11 - Een levenslied

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

"Music expresses that which cannot be put into words
and that which cannot remain silent!"
-Victor Hugo

Jonathan stond midden in Olivia's lege kamer en hij voelde een kleine brandende steek in zijn borstkas. Hij hoopte dat ze niet weggelopen was om haar broer te zoeken. Hij spitste zijn oren, er kwam een geluid dat hij niet direct kon plaatsen van buiten.

Jonathan deed het raam open en zag Olivia op het balkon zitten. Hij kroop door het raam en ging naast haar zitten, ze keek niet op. Haar muziek stond zo luid dat hij het hoorde door de oortjes heen. Door de regen was haar pikzwarte haar nat en kleefde het tegen haar voorhoofd. Jonathan had korte mouwen aan en rilde, uiteindelijk deed Olivia haar oortjes uit en keek hem met samengeknepen ogen aan.

'Kom je niet mee naar binnen?' Tot zijn verbazing knikte ze instemmig en stond ze recht. Jonathan volgde haar mee naar binnen. 'We gaan jullie een rondleiding geven, als je mee wilt?'

'Ja,' was het enige wat ze zei.

'Tenzij je hier wilt blijven, of wilt praten?' probeerde hij.

'Ik wil niet praten.' Ze fronste haar wenkbrauwen en liep met een stevige pas haar kamer uit. In stilte begeleidde hij haar naar de keuken, waar Arthur en Lisa nog steeds zaten. Ze leken in een discussie verwikkeld te zijn. Toen hij binnenkwam schraapte hij zijn keel, ze keken allebei op. 

Lisa leek opgelucht dat hij Olivia had gevonden, ze stond op en klapte in haar handen. 'Super, dan kunnen we beginnen.' Olivia rolde met haar ogen en Arthur keek verdwaast in het rond.

'Waar is Anna?' Dit kwam verwonderingswaardig van Olivia, die om zich heen keek. Lisa keek Jonathan angstig aan. Vandaag leek iedereen in het niets te verdwijnen.

'Die is-'

'Er nu niet,' vulde Jonathan aan, terwijl Lisa haar ogen ten hemel sloeg. Ze verzekerde hen dat ze er zo wel aan zou komen, ze begonnen alvast met de rondleiding.

*

Arthur was nooit eerder in de Sint-Pauluskerk geweest. Ook al woonde hij maar een paar kilometers verder en was hij al vaak voorbij het imposante gebouw gepasseerd. Toen had hij nog niet geweten dat het een Instituut was. Of wat een Instituut zelfs was. En nu liep hij samen met de zogenaamde kinderen van de Engel door de gangen, met als doel demonen te doden. Het leek wel alsof hij in een van zijn computergames was terecht gekomen, in een slechte versie van Fable.

Ze hadden allemaal gedacht dat hij gek was. Zijn vrienden, zijn ouders, zijn leerkrachten, iedereen. Er bestaat niet zoiets als weerwolven, Arthur. Je verbeeldt het je allemaal. Dat had hij zo vaak moeten horen. Doordat hij het zicht had, zag hij soms dingen die andere mensen niet konden zien. Zoals de weerwolven die met elkaar aan het vechten waren op een veld. Of de gnooms in het park, die hij zo eng vond. Als kind had hij nooit nog een voet in een park willen zetten, omdat hij eens aangevallen was geweest door zo een gnoom. Zijn moeder had hem alleen zien aangevallen worden door lucht. Ze hadden gedacht dat hij gek was. Dat had hij zelf ook gedacht.

Totdat er op een dag een jongeman vol met tatoeages, wat later runen bleken te zijn, bij hem was langsgekomen. Hij had gezegd dat alles wat hij zag, echt was. Arthur had hem niet geloofd. Niet willen geloven. De schaduwjager had hem aangeboden om één van hen te worden. Een strijder. Hij zou iedereen moeten achterlaten, hij zou zijn ouders nooit nog mogen spreken. En nu was hij hier, niet wetend wat hij hier eigenlijk stond te doen. Hij was geen goede vechter en het was een wonder dat het drinken uit de levensbeker hem niet had gedood. Ze waren een grote gang ingelopen en Jonathan was allerlei kamers aan het aanduiden. 

'Het kantoor van mijn vader is links.' Hij wees naar twee grote houten deuren. 'En de lift naar beneden is verder in de gang,' ging hing hij verder. De gang hing vol met portretten van waarschijnlijk belangrijke schaduwjagers. Een magere man met grijs haar, die er heel oud maar wijs uitzag. Onder het portret hing een gouden naamplaatje met ALOYSIUS STARKWEATHER op, misschien een voorouder van Anna en Jonathan. Er hingen nog portretten, één met een jonge man met zwart haar en donkerblauwe ogen. WILLIAM HERONDALE stond eronder. Hij herkende er ook één die dezelfde achternaam had als Lisa: CLIVE CARTWRIGHT. Hij zag er niet al te vriendelijk uit. Ze waren ondertussen al een zijgang ingeslagen. Hij hoorde een zacht geluid, dat hij herkende als een piano. Jonathan opende een deur en het geluid werd harder.

Ze liepen samen de kamer in, hij zag Anna geconcentreerd op de piano spelen. Zelf had hij nooit een instrument bespeeld en vond er ook niets aan. Toch vond hij het leuk om te kijken naar mensen die een instrument bespeelden. Hoe hun vingers blindelings over de toetsen bewogen zoals zijn vingers over de toetsen van een toetsenbord.

Oké, dat was raar, dacht hij bij zichzelf. Misschien had zijn gebrek aan een computer en wifi voor twee jaar hem echt gek gemaakt. Anna was gestopt met spelen en keek hen aan. Hij kende hen nog niet goed - en had niet zo een goede mensenkennis - maar hij kon zien dat Anna en Lisa goede vrienden waren.

Hij had op de Academie gedacht dat alle schaduwjagers knap waren, met een six-pack en nogal verwaand. Dat ze allemaal knap waren, kon hij nu niet direct ontkennen, maar ze waren dan toch niet allemaal verwaand.

'Kom je niet mee de rondleiding geven?' vroeg Lisa, ze porde Anna's zij.

'Ik vind dat jullie het geweldig doen,' zei Anna met een glimlach. Jonathan haalde zijn schouders op en liep terug naar buiten, Olivia en Arthur volgden hem en Lisa gaf Anna nog even een korte knuffel en zei nog iets wat hij niet verstond. Hij had zelf nooit vrienden gehad en vond de manier waarop de twee met elkaar omgingen bewonderingswaardig. 

Jonathan was al opnieuw aan zijn uitleg bezig toen Lisa terug naast hem kwam lopen. 'Het Instituut is al meer dan vierhonderd jaar oud en is grotendeels gebouwd in laat-gotische stijl.'

'Heb je dat echt vanbuiten geleerd?' vroeg Lisa kortaf, zonder hem aan te kijken. Jonathan keek haar kwaad aan, Lisa leek het niet te merken. Ze waren weer een bredere gang ingeslagen, Arthur begon nu al schrik te krijgen om te verdwalen in het Instituut. Het deed hem denken aan zijn eerste dagen op de middelbare school. Jonathan wou net verder gaan met zijn uitleg, toen Lisa hem weer onderbrak.

'Hier is de woonkamer.' Ze deed een witgeschilderde deur open. Het was een vrij moderne ruimte voor een Instituut, met een witte leren bank een glazen tafel en tot zijn grote verbazing zelfs een tv.

'Wauw,' Olivia ging in de zetel zitten, ze voelde zich duidelijk direct thuis. 'Ik wist niet dat jullie een tv mochten hebben van de Kloof?' 

Lisa verplaatste ongeduldig haar gewicht. 'Het staat niet expliciet in de Wet dat het verboden is-'

'Maar na lang aandringen hebben we er vorig jaar één gekregen van onze ouders,' maakte Jonathan haar zin af.

'Al gebruiken we hem amper,' zei Lisa peinzend. Arthur vroeg zich af waarom een laptop hebben zo erg was terwijl ze hier ook een tv hadden. Hij besloot niets te zeggen.

'Jullie mogen de tv altijd gebruiken,' zei Lisa, 'dit is tenslotte ook jullie huis nu.' Jonathan ging alweer verder de gang in met hem, Olivia en Lisa op zijn hielen. Arthur vroeg zich af of ze doorhadden dat ze elkaars zinnen afmaakten.

Ze liepen weer naar een andere, grotere kamer. Toen Lisa de dubbele deuren opengooide, brak bij Arthur het koude zweet uit. Hij had slechte herinneringen aan dit soort kamer en wou direct terug naar buiten lopen.

______________
Wat vond je van het hoofdstuk? Laat het zeker weten in de comments!

Is Arthur terechtgekomen in een martelkamer?
Lees snel verder! --->
En onthoud: Vertrouw niemand

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro