Hoofdstuk 40

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik omhels mezelf in de hoop om de wervelstorm in mijn hoofd te temmen. De tranen branden achter mijn oog.
Danielle komt naast me staan. Ze doorbreekt de poging om mezelf te vermannen en pakt mijn hand vast. Voor ik het weet heeft ze een arm om me heen geslagen.
'Wat was er? Gaat het?' Danielle's stem klinkt normaal, maar haar ogen zeggen iets anders.
Ze is bang. Bang voor wat er komen gaat. Het is voor mij zo'n herkenbare blik geworden. Ik zag het in mijn broers ogen, in die van mijn zus, bij mezelf, bij Catrice en eigenlijk bij iedereen nu. Het is net als de roest op de Glock. Het verspreidt zich over onze groep. Of misschien is het er altijd al geweest, ik weet het niet.
Ik laat haar los. Het voelt niet goed om haar knuffel te beantwoorden nu Catrice weg is. Zeker nu ze iets gevaarlijks gaat uitvoeren.
Misschien is ze al weg, misschien is ze wel... Ik moet er niet over nadenken.
'We zijn klaar om te gaan', zegt Danielle maar als ze geen antwoord van me krijgt.
'Het was niks', zeg ik nog snel.
Ze schudt even haar hoofd en draait zich om naar de uitgang.
'Hou je hoofd erbij, Craig. We moeten terug.' Dit keer hoor ik hoe de angst in haar stem overslaat als een vonk.
Ik knik vlug naar haar.
'Wat was dat nou weer voor bullshit?' vraagt Mike geïrriteerd.
Danielle schudt opnieuw haar hoofd.
'Ik heb al een taxi gebeld', zegt ze snel.

Bij een oud gebouw stappen we uit.
Ik leg mijn hand op de ijzeren deurknop. Hij geeft zwaar mee en de knop lijkt er niet voor gemaakt te zijn om iets te openen. De hele ruimte die zich voor mij bevindt lijkt niet bestemd te zijn voor computers. Afgebladderde verf, geen plinten en een lamp aan het plafond waar muggen omheen dansen. Een oud bureau dient als kassa. In rijen opgesteld staan de computers en heel soms een laptop. Op de stoffige vloer is slordig de nummers één tot en met vijf geschreven.
Er is enkel één computer bezet door een tiener van een jaar of vijftien. Hij draagt een headset en klikt driftig op de muis.
Het spel dat hij speelt heet Minecraft, als ik het goed begrepen heb. William speelde het wel eens. De jongen laat een paar blokken verschijnen en klikt het spel weg. Even later is te zien hoe hij inlogt op zijn Facebookprofiel.
Dan realiseer ik me dat ik werkelijk drie jaar lang het internet niet gebruikt heb. Niet één keer. De blauwe kleurvlakken op het scherm van de tiener lijken ineens vreemden, maar toch bekend voor me. Als de voorbijganger in het winkelcentrum die enkel zwart haar als gemeenschappelijk kenmerk had met William.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik nooit echt iets had met Facebook en social media. Het ging gewoon te snel voor mij en ik zag er de lol niet van in. Plus het gaf erg veel geroddel over kleine dingen. Sophie was er gek op en mijn moeder vond het ook erg leuk. Omdat ik niet achter mocht blijven had ik natuurlijk wel een mobiel, maar daarop was het hoorntje het icoon waar ik het vaakst op drukte. Met vaak bedoel ik dan één keer per week of soms vaker als Sophie me belde over de scheuren in onze familie en in huilen uitbarstte.
Mike geeft me een duw als teken dat ik door moet lopen. Ik mompel een excuus en loop door naar het oude bureau.
Wat zenuwachtig stap ik naar de balie, alsof ik een spookhuis betreed. Ik word gek van mijn eigen paranoïde. Het besluipt me constant. Vooral nu besteedt de paranoïde veel aandacht aan me waakzaam houden en me constant te laten schrikken bij elke menigte die ik passeer.
Uiteindelijk komt er een tengere vrouw aanlopen. Ze draagt een zwarte bril en heeft bruin warrig haar. Haar ogen lichtten op als ze ons ziet. Met horten en stoten vertel ik haar dat we graag een computer willen lenen. Ik kom niet goed uit mijn woorden en het verbaast me hoe erg het klinkt. Alsof ik ontzettend lang geen klank heb uitgesproken. Misschien komt het door mijn gesprek met de vreemde. Vreemde. Ik noem mijn eigen interpretatie van mijn broer een vreemde.
De caissière kijkt me niet-begrijpend aan en geeft me maar een papier. De nummers één tot en met vijf zijn er op terug te vinden. Het blijkt te staan voor de kwaliteit en de snelheid van de computers. Processortypen en werkgeheugen staan netjes per computer of laptop onder elkaar. Ik kan er weinig uit opmaken.
Danielle kijkt mee over mijn schouder. Haar ogen scannen even over de pagina en daarna zegt ze vastbesloten: 'Gangpad drie volstaat.'
De kassamedewerker knikt.
'Is er nog voorkeur voor een bepaalde computer?'
'Graag eentje met minstens Intel Core i3 en een werkgeheugen van 6 gigabyte.'
Even later zitten we met z'n drieën achter een pruttelende computer. Het duurt een paar seconden voordat de computer is opgestart. Behendig voert Danielle het leenwachtwoord in en een gebruikersnummer. Mike en ik kijken zwijgend toe hoe haar vingers over de toetsen glijden en ze allerlei programma's opent en inbreekt in het systeem. Ik weet erg weinig van computers, maar genoeg om te weten dat ze de computer binnendringt om toegang te krijgen tot het Dark web, een duistere digitale wereld, schuilend onder legale sites. Het is vast niet toegestaan om dit te doen in de computerhal. Ik kijk even naar het bruine bureau. De caissière is al naar achter gelopen, of ze is ergens in de hal te vinden. Als ze maar niet ontdekt wat we aan het doen zijn.
Sinds het begin van de missie komt Danielle met dit soort oplossingen. Ze zorgt ervoor dat we een veel concreter plan trekken. Ik vind die zekerheid fijn, maar het geeft me tegelijk een onbehagelijk gevoel. Ons einddoel is wel een mensenleven eindigen. Meerdere zelfs. Een betere voorbereiding is eigenlijk te erg voor woorden.
Op ons scherm verschijnen allerlei tekens en pop-upschermen. Duizenden nummers en cijfers razen als een wielrennerpeloton over het scherm. Danielle begint nog sneller te typen. Ik wend mijn blik af van het digitale gevecht en staar wat voor me uit. Al mijn gedachten proberen af te dwalen naar een leuke gebeurtenis, iets wat me eraan herinnert dat ik nog door moet gaan met deze missie.
De telefoon van Mike gaat af. Hij kijkt ons even aan en staat vastberaden op.
'Ik moet bellen. Ga verder met dat gedoe terwijl ik weg ben', mompelt hij.
'Wacht! Je knie...' zeg ik.
'Doei.'
Zo snel als hij kan strompelt hij de deur uit. Bij de drempel blijft zijn voet gevaarlijk steken, maar hij herpakt zich snel. Tussen het slecht geïsoleerde glas kan ik hem nog minder begrijpen. Ik vind het moeilijk om de blonde man in te schatten die nooit eens respect lijkt te hebben voor anderen en alleen angstig wegkijkt als er vlammen voor zijn zicht dansen.
Hij vertelde ons tussen neus en lippen door dat zijn huis ooit is afgebrand in de winter. Ik vind het spijtig voor hem. Is de vernietiging van de plek waar hij ooit zichzelf kon zijn een beweegreden geweest voor zijn dominante gedrag?
Mike keert ons de rug toe. Van binnenaf is duidelijk te zien hoe hij zich kwaad maakt over iets.
Knarsentanded loopt hij halve cirkels over het terrein en klemt zijn mobiel stevig vast. Bij de derde cirkel werpt hij een norse blik op ons. Zonder pardon of aanwijzing naar zijn nieuwe belplek verdwijnt hij uit het zicht.
'Waar gaat hij nou heen? We moeten bij elkaar blijven!' zegt Danielle half in paniek om Mike, half in paniek om het scherm.
'Ik weet het niet. Hij komt wel terug, denk ik', antwoord ik. Iets zegt me dat het fijner is als Mike even weg is. Zijn dominante sfeer die hij altijd met zich meedraagt lijkt te vervagen. Het maakt plaats voor een vreemde kalmte. Voor het eerst sinds we hier zijn ontspan ik een beetje. Ik sla mijn benen over elkaar en gun mezelf een slok van mijn waterflesje.
Danielle kijkt me even aan en volgt dan mijn voorbeeld. Drinkend van onze flesjes zien we hoe ook de sfeer uit het scherm verdwijnt. Geen pop-ups en pushmeldingen meer. Alleen een zoekscherm met lettercombinaties eromheen. Het lijkt een of ander startscherm te zijn voor hackers.
'ik ben binnen', fluistert Danielle. Ze lijkt mijn reactie te peilen. Ik knik alleen maar. Zoveel verstand heb ik er toch niet van.
'Alles is anoniem nu. Is het goed als ik...' Nogmaals kijkt Danielle me aan. Haar blik lijkt op die van Sophie als ze klaar was met dansen en ik vergat te klappen.
'Als ik...' Met haar vingers trommelt ze op het toetsenbord om moed te verzamelen.
Ik kijk haar vragend aan.
'Als ik nu voor persoonlijke reden de computer even mag gebruiken?' Komt er uiteindelijk over haar lippen.
'Natuurlijk. Ik wil wel weggaan als je wil.' Ik zet mijn water neer op tafel en doe aanstalten om weg te lopen.
'Dat hoeft niet.' Wanhoop in haar stem. Ze lijkt me dringend iets te willen vertellen maar wordt het zwijgen opgelegd door haar eigen gevoel.
'Wat is er Danielle?'
'Ik mis mijn kinderen. Mijn man zou ze veilig houden, maar ik ben bang dat ze van ons afgepakt zijn. Ik moet zien of ze oké zijn.'

HELP, Hoe update ik vaker? Geef me tips, want ik ben echt sloom :(

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro