Mees schrikt wakker van gestommel op de gang. Ook Jolijn en Inge worden ervan wakker.
De drie detectives wisselen een blik en springen dan uit bed, om naar de deur te sluipen.
Inge kijkt door het sleutelgat en ziet een persoon langs de deur ijsberen. Ze gebaart naar de anderen om ook te kijken.
Snel neemt Jolijn een bezem en richt hem omhoog. Ze knikte en Mees gooit de deur open.
'Gute help!' Voor de deur staat de geschrokken Alexander. 'Ich moet jullie iets vertellen. Ich weet wie die moordenaar is.'
Inge doet de deur verder open en Alexander komt binnen.
'Die moordenaar is heel goed voorbereid. Die moordenaar leerde mij zelfs vechten. Ich dacht dat die persoon mij gewoon wou helpen...'
'Alexander, wie is de moordenaar?', vraagt Jolijn.
Alexander haalt diep adem. Maar op dat moment verschijnt er een figuur in de deuropening, volledig in het zwart gehuld. De moordenaar richt een geweer en schiet twee keer snel. De eerste kogel raakt Alexander in zijn been. De andere in zijn hoofd.
De figuur rent meteen weg en Mees en Inge gaan erachteraan. De figuur lost nog een paar schoten, maar de detectives duiken optijd op de grond.
Ondertussen verbindt Jolijn wanhopig Alexanders wonden met wat zakdoeken. 'Wie is de moordenaar?', vraagt ze.
Maar het is te laat. Alexander is dood.