar het is er niet zover vandaan, dus we kunnen een keer rond en dan ga ik te voet naar het café. Dan kan jij met de auto terug naar hier komen en dan zie ik later wel hoe ik terug hier geraak.’

Nog even bijt ze nadenkend op haar lip, maar dan geeft ze toe en knikt ze. ‘Al goed, maar dan wil ik wel een warme wafel en glühwein.’

-

Het duurt naar mijn gevoel een eeuw om een parkeerplek te vinden. Hier en daar wijst Amelia met enthousiast roepend een parkeerplaats aan, om een seconde later alweer te zeggen dat iemand me voor was. Op momenten als het deze vervloek ik het gebrek aan ondergrondse parkings in de stad waar ik woon. 

Uiteindelijk vinden we ergens een plekje, maar net groot genoeg voor onze auto, tussen een boom en een andere auto in, aan de kant van de weg. Ik zoek de parkeerautomaat en maak handig gebruik van het sms-parkeren. Wanneer ik de auto gesloten heb, haakt Amelia haar arm door die van mij en leid ik haar de laatste straten door naar de markt. Gelukkig is het niet zo heel ver van waar we uitgestapt zijn. 

Al snel komen de leuke houten kerststalletjes in zicht, omringd door hekken die versierd zijn met warm witte lichtjes en een grote poort gemaakt van dennentakken. ‘Welkom in winterwonderland,’ staat erboven geschreven.

Of het echt de beste kerstmarkt van het land is, weet ik niet, maar toen mijn ouders me hier als kleine jongen mee naartoe namen, vond ik dat in ieder geval wel. Sommige meningen kan je nooit veranderen.

Ik weet dat de eerste stand aan de ingang meestal smoutebollen verkoopt, maar ik hou me voor dat het daar nog te vroeg voor is. Het is wel een goed idee voor mijn middagpauze. Het water loopt me al in de mond. Warme wafel, denk ik, dat wilde Amelia. Niet dat dat veel beter is.

Niet op de meest handige manier maak ik haar arm los van die van mij, zodat ik haar hand kan vastpakken en ons soepel tussen de mensen door kan manoeuvreren. Ik heb het al drukker meegemaakt, maar toch botst ik hier en daar tegen wat wandelaars op.

De kraam met warme dranken en warme wafels is de eerste waar we stoppen. Wanneer ik ons beiden op een wafel en een bekertje glühwein heb getrakteerd, gaan we met onze versnaperingen aan één van de hoge tafels voor de kraam staan.

Tussen twee happen door, zegt Amelia: ‘Hebben ze hier ook kerstbomen?’
Ik knik, bijtend in mijn eigen wafel, waarna ik eerst mijn mond leeg eet, voor ik haar een antwoord geef. ‘Ja, helemaal op het einde. Wil je er één kopen?’

Ze mompelt iets wat waarschijnlijk instemmend is, maar er nogal onduidelijk uitkomt, aangezien ze nog aan het knabbelen is. ‘Ik heb gezien dat we dat nog niet hebben in ons huis, dus als we nog ergens versieringen weten te vinden, lijkt dat me wel leuk. Dan kunnen we onze pakjes voor het feestje zaterdag meteen ook onder de boom leggen wanneer we ze gekocht hebben.’

‘Dat is een goed idee. Ja, het was me ook al opgevallen. Goed dat je nog over het feestje begint, trouwens, ik ga nu wat naar mijn vrienden sturen.’ Ik lach kort om mijn eigen vergeetachtigheid en haal mijn telefoon boven.

Van Arwen krijg ik meteen antwoord. Die staat op dit uur al in de winkel. Bij Felix en Kian kan het nog wat langer duren. Zij slapen in het weekend altijd lekker lang uit.

Terwijl ik mijn telefoon weer in mijn broekzak steek, zeg ik: 'Arwen en Liam komen al, nog twee te gaan.'

Amelia glimlacht en nipt van haar glühwein. 'En brengen die iemand mee?'

Ik knik. 'Kian brengt zijn verloofde mee, nu ja, tegen dan is ze al zijn vrouw. Monica heet ze. En Felix, tja, misschien. Ik denk dat we dat de avond zelf nog gaan moeten zien.'

De brunette mompelt wat over genoeg borden voorzien en staart afwezig naar het tafeltje waar we bijstaan.

Ik vraag me af hoe dit voor haar moet zijn, om zo in een vriendengroep gegooid te worden met weinig waarschuwing en gewoon meegesleept te worden in alles. Het lijkt niet alsof ze het erg vindt om om te gaan met Felix of Kian - Arwen kende ze natuurlijk al -, maar of ze het daarom ook leuk vindt… en om dan ook hun partners nog te moeten leren kennen, een feestje voor ze te geven zelfs. Maar ik moet erop vertrouwen dat ze het wel zal zeggen als er haar iets dwars zit. Ze zou het niet doen als ze het zelf niet wilde.

Wanneer onze wafels op zijn en onze bekertjes leeg, struinen we de rest van de kerstmarkt rond.

Ik koop aan een kraampje al een armband voor Arwen en een grote kaars met een wassen afbeelding van een uil voor Monica. Voor de anderen vind ik nog niets, maar ik maak me geen zorgen. Ik heb nog tijd.

Amelia zie ik af en toe twijfelen of ze iets zou kopen, om het vervolgens terug te leggen en weer op te pakken, terug te leggen en dan definitief weg te lopen. Uiteindelijk koopt ze toch twee paar handschoenen. Een paar voor Arwen, zegt ze, want die klaagt blijkbaar voortdurend tegen haar dat er een gat in haar handschoen zit, en een paar voor zichzelf, dat ze ook meteen aantrekt.

Met de zakjes met cadeautjes aan onze armen, komen we aan bij het "kerstbomenbos". Het is een speciaal ingericht hoekje bij de uitgang. Dennenbomen in verschillende formaten staan er te wachten om door de juiste mensen mee naar huis genomen te worden. Er staat een soort van haagje rond het kleine bos en met een groot bord staat er aangegeven dat we in het "kerstwoud" aanbeland zijn.
 
Ik knik richting het bord, handen in mijn zakken tegen de kou.

Voor even zoekt Amelia met haar blik naar wat ik bedoel, maar wanneer haar ogen op de maretak boven de geschilderde letters vallen, zie ik het kwartje vallen.

'Oh,' ze bloost, 'wil je- euh- ja.' Ze kijkt me vragend aan, met een knalrood hoofd.

Ik lach zachtjes, draai me naar haar toe en leg voorzichtig mijn handen op haar heupen. 'Ik denk dat het wel tijd wordt, vind je niet?'

Ze glimlacht en opent haar mond, maar er komt geen geluid uit. Terwijl ze nog aan het knikken is, legt ze haar handen op mijn schouders en gaat ze op haar tippen staan.

Echt helder denken kan ik niet meer, wanneer ik naar voren buig en mijn lippen de hare raken. Ze smaakt naar glühwein en suiker, naar alles wat ik verbind met kerst. Ik trek haar dichter en dichter en dichter, tot we niet meer verder kunnen. Voor de kus te heftig wordt, trek ik terug. We staan immers in het volle zicht van alle marktbezoekers.

Ergens in de achtergrond kan ik iemand horen klappen, maar ik weet niet waar het geluid precies vandaan komt. 

Ik heb alleen oog voor Amelia, die nog altijd zo rood als een tomaat naar me opkijkt. 'Dat was oké?'

'Dat was oké,' knik ik. Ik grijns lichtjes. 'Maar ik denk dat we beter kunnen. Bijvoorbeeld in een zetel, voor een aangestoken haard, onder een dekentje.' Ik zie het al helemaal voor me.

Ze glimlacht breed. 'Daar hou ik je aan.' Dan neemt ze mijn hand in de hare en trekt ze me mee naar de kerstbomen. 'Er is nog werk aan de winkel!'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro