22. Drama in de Remmervaart

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De halve Vrijdag had ze geprobeerd Freddie om te praten om die ketting weg te gooien, maar hij had niet willen luisteren. Hij was sowieso niet erg spraakzaam en de klanten merkten ook dat hij verandert was.

"Ik zeg het je Freddie, die ketting deugt niet. Kijk dan naar jezelf, je bent al dagen niet te genieten. Je bent helemaal niet meer de goedlachse vrolijke Freddie zoals ik je ken. Je moet die ketting weggooien."

Het had totaal geen zin. Of hij keek nors en ging stoicijns verder met waar hij mee bezig was, of hij gaf een snauw. Maar die ketting bleef om en hij bleef zo chaggerijnig als hij was.

Nu lag ze in het gras op een picknick kleed te genieten van de zon.
"Dus het is je niet gelukt om Freddie om te praten?" vroeg Manon.
"Nee helemaal niet. Hij is echt totaal veranderd, zou Raoul al wat gevonden hebben?"
"Hij heeft nog niets van zich laten horen en het is nu Zaterdag dus ik denk dat hij er nog mee bezig is Esther. Lab testen kosten nu eenmaal tijd. Het lab is trouwens dicht, dus misschien horen we Maandag meer."

Esther ging rechtop zitten en veegde wat van haar blonde lokken uit haar gezicht. Ze had haar haar voor een keertje maar los gelaten. Ze keek over het grasveld naar de Remmervaart waar mensen druk bezig waren in hun kano's te klimmen of er net uit te stappen. Het was een mooie dag en er waren vandaag veel mensen naar de rand van de stad gekomen om er te picknicken of lekker een rondje te varen in de Remmervaart in een van de vele kano's of bootjes die er verhuurt werden. Je kon vanaf deze plek een heel stuk de stad in varen en met een grote bocht de stad weer uit om zo langs een bosrijk gebied weer terug te komen op deze plek. Ideaal voor een lekkere lente middag zoals vandaag, er kwamen ook altijd veel toeristen op af.

"Ik ben blij dat het niet meer zo koud is. Jij een broodje Es?"
Manon begon te graven in een grote tas die ze mee hadden genomen en haalde er twee broodjes kaas uit.
"Waar zijn de blikjes sinas?" vroeg Esther.
"Oeps. Paphoofd dat ik ben, die ben ik vergeten. Ik ga wel even wat halen daar bij die patatkraam." Manon stond op, graafde nog even in de tas naar haar portemonnee en liep weg. "Ik ben zo terug."

Het was vrij druk bij de patatkraam en ze moest nogal een tijdje wachten voordat ze aan de beurt was.
Naast haar stonden twee beppies. Je weet wel van die leuke volkse kletstantes.

"Heppie 't gehoord, Truus, van dat jochie?"
"Nee, wáttan?
"Dat jochie wat in de sloot was gevallen met slootjespringen. Die leg op de IC."
"Je bedoelt dat jochie dat bij Remco in de klas zit?"
"Ja die. 't Is toch wat, he? Hij mag misschien morgen naar de gewone afdeling, maar 't was kantje boord hoor. Ze moeder zei 't."

Manon moest eigenlijk lachen om het platte geklets, als het onderwerp niet zo ernstig was geweest.

"Hoe komp zo'n jochie nou zo ziek van een beetje slootwater? Bep, snap jij dat nou?"
"As je 't mij vraagt zit er gewoon troep in die sloot. Chemische rotzooi van die fabrieken daar in de buurt. Misschien wel die waspoeier fabriek, dat is trouwens toch troep."
"Bedoel je die van White&Bright? Da's toch goed spul?"
"Neeeeee joh ben je gek, Remco had 'es een chocolade ijsje en......"

Manon kon het geklep niet langer aan horen. De man achter de frietkraam keek haar aan. Oh, ze was aan de beurt.
"Doet u mij twee blikjes sinas en twee Magnums, met nootjes."
De man legde stilzwijgend de ijsjes en de limonade op de toonbank. Ze betaalde en liep gauw terug naar Esther.

Ze gooide Esther het ijsje toe. "Hier vang! Verassing."
Esther schrok op en kon het maar net vangen. Ze keek ernaar en lachte. "Oh mijn lievelings ijs, met nootjes ook nog." Vlug rukte ze het papier er af en nam er gretig een hap van. Ze keek gelukzalig van de heerlijke chocolade smaak op haar tong.
Manon moest er om lachen. "Ik wist wel dat ik je er blij mee kon maken. Hier je sinas."

Voor hen probeerde een dame van middelbare leeftijd in een van de kano's te stappen. Het lukte niet erg, het was een grappig gezicht.

"Ze hadden het over dat jongetje dat in de sloot was gevallen."
"Wie?" vroeg Esther.
"Oh die twee beppies bij de patatkraam. Hij schijnt er behoorlijk slecht aan toe te zijn, vreemd he?"
"Ik blijf erbij dat er troep in het water zit. Met die vissterfte ook." Esther klikte haar blikje open en nam een slok.
Manon deed hetzelfde. "Ja dat was hun conclusie ook al."

Plotseling hoorden ze een gil en een harde plons, gevolgd door een hoop gelach.
De mevrouw die zojuist had geprobeert de kano in te klimmen was in het water gekukeld. Haar man en kinderen schaterden het uit van het lachen. Maar dat gelach verstomde al gauw toen de vrouw kopje onder ging en niet meer boven kwam.
De man raakte in paniek en dook zonder aarzeling het water in.

Even later kwam de man weer boven met zijn vrouw in zijn arm. Omstanders hielpen de twee weer op de kant te komen.
De vrouw werd in het gras gelegd en mensen begonnen 112 te bellen. Ze zagen dat er zelfs mond op mond beademing werd gegeven.
Esther en Manon veerden op om te gaan kijken, misschien konden ze helpen.

Proestend en hoestend kwam de vrouw gelukkig bij maar ze zag er niet goed uit. Haar gezicht was rood en haar ogen zo mogelijk nog roder.
"Snel! Bel een ambulance!!!" werd er geschreeuwd. Ook de man zag er niet goed uit een ging zitten in het gras met zijn handen voor zijn gezicht, je zag duidelijk dat hij erg moeite had met ademen.

Het leek een eeuw te duren voordat met loeiende sirenes een ambulance arriveerde en de twee drenkelingen met spoed naar het ziekenhuis werden vervoerd. Hun kinderen bleven troosteloos achter bij een familielid.

Zo eindigde de dag die zo leuk begon. Esther en Manon waren er behoorlijk van slag van.
"Laten we naar huis gaan." zei Esther.
Daar was Manon het volkomen mee eens.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro